Universiteit Leiden moet nu eindelijk openheid van zaken geven over onderzoek etnisch profileren
Etnische minderheden worden in Nederland vaker onderworpen aan politiecontroles dan ‘witte’ Nederlanders. Dat zogenoemde etnische profileren overstijgt het niveau van incidenten en is een groot probleem. Om echt inzicht te krijgen hoe omvangrijk de praktijk van etnische profileren is, moet er meer en goed onderzoek worden gedaan op basis van kwantitatieve gegevens van politiecontroles op straat. Hoewel dat onderzoek nog altijd niet is gedaan, zijn er de afgelopen jaren tal van mensen geweest die zeker wisten dat etnisch profileren niet stelselmatig plaatsvindt.
Onder meer burgemeester van Aartsen van Den Haag, het ministerie van Veiligheid en Justitie en de politie wisten het zeker: het valt wel mee met etnisch profileren. Dat is knap, want het onderzoek door de Universiteit Leiden, waar ze zich op baseren, rammelt aan alle kanten, zo bleek gisteren weer.
Het probleem
In 2014, bij het verschijnen van het onderzoek door de universiteit, hebben wij (en ook Sinan Cankaya en Frank Bovenkerk) inhoudelijk kritiek geuit op dit onderzoek. Wat is het probleem? Het onderzoek is uitgevoerd door scriptiestudenten in slechts drie wijkteams in Den Haag. Zij hebben de politiecontacten tussen politie en burgers geobserveerd. De onderzoekers beoordelen (de meeste) ‘contacten’ als te rechtvaardigen, maar leggen niet goed uit waarom ze de controles als rechtvaardig beoordelen en ze willen de onderliggende analyse niet openbaar maken.
En toen was er gisteren de publicatie van het rapport van Buro Jansen en Jansen. Naar aanleiding waarvan het onderzoek van de universiteit Leiden weer in opspraak gekomen. Volgens het bureau zouden er tussen de politie en de onderzoekers vooraf onderlinge afspraken gemaakt zijn en zou het onderzoek gebaseerd zijn op masterscripties die al waren afgerond voordat de opdracht voor het onderzoek werd gegeven.
Transparantie
Of etnisch profileren een wijdverbreid probleem is valt nog niet te concluderen. Maar waar we ondertussen wel een uitspraak over kunnen doen is over de kwaliteit van het onderzoek van de universiteit van Leiden. Die laat te wensen over. De universiteit moet nu zo snel mogelijk de scripties die een belangrijk onderdeel van het onderzoek vormen openbaar maken, net als de onderliggende analyse.
Het minste wat je van een wetenschappelijk onderzoek mag verwachten is transparantie. Dat is ook voor burgemeester van Aartsen, het ministerie maar vooral voor de politie zelf en voor iedereen die met etnisch profileren te maken krijgt, van groot belang.