Syrië: Burgers bewust doelwit van regeringsleger

Het Syrische regeringsleger voert systematisch aanvallen uit op de burgers van het belegerde Oost-Ghouta, dat net buiten de hoofdstad Damascus ligt. Daarmee maakt het zich schuldig aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Tussen januari en juni van dit jaar kwamen zo’n vijfhonderd burgers om bij ten minste zestig luchtaanvallen van het Syrische regeringsleger in Oost-Ghouta. Dat beschrijft Amnesty International in het vandaag verschenen rapport ‘Left to die under siege’: War crimes and human rights abuses in Eastern Ghouta, Syria. Het rapport belicht hoe 163.000 mensen in het gebied proberen te overleven.


© Lamba Media Production: woonhuizen vlakbij de Taha-moskee in Khorshid, verwoest door een luchtaanval van het Syrische regeringsleger in februari 2015.

Vast in belegerd gebied

Al bijna drie jaar lijden de burgers van Oost-Ghouta. Zij zitten vast in een gebied dat is omsingeld door strijders van verschillende partijen. Daardoor kunnen ze niet ontsnappen aan de eindeloze luchtaanvallen en het artillerievuur van de regeringstroepen.

Deze bombardementen lijken erop gericht te zijn om een zoveel mogelijk burgerslachtoffers te maken. Bommen worden gegooid op openbare plekken waar veel burgers zijn, zoals een drukke markt, een school, een veldhospitaal en de omgeving van een moskee na het vrijdagsgebed.

Ook vuurden de regeringstroepen onnauwkeurige raketten en mortieren af of gooiden ongeleide bommen in bevolkte gebieden bij directe en willekeurige aanvallen op burgers. Dit komt neer op oorlogsmisdaden.

Honger als oorlogswapen

De bewoners van Oost-Ghouta hebben nauwelijks toegang tot voedsel, schoon drinkwater, medische zorg, elektriciteit en brandstof. Daardoor vielen er tussen 21 oktober 2012 en 31 januari 2015 meer dan tweehonderd mensen.

De Syrische regeringstroepen nemen bij controleposten regelmatig voedsel in beslag. Hierdoor worden bewoners gedwongen om goederen op de zwarte markt te kopen voor soms wel tien keer de normale prijs.

Schendingen door gewapende groeperingen

Volgens het rapport begaan ook gewapende groeperingen, met name strijders van het Leger van de Islam (Jaysh al Islam), mensenrechtenschendingen. Zij maken zich schuldig aan ontvoeringen, willekeurig artillerievuur en willekeurige detentie en gebruiken onnauwkeurige wapens, zoals mortieren en Grad-raketten, in bevolkte gebieden. Dat laatste is een oorlogsmisdaad.

De VN-Veiligheidsraad moet doelgerichte sancties opleggen aan alle partijen in het conflict in Syrië die oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan. Daarnaast moet de VN-Veiligheidsraad een wapenembargo opgeleggen aan de Syrische regering. De Syrische regering moet toegang verlenen aan de Internationale Onderzoekscommissie en andere mensenrechtenonderzoekers zoals Amnesty International.

Lees het Amnesty-rapport ‘Left to die under siege’: War crimes and human rights abuses in Eastern Ghouta, Syria