Iran: Een jaar na begin opstand moet internationale gemeenschap de straffeloosheid voor geweld aanpakken
De internationale gemeenschap moet naar wegen zoeken om de wijdverbreide straffeloosheid in Iran aan te pakken. Iraanse functionarissen zijn verantwoordelijk voor honderden onwettige moorden op demonstranten en voor martelingen.
Op 16 september is het 1 jaar geleden dat burgers in Iran in opstand kwamen nadat Jina Mahsa Amini in hechtenis overleed. Ze was op 13 september opgepakt omdat ze zich niet aan de verplichte kledingregels zou hebben gehouden. De opstand kreeg de naam de ‘Woman Life Freedom’.
Het afgelopen jaar maakten de Iraanse autoriteiten zich schuldig aan een reeks van misdrijven onder het internationaal recht. Daarmee probeerden ze hun ijzeren greep op de macht vast te houden. Het gaat om honderden onwettige moorden, de willekeurige executie van zeven demonstranten, tienduizenden willekeurige arrestaties, wijdverbreide marteling, waaronder verkrachting van gedetineerden, wijdverbreide intimidatie van families van slachtoffers die zich inzetten om de waarheid boven tafel te krijgen en die gerechtigheid eisen, en wraakacties tegen vrouwen en meisjes die discriminerende wetten over de verplichte hoofddoeken negeren.
Bijzonder wreed optreden
‘De Iraanse autoriteiten hebben een jaar lang bijzonder wreed tegen de bevolking opgetreden, omdat zij op moedige wijze tientallen jaren van onderdrukking en ongelijkheid bestreden’, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. ‘Een jaar na de dood van Jina Mahsa Amini tijdens haar detentie is er nog geen enkele functionaris strafrechtelijk onderzocht, laat staan vervolgd en gestraft voor misdrijven die zijn begaan tijdens en in de nasleep van de opstand.’
‘Een jaar na het begin van de ‘Woman Life Freedom’-protesten wordt de wereld herinnerd aan de noodzaak om strafrechtelijk onderzoek te starten naar de wrede misdrijven die zijn begaan door de Iraanse autoriteiten. Regeringsverklaringen waarin de Iraanse autoriteiten worden opgeroepen om het onwettige gebruik van vuurwapens tegen demonstranten een halt toe te roepen, te stoppen met het martelen van gevangenen en alle personen vrij te laten die alleen worden vastgehouden vanwege het vreedzaam uitoefenen van hun mensenrechten, zijn erg belangrijk’, zegt Eltahawy.
Onderdrukking van vrouwen en meisjes die verplichte hoofddoek negeren
De Iraanse autoriteiten hebben het afgelopen jaar een grootschalige aanval op de mensenrechten van vrouwen en meisjes gepleegd. Ondanks maandenlange protesten na de dood van Amini tegen de Iraanse wetten die het dragen van een hoofddoek verplichten, hebben de autoriteiten het toezicht van de ‘zedenpolitie’ hersteld en een andere maatregelen ingevoerd die vrouwen en meisjes die de verplichte hoofddoek negeren, hun rechten ontnemen.
Het gaat hierbij om het in beslag nemen van auto’s en het ontzeggen van de toegang tot werk, onderwijs, gezondheidszorg, bankdiensten en het openbaar vervoer. Tegelijkertijd vervolgen de autoriteiten vrouwen en veroordeelden hen tot gevangenisstraffen, boetes en vernederende straffen, zoals het wassen van lijken.
Deze aanval op de rechten van vrouwen vindt plaats terwijl veel hatelijke officiële verklaringen worden gedaan waarin wordt aangegeven dat het niet dragen van een hoofddoek als een ‘virus’ is, of een ‘sociale ziekte’ of ‘stoornis’ en waarbij de keuze om zonder hoofddoek te verschijnen gelijk wordt gesteld aan ‘seksuele verdorvenheid’. De autoriteiten werken ook aan nieuwe wetgeving die nog strengere straffen zal invoeren voor vrouwen die weigeren de verplichte hoofddoek te dragen.
Schaamteloze leugens over honderden onwettige moorden
Tussen september en december 2022 traden de veiligheidstroepen keihard op waarbij honderden demonstranten en omstanders omkwamen, onder wie tientallen kinderen. Meer dan de helft van de onrechtmatig gedode mensen behoorde tot de onderdrukte Balochi– en Koerdische etnische minderheden.
Niet alleen zijn de autoriteiten er niet in geslaagd de verdachten ter verantwoording te roepen, maar ze hebben het afgelopen jaar ook schaamteloze leugens verteld aan zowel het publiek als de internationale gemeenschap. Daarbij gaven ze de schuld aan ‘relschoppers’, ‘onbekende personen’, zelfmoorden of ongelukken. Tegelijkertijd verergerden ze het lijden van de families van de slachtoffers door pesterijen en intimidaties.
Massale willekeurige aanhoudingen
Tijdens de opstand en in de maanden die daarop volgden, arresteerden de autoriteiten willekeurig tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen, onder wie demonstranten, mensenrechtenverdedigers en activisten voor de rechten van minderheden. Onder de gearresteerden bevinden zich zeker negentig journalisten en anderen die voor de media werken en zestig advocaten, onder wie advocaten die families vertegenwoordigen van mensen die onrechtmatig zijn gedood. Tientallen andere advocaten werden opgeroepen voor verhoor.
In aanloop naar de herdenking van de opstand intensiveren de autoriteiten de willekeurige arrestaties, ook van familieleden van degenen die op onwettige wijze zijn gedood. Duizenden universiteitsstudenten werden gedwongen om verklaringen te ondertekenen om niet deel te nemen aan protesten om het begin van de opstand te herdenken.
Wijdverbreide martelingen
Tijdens de opstand schoten veiligheidstroepen op onwettige wijze op scherp en met metalen kogels om demonstranten uiteen te drijven, waarbij duizenden mensen gewond raakten, mensen blind werden en ledematen verloren. Dit komt neer op marteling of andere mishandeling. Ook werden duizenden gedetineerde demonstranten gemarteld en mishandeld, onder wie kinderen. Veel slachtoffers lijden nog steeds onder het langdurige fysieke en psychologische trauma dat ze door de martelingen opliepen.
Executie van demonstranten
Het afgelopen jaar zetten de autoriteiten de doodstraf steeds vaker in als instrument voor politieke onderdrukking en om angst onder de bevolking te zaaien. Zeven mannen werden willekeurig geëxecuteerd in verband met de opstand na zeer oneerlijke schijnprocessen. Sommigen werden geëxecuteerd voor vermeende misdrijven zoals het beschadigen van openbare eigendommen, terwijl andere executies verband hielden met de dood van veiligheidstroepen tijdens de protesten. Alle mannen werden geëxecuteerd nadat het Iraanse Hooggerechtshof hun onrechtvaardige veroordelingen en vonnissen had goedgekeurd, ondanks een gebrek aan bewijs en zonder onderzoek te doen naar hun beschuldiging dat ze werden gemarteld. Tientallen mensen lopen nog steeds het risico te worden geëxecuteerd of ter dood te worden veroordeeld in verband met de protesten.
Een crisis van straffeloosheid
De autoriteiten weigeren grondig, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek uit te voeren naar de mensenrechtenschendingen die zijn begaan tijdens en in de nasleep van de ‘Woman Life Freedom’-opstand. Ze nemen ook geen stappen om degenen die verdacht worden van strafbare feiten ter verantwoording te roepen. In plaats daarvan hebben de autoriteiten de veiligheidstroepen geprezen voor het onderdrukken van de demonstranten. Ze hebben functionarissen beschermd tegen aansprakelijkheid. Onder hen zijn twee functionarissen die toegaven vrouwelijke demonstranten in Teheran te hebben verkracht. Ze hebben ook klachten van slachtoffers en/of hun families afgewezen en hen met de dood bedreigd als ze hun klachten zouden voortzetten.
Amnesty’s oproep
Amnesty International verwelkomde de oprichting van een onderzoeksmissie over Iran door de VN-Mensenrechtenraad in november 2022, maar er is nog veel meer nodig om de crisis van straffeloosheid voor ernstige misdrijven in Iran te bestrijden – en om verder bloedvergieten te voorkomen.
Amnesty International dringt er bij alle staten op aan om te overwegen universele en andere extraterritoriale jurisdictie uit te oefenen. Daarbij kunnen strafbare feiten die in het buitenland zijn gepleegd, worden vervolgd en berecht met betrekking tot misdrijven onder het internationaal recht en andere ernstige mensenrechtenschendingen gepleegd door de Iraanse autoriteiten, ongeacht de afwezigheid of aanwezigheid van de verdachten op hun grondgebied. Dit omvat ook het starten van voldoende gefinancierde strafrechtelijke onderzoeken die zijn gericht op het achterhalen van de waarheid over de misdrijven, het identificeren van degenen die verdacht worden daarvoor verantwoordelijk te zijn, inclusief commandanten en andere superieuren, en het uitvaardigen van internationale arrestatiebevelen wanneer er voldoende toelaatbaar bewijs is. Staten moeten ook bijdragen aan het realiseren van herstelbetalingen voor de slachtoffers.