Verbannen uit Azerbeidzjan omdat je journalist bent
Journalist Gulnur Kazimova vluchtte in 2014 met haar jonge gezin uit Azerbeidzjan. Als de glitter en het geld van de Formule 1-race het land aandoen, vertelt zij Amnesty hoe ze uit haar land is verjaagd vanwege haar werk als journaliste.
Door Gulnur Kazimova, journalist uit Azerbeidzjan.
‘Onzekerheid. Dat is het eerste woord dat in me opkomt als ik schrijf over mijn vlucht uit mijn land, weg van mijn dierbaren. Onzekerheid betekent dat je niet weet wat morgen, of zelfs het komende uur, brengen zal. Niet in staat zijn iets te plannen voor je zelf of voor je gezin.
Wanneer je verbannen bent, kun je niet terugkeren – en ergens anders heen gaan heb je niet zelf in de hand. Je zit in een ander land, zonder werk, hulpeloos, in een huurhuis… En niets is zeker.
De dag dat we vluchtten
Die nacht van 28 december 2014 bezochten we familieleden in de regio Tovuz. Ik herinner me die dag, mijn zoon Mohammad had een nieuwjaarsfeestje op de kleuterschool. Hij was mooi aangekleed met bretels en een vlinderdasje.
Dat was het moment dat we het nieuws hoorden. Twee dagen eerder was de radiozender waarvoor ik werkte afgesloten en de leiding was gesommeerd om naar het politiebureau te gaan. Mijn telefoon rinkelde voortdurend. Vrienden en bekenden waren bezorgd, vooral degenen die voor ngo’s werkten. Zij wisten dat ik de voorgaande dagen openlijk was lastiggevallen en was gewaarschuwd door functionarissen. De politie had me verschillende keren aangevallen terwijl ik aan het werk was. In 2010 hadden ze mijn camera afgenomen en de bestanden gewist.
Mijn naaste vrienden maakten zich zorgen over mijn veiligheid en drongen erop aan dat ik het land zou verlaten.
Ongepland en onvoorbereid
Onvoorbereid pakte ik mijn 5-jarige zoon en stak om middernacht de grens naar Georgië over. We hadden niet eens een tas bij ons met extra kinderkleren. Het was een ongeplande verhuizing. We waren vergeten bepaalde documenten mee te nemen toen we naar Tovuz gingen, waardoor mijn man en 4-jarige dochter Jamila het land pas twee dagen later konden verlaten.
Twee dagen na mijn vertrek stonden mannen in gewone kleren en in politie-uniformen voor mijn huis en dat van mijn ouders. Ze stelden zich voor als politieagenten en als medewerkers van het kantoor van de Openbaar Aanklager. Ze maakten nare opmerkingen naar mijn vader en moeder, vroegen waar ik was en dat er een strafzaak tegen mij was geopend. Sindsdien was er voor mij geen weg terug.
Pijnlijk hoofdstuk
De laatste twee jaar in ballingschap en de pesterijen hebben hun tol geëist. Wat me het meest verdrietig maakt, is dat ik een pijnlijk hoofdstuk schrijf in de herinneringen aan de jeugd van mijn zoon Mohammad en mijn dochter Jamila. Zij hebben de hoogste prijs betaald voor mijn journalistieke werk.
Zelfs al zijn we in Georgië, toch voelen we ons niet helemaal veilig omdat het land zulke nauwe contacten onderhoudt met Azerbeidzjan. We krijgen signalen dat we in de gaten worden gehouden. Voor onze veiligheid zijn we elf keer verhuisd in zeventien maanden. Al deze veranderingen, en het gebrek aan geld en de problemen bij het verkrijgen van documenten, hebben tot gevolg dat mijn kinderen niet naar de kleuterschool kunnen. Daardoor heeft mijn zoon een leerachterstand van een jaar opgelopen.
Hij lijkt haast alsof mijn kinderen onder huisarrest leven. Ze zijn weggetrokken van hun vrienden en als gevolg van de taalbarrière mopperen ze vaak: ‘We hebben helemaal geen vrienden, we willen onze vrienden terug’.
Mijn hoop op een huis buiten Georgië vervliegt langzaam. We proberen ons aan te passen aan de plek waar we zijn. We hopen op werk zodat we een toekomst kunnen opbouwen voor onze kinderen. Maar het blijft onzeker.
Vrije meningsuiting onder vuur
Voor mij is het duidelijk dat de situatie voor journalisten in Azerbeidzjan is verslechterd. Verslag uitbrengen over die de familie die de macht in handen heeft, die het financiële en politieke leven beheerst, brengt grote risico’s met zich mee. Als je openlijk vertelt over wat er gebeurt, kan je gearresteerd worden. In het ergste geval, zoals dat gebeurde met journalist Rasim Aliyev, kan je gedood worden en eeuwig het zwijgen worden opgelegd. De vrije meningsuiting wordt te gronde gericht.
Ik raak niet gehecht aan plaatsen. Het lijkt raar, maar ik mis zelfs ons huis niet. Maar mijn moederland is me dierbaar. Het woord Azerbeidzjan brengt altijd een siddering in mijn hart. Ik wil een gelukkig Azerbeidzjan, waar onze kinderen kunnen studeren dankzij een goed opleidingssysteem en waar ik als journalist kan werken zonder bang te zijn voor wat ik zeg.’
Gulnur Kazimova is een van de journalisten en activisten die de afgelopen jaren uit Azerbeidzjan naar Georgië zijn gevlucht. Onder hen bevinden zich Efgan Murtanli, Gunel Mevlud en Shirin Abbasov die voor de alternatieve nieuwszender Meydan TV werken, alsmede activist Dashgin Agalarli. Zolang de Azerbeidzjaanse regering critici het zwijgen oplegt, zal Amnesty blijven aandringen beëindiging van het harde optreden tegen leden van de civil society en op de vrijlating van journalisten, mensenrechtenverdedigers en andere activisten die onterecht gevangenzitten.
Lees ook ons persbericht: Azerbaijan: Human rights record still not roadworthy as Formula 1 hits Baku