Turkije: nieuwe arrestaties van critici president Erdogan
Uit onderzoek van Amnesty International blijkt dat sinds half september de politie in heel Turkije tientallen politici, politieke activisten, advocaten en andere activisten uit het maatschappelijk middenveld heeft opgepakt. Ze worden beschuldigd van aan ‘terrorisme’ gerelateerde misdrijven. De arrestaties versterken het klimaat van angst en onderdrukking.
Amnesty International maakt zich ernstig zorgen dat het recht op een eerlijk proces in Turkije wordt uitgehold. Dit gebeurt met onrechtmatige onderzoeken, willekeurige detenties en ongegronde vervolgingen op grond van de breed gedefinieerde antiterrorismewetten.
Arrestatie van politici en politieke activisten
Op 25 september 2020 hield de politie twintig politici en politieke activisten aan, van wie de meesten vertegenwoordigers waren van de Democratische Volkspartij (HDP). De oppositiepartij HDP komt op voor de belangen van Koerden en is een doorn in het oog van president Erdogan.
De politici en activisten werden opgepakt vanwege hun vermeende rol bij gewelddadige protesten in oktober 2014. De HDP riep mensen destijds op te demonstreren tegen de inname van de grotendeels Koerdische stad Kobani door Islamitische Staat en het uitblijven van een reactie van d Tukse regering hierop. Er kwamenwijdverbreide protesten in het voornamelijk Koerdische zuidoosten van Turkije waarbij ten minste 37 doden en honderden gewonden vielen. De mensen die nu zijn opgepakt worden beschuldigd van het aanzetten tot geweld. Volgens een van hun advocaten werden ze daarvoor in 2015 ook al ondervraagd.
Voor het onderzoek geldt een geheimhoudingsbevel waardoor advocaten beperkt toegang hebben tot het onderzoeksdossier en de bewijsstukken. Amnesty heeft deze dus ook niet kunnen inzien, maar vindt desondanks dat de oproepen op sociale media om te demonstreren van zes jaar geleden vallen onder het recht op vrije meningsuiting. Ze kunnen niet beschouwd worden als bewijs voor de strafrechtelijke aanklachten. Ook kunnen zij niet voldoende grond vormen om de voorlopige hechtenis van de arrestanten te rechtvaardigen.
Advocaten vervolgd
Als onderdeel van een strafrechtelijk onderzoek naar ‘FETÖ-advocaten’ werden in de vroege ochtend van 11 september 2020 ongeveer 47 advocaten opgepakt in Ankara en zeven andere provincies. Van hen zitten er nog vijftien gevangen. De anderen werden op borgtocht vrijgelaten. Allen worden beschuldigd van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’.
De advocaten worden ervan beschuldigd banden te hebben met de Gülen-beweging, door de Turkse regering de Fethulla Terroristische Organisatie (FETÖ) genoemd. Volgens president Erdogan zit Fetullah Gülen achter de mislukte staatsgreep van 2016.
Het onderzoeken van advocaten in verband met de uitoefening van hun professionele taken en het vertegenwoordigen van cliënten die worden beschuldigd van aan ‘terrorisme’ gerelateerde misdrijven, vormt een bedreiging van het recht op een eerlijk proces.
Gebruikers van sociale media opgepakt
Activisten en gebruikers van sociale media werden op 25 september 2020 aangehouden bij invallen door het Cyber Crimes Bureau. Onder hen journalisten, advocaten en schrijvers. Het door de staat gerunde Anadolu Agency meldde dat 24 personen werden vastgehouden wegens provocerende berichten op sociale media die ‘het publiek tot vijandschap en haat hadden aangezet, overheidsfunctionarissen afkraakten en probeerden afbreuk te doen aan de gekozen regering’. Zeventien mensen zijn weer vrijgelaten, onder wie de schrijver Temel Demirer. Vier kwamen op borgtocht vrij en drie mensen zitten nog in hechtenis. Zij worden beschuldigd van ‘belediging van de president’.
Amnesty International heeft het verhoorverslag van Temel Demirer gelezen. Daarin werd hij beschuldigd van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’, ‘het maken van propaganda voor een terroristische organisatie’, ‘het publiek aanzetten tot vijandschap en haat’ en ‘laster tegen de president van de republiek’. Die beschuldigingen zijn gebaseerd op onderzoek naar beeldbestanden op de harde schijf van zijn computer. De autoriteiten ondervroegen Demirer in verband met foto’s die hij nam tijdens vreedzame demonstraties, panels en seminars waar hij als spreker was uitgenodigd. Deze vormen geen van allen in de verste verte bewijs voor de aanklachten.
Conclusie
Sinds de couppoging van juli 2016 worden de vaag geformuleerde antiterrorismewetten gebruikt om politici van de oppositie, journalisten, mensenrechtenverdedigers, advocaten, academici en andere activisten uit het maatschappelijk middenveld op grote schaal te vervolgen en op te sluiten. Hierdoor worden legitieme daden bestraft, wordt er een klimaat van angst gecreëerd en worden fundamentele mensenrechten in Turkije onderdrukt.
Voor onderzoeken naar aan ‘terrorisme’ gerelateerde misdrijven geldt stelselmatig een geheimhoudingsplicht. Hierdoor hebben advocaten geen toegang tot het bewijs dat tegen hun cliënten wordt geleverd. Dat belemmert hen om hun cliënten goed te verdedigen.
Volgens Speciale VN-Rapporteurs heeft Turkije een onaanvaardbaar brede definitie van ‘terroristische’ daden.
Amnesty’s oproep
Amnesty International dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan om haar antiterrorismewetgeving in overeenstemming te brengen met de internationale mensenrechtenwetgeving en -normen. Vreedzaam opkomen voor de mensenrechten mag niet bestraft worden. Allen die uitsluitend worden vastgehouden voor het uitoefenen van hun recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering, moeten onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.