Verraders en vijanden van het volk
Er ontstond een regelrechte whodunit in de Westerse media begin deze week, toen uit Brits onderzoek bleek dat Vladimir Poetin in november 2006 mogelijk zelf toestemming had gegeven voor de moord op de overgelopen geheim agent Aleksandr Litvinenko. De vraag naar het waarom van de moord kreeg helaas veel minder aandacht. Er is namelijk een directe link met de onveilige situatie voor mensenrechtenverdedigers in Tsjetsjenië, een etnische brandhaard in de Russische Kaukasus.
Door: Sébastian Menninga, Projectassistent Russische Federatie Amnesty International Nederland
Litvinenko overleed na een paar weken aan de gevolgen van een vergiftiging met een zware dosis van het radioactieve polonium-210. Op zijn sterfbed in een ziekenhuis in Londen stelde Litvinenko ervan overtuigd te zijn dat de vergiftiging te maken had met zijn onderzoek naar de moord op Anna Politkovskaya. Als gevolg van haar kritische berichtgeving over mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië werd de beroemde Russische journaliste op 7 oktober 2006 doodgeschoten in het portiek van haar huis.
Aangemoedigd door het repressieve beleid van de president Ramzan Kadyrov is het in Tsjetsjenië schering en inslag met aanvallen en bedreigingen aan het adres van de kritische oppositie. Deze worden niet of nauwelijks onderworpen aan een diepgravend en onafhankelijk onderzoek door de Russische autoriteiten, die zich liever afzijdig houden. Verantwoordelijken blijven vaak onbestraft. Zo is het in 2016, tien jaar na dato, nog steeds niet duidelijk wie opdracht heeft gegeven tot de moord op Politkovskaya.
Het alsmaar slinkende groepje activisten en journalisten dat zich durft uit te spreken tegen mensenrechtenschendingen is als de dood dat hen hetzelfde lot als Politkovskaya beschoren is. Op 12 januari van dit jaar sprak Kadyrov op een bijeenkomst met journalisten om de dag van de Russische pers te vieren. Zijn speech was doorspekt met verwensingen naar iedereen die kritiek heeft op zijn beleid. Hij noemde ze ‘verraders’ en ‘vijanden van het volk’. Kadyrov wilde alle oppositiegroeperingen die niet zijn vertegenwoordigd in het parlement berechten voor zogenaamde gezagsondermijnende activiteiten.
Mensenrechtenverdedigers en andere activisten voelden zich zo bedreigd door de speech, dat ze zich genoodzaakt voelden om Poetin om hulp te vragen. In een gezamenlijke verklaring riepen ze de Russische president op om Kadyrov te vervangen als hoofd van de Tsjetsjeense republiek.
Igor Kalyapin is één van de laatste mensenrechtenverdedigers die nog actief is in Tsjetsjenië. Hij heeft de verklaring ook ondertekend. In een eerder blog schreven we al over de aanvallen op hem en op zijn mensenrechtenorganisatie, de Joint Mobile Group for Chechnya. In een interview met Deutsche Welle zegt Kalyapin weinig hoop te hebben op een goed resultaat.
“Het Kremlin is niet geïnteresseerd in het belang van de Tsjetsjeense bevolking. Het zal Kadyrov nooit publiekelijk afvallen. Poetin is echter de enige die invloed heeft op het beleid van Kadyrov. We kunnen slechts hopen dat Poetin Kadyrov in een privégesprek zal verzoeken om zich in het vervolg wat in te houden.”
Rusland wil internationaal serieus genomen worden, wat alleen al blijkt uit het organiseren van grote evenementen als de Olympische Spelen en het WK voetbal in 2018. Het opkomen voor de rechten van mensenrechtenverdedigers zou een veel goedkopere manier zijn om internationaal aan respect te winnen.
Amnesty International roept de Russische autoriteiten op om mensenrechtenverdedigers, activisten en journalisten te beschermen in Tsjetsjenië. Daarnaast moeten ze bedreigingen en aanvallen diepgravend en onpartijdig onderzoeken en de verantwoordelijken berechten.