Salah Attia
© Privéfoto

Tunesië, laat alle aanklachten tegen journalist Salah Attia vallen

Amnesty International roept de Tunesische autoriteiten op om onmiddellijk alle aanklachten tegen Salah Attia in te trekken. De journalist zit vast en moet voor een militaire rechtbank terechtstaan, omdat hij in het openbaar kritiek had uitgeoefend op de Tunesische president Kais Saied en de strijdkrachten.

Attia zit nu 2 maanden vast en kan tot 7 jaar gevangenisstraf krijgen als hij schuldig wordt bevonden. Hij is een van vele vooraanstaande critici, politieke tegenstanders en vermeende vijanden van de president die door de autoriteiten worden lastigvallen met onderzoeken, vervolging, willekeurige reisverboden of willekeurige detentie, sinds president Saied op 25 juli 2021 verregaande bevoegdheden kreeg.

Amnesty’s oproep

‘Terwijl president Saied herhaaldelijk heeft gezworen de mensenrechten te zullen respecteren, inclusief de vrijheid van meningsuiting, wordt met de vervolging van Salah Attia journalisten te verstaan gegeven dat berichtgeving over de president en staatsinstellingen risico’s met zich mee kan brengen,’ zegt Amna Guellali van Amnesty International. ‘De autoriteiten moeten Salah Attia onmiddellijk vrijlaten en de valse aanklachten tegen hem intrekken.’

Leger zou bevelen president weigeren

Op 10 juni 2022 was Attia, eigenaar en redacteur van de online krant Al Ray Al Jadid, te gast in een nieuwsprogramma van Al Jazeera. Tijdens de uitzending zei hij dat president Saied het leger had gevraagd om de kantoren van de Union Générale Tunisienne du Travail, de grootste vakbond van Tunesië, te sluiten, maar dat het leger dit had geweigerd en de vakbond had ingelicht. De vakbond ontkent dat dit gebeurd is. Attia zei ook dat het leger een verzoek van Saied had afgewezen om niet nader bij naam genoemde politieke leiders onder huisarrest te plaatsen.

Op 11 juni 2022 arresteerde de politie Attia in Tunis. Twee dagen later opende een militaire rechtbank een onderzoek tegen hem in verband met de uitzending van 10 juni. Een militaire rechter beval Attia in hechtenis te nemen.

Drie aanklachten

Twee dagen later begon het onderzoek tegen Attia wegens “het aanzetten tot gewapend geweld”, “het zonder bewijs beschuldigen van een ambtenaar van illegale handelingen”, “het beledigen van het leger” en “het schaden of storen van anderen via telecommunicatienetwerken”.

Bij de opening van het proces tegen Attia op 26 juli liet de rechter de aanklacht van het aanzetten tot gewapend geweld vallen. Daarop staat de doodstraf. Voor de drie andere aanklachten kan hij een gevangenisstraf krijgen.

‘Journalisten zouden nooit bang moeten zijn voor represailles van de autoriteiten voor wat ze berichten, hoe kritisch, beschamend of anderszins onaangenaam die berichtgeving voor de autoriteiten ook is,’ zegt Amna Guellali.

President houdt zich niet aan verdragen

Artikel 9 van het Afrikaans Handvest voor de rechten van de mens en volkeren en artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BuPo), die Tunesië beide ratificeerde, garanderen het recht op vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van – in de woorden van het BuPo-verdrag – het recht om “alle soorten informatie en ideeën te zoeken, te ontvangen en te verspreiden”. Alle beperkingen die aan dit recht worden opgelegd, moeten proportioneel en strikt noodzakelijk zijn om een ​​legitieme reden, en voorzien zijn in de wet.

Bovendien heeft het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties in zijn General Comment 34 verklaard dat regeringen “kritiek op instellingen, zoals het leger of het bestuur, niet zou moeten verbieden”. Laster moet altijd worden behandeld als een civielrechtelijk en niet als een strafrechtelijk feit, en degenen die schuldig worden bevonden aan laster mogen geen gevangenisstraf krijgen.

Geen onafhankelijke rechtspraak

Artikel 14 van het BuPo-verdrag garandeert het recht om te worden berecht voor een “bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige rechtbank die bij wet is ingesteld”. Omdat de Tunesische president het laatste woord heeft over de benoeming van rechters en aanklagers in het militaire rechtssysteem, voldoen de Tunesische militaire rechtbanken niet aan de eis van onafhankelijkheid onder de internationale mensenrechtenwetgeving.

Achtergrond

Op 25 juli 2021 schorste president Saied het parlement, ontsloeg voormalig premier Hichem Mechichi en beweerde dat hij ingrijpende noodbevoegdheden had gekregen die hem door de grondwet waren verleend.

Op 22 september 2021 vaardigde Saied presidentieel decreet 2021-117 uit, dat het grootste deel van de Tunesische grondwet van 2014 opschortte en hem bijna onbeperkte bevoegdheden gaf om per decreet te regeren. Hij ontbond ook een tijdelijk orgaan dat belast was met het doorlichten van wetten om na te gaan of deze in lijn met de grondwet zijn. Ook verbood hij iedereen zijn wetsbesluiten door de rechtbank te laten herroepen.

Sindsdien heeft Saied het parlement ontbonden en belangrijke institutionele waarborgen voor de mensenrechten, waaronder de Bekijk ook: Lees het rapport 'Tunisia: A year of human rights regression since president’s power-grab' verzwakt. Het aantal burgers dat door militaire rechtbanken wordt vervolgd, is ook sterk toegenomen, onder meer voor ‘misdrijven’ als het publiekelijk bekritiseren van de president.

Saied heeft via een ondoorzichtig proces ook toezicht gehouden op het opstellen van een nieuwe grondwet die bepalingen bevat die een bedreiging vormen voor de mensenrechten. De nieuwe grondwet werd op 25 juli 2022 via een referendum goedgekeurd.

Meer over dit onderwerp