Syrië: Ontvoering, marteling en executies door gewapende groeperingen
De Syrische burgerbevolking die woont in gebieden die door gewapende oppositiegroeperingen worden gecontroleerd, leeft onder de constante dreiging van willekeurige aanvallen door het regeringsleger. Tegelijkertijd lijden zij door het harde optreden van deze oppositiegroeperingen. Dat valt te lezen in een nieuw Amnesty-rapport over marteling, ontvoering en executies in Syrië.
Niet-statelijke gewapende groeperingen die tegen de Syrische regering strijden, maken zich schuldig aan ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Ze ontvoeren mensen die zich tegen hen uitspreken, martelen hen en plegen standrechtelijke executies. Daardoor zijn de ellendige omstandigheden waaronder de bevolking moet leven alleen maar erger geworden.
Gewapende groepen regeren met harde hand
Nadat de regering in 2011 protesten voor meer democratie hardhandig had neergeslagen, werden in Aleppo en Idleb gewapende oppositiegroeperingen opgezet. Het lukte een aantal groepen de macht in handen te krijgen. De inwoners waren aanvankelijk verheugd dat de regering het er niet meer voor het zeggen had en hoopten dat de rechtsstaat hersteld zou worden. De blijdschap verdween toen bleek dat ook de gewapende oppositiegroeperingen met harde hand regeren.
Amnesty onderzocht de beweringen naar misstanden in Aleppo en Idleb waarvoor vijf gewapende groeperingen verantwoordelijk zijn. Het gaat om het Al-Shamia Front, de Nour al-Dine Zinki Movement en Division 16 in Aleppo die zich hebben verenigd in de Aleppo Conquest-coalitie. In Idleb gaat het om Jabhat al-Nusra en de Ahrar al-Sham Islamic Movement, die tot de Army of Conquest-coalitie zijn toegetreden.
Martelmethoden gewapende groeperingen en Syrische leger hetzelfde
Het aantal ontvoeringen van journalisten, advocaten en activisten is sinds 2014 gestegen, toen met name Jabhat al-Nusra de vrije meningsuiting en protesten sterker ging onderdrukken. Marteling wordt toegepast als strafmaatregel of om bekentenissen af te dwingen. De marteltechnieken verschillen niet van de methoden die de Syrische regering toepast, zoals de dulab, waarbij iemand met de handen achter de rug gebonden in een autoband moet zitten en vervolgens wordt geslagen, en de shabeh.
Saleh (niet zijn echte naam) werd volgens deze shabeh-methode gemarteld. Hij is een 19-jarige activist die december 2014 door Jabhat al-Nusra werd ontvoerd. Hij werkte als freelance journalist, en deed verslag vanaf de frontlinie van het Vrije Syrische Leger. Al-Nusra beschuldigde hem ervan een niet-praktiserende moslim te zijn die banden met dit leger onderhoudt, wat hij ontkent. ‘Ik schreeuwde dat ik een activist ben en geen strijder, maar dat maakte niet uit. De twee ontvoerders zeiden dat ze van Jabhat al-Nusra zijn. Ik was erg bang. Drie strijders stompten me op mijn hele lichaam. Daarna werd ik twintig dagen lang gestompt en met stokken geslagen. Later zetten ze me in de shabeh-positie door mijn handen met kettingen aan het plafond te hangen zodat mijn voeten de vloer niet meer raakten. Vervolgens sloegen ze me met stokken. Ze lieten me zo vijf dagen hangen, met elk uur tien minuten pauze. Die vijf dagen zag ik de dood honderden keren in de ogen.’
Eigen rechtbanken en standrechtelijke executies
De gewapende groeperingen hebben ‘rechtbanken’ opgezet die fungeren als tijdelijke ‘justitiële systemen’. Daarbij worden eigen interpretaties van de Sharia, de islamitische wet, toegepast om alle aspecten van het openbare en het privéleven te reguleren. De rechtbanken worden geleid door aangewezen rechters, die meestal geen ervaring hebben in de toepassing van de Sharia.
Jabhat al-Nusra, Al-Shamia Front en hun ‘rechtbanken’ zouden volgens berichten die Amnesty ontving ook standrechtelijke executies uitvoeren. Burgers, krijgsgevangenen van het regeringsleger en van de veiligheidsdiensten, leden van regeringsgezinde shabiha-milities, ‘infiltranten’ en militairen van Islamitische Staat zouden hiervan het slachtoffer zijn geworden. Syrië is partij bij de Geneefse Conventies die dergelijke moorden verbiedt. Overtreding van de regels, zoals marteling en standrechtelijke executie van gevangenen, zijn oorlogsmisdaden.
Een inwoner van Aleppo vertelde Amnesty-medewerkers: ‘Ik zag hoe twee gevangen shabiha-strijders werden gedood. Het Al-Shamia Front schoot hen met een geweer dood. De lichamen lieten ze een paar uur op straat liggen, zodat mensen hen konden zien.’
Lees het rapport “Torture Was My Punishment – abductions, torture and summary killings under armed group rule in Aleppo and Idleb, Syria”.