Uitgevers kinderboeken in Hongkong beschuldigd van opruiing
Vijf logopedisten uit Hongkong zijn schuldig bevonden aan opruiing. Zij publiceerden geïllustreerde kinderboeken over massademonstraties en andere evenementen in de stad.
‘In Hongkong kun je al gevangenisstraf krijgen voor het publiceren van kinderboeken met tekeningen van wolven en schapen’, zegt Gwen Lee van Amnesty International. ‘Deze beschuldiging van opruiing is een bizar voorbeeld van de staat van de mensenrechten in de stad.’
Verdere inperking vrije meningsuiting
Kinderboeken schrijven is geen misdaad. Kinderen onderwijzen over de recente ontwikkelingen in Hongkong is geen poging om hen aan te zetten tot rebellie. Er is een recente opleving van het aantal beschuldigingen van opruiing – een aanklacht die nog uit de koloniale tijd stamt – waarbij journalisten, activisten en schrijvers worden vervolgd. Dit is een brutale daad van onderdrukking. Sinds 1967 was er niemand aangeklaagd vanwege opruiing, totdat de regering in Hongkong de bepalingen aanscherpten om zo de vrijheid van meningsuiting nog meer in te perken.
Amnesty’s oproep
De autoriteiten van Hongkong moeten de verouderde opruiingswetten afschaffen. Deze worden alleen gebruikt om mensen te vervolgen die hun recht op vrijheid van meningsuiting uitoefenen. De vijf logopedisten worden onrechtmatig vastgehouden, en moeten onmiddellijk worden vrijgelaten.
Achtergrond
Twee mannen en drie vrouwen, allen lid van de Algemene Vakbond van Logopedisten in Hongkong ten tijde van de publicatie van het boek, zijn op 7 september 2022 veroordeeld voor opruiing en kunnen mogelijk rekenen op 2 jaar gevangenisstraf.
De regering trok de registratie van de vakbond in oktober 2021 in, met de bewering dat de bond werd gebruikt voor ‘onwettige doeleinden’.
Alle vijf zijn in juli 2021 gearresteerd na het publiceren van een serie kinderboeken over de massale pro-democratie-betogingen in 2019. In boeken als The Guardians of Sheep Village, The 12 Heroes of Sheep Village en The Garbage Collectors of Sheep Village, werden de inwoners van Hongkong afgeschilderd als schapen en de Chinese autoriteiten als wolven. De nationale veiligheidspolitie gaf aan dat de geïllustreerde boeken – gericht op kinderen tussen de 4 en 7 jaar oud – opruiend bedoeld waren en ‘aanzetten tot geweld’.
Sinds 2020 gebruikt de Hongkongse regering de uit de koloniale tijd daterenen aanklacht van opruiing naast de onderdrukkende Nationale Veiligheidswet die in juni van datzelfde jaar in werking trad om afwijkende meningen uit te roeien.
Toen een van de logopedisten, Sidney Ng, in 2021 vrijlating op borgtocht had aangevraagd, bepaalde het Hof van laatste beroep dat de strikte drempel voor borgtocht bij aanklachten in verband met de nationale veiligheid ook van toepassing was op deze zaak.
In juli uitte het VN-Mensenrechtencomité haar zorgen over het gebruik van de aanklacht van opruiing om de vrijheid van meningsuiting in te perken. Het comité vroeg de aanklachten in te trekken en om te stoppen op deze manier kritiek te onderdrukken.
Volgens internationaal recht wordt de vrijheid van meningsuiting beschreven als de vrijheid om inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen en ongeacht de vorm.