Speech Eduard Nazarski op 50-jarig jubileumevenement
Afgelopen zaterdag (21 april 2018) vond in Theater Amsterdam het 50-jarig jubileumevenement van Amnesty Nederland plaats. Na een korte openingsfilm hield directeur Eduard Nazarski een toespraak waarin hij alle mensen bedankte die zich de afgelopen halve eeuw voor ons hebben ingezet. Ook sprak hij over de moeilijke situatie van mensenrechtenverdedigers wereldwijd, de steeds inventievere manieren van onderdrukken, en over dat ook steeds dichterbij, zoals in Hongarije en Polen, de situatie grimmiger wordt.
Theater Amsterdam, 21 april 2018
– Gesproken woord geldt-
Eerste kennismaking
Wat een geweldige beelden. En wat fantastisch dat we met zo velen hier zijn.
Ik wil jullie vragen terug te denken aan het moment waarop je voor het eerst in aanraking kwam met Amnesty. Was dat tijdens een van onze campagnes tegen marteling? Of misschien bij de uitzendingen van De Uitdaging? Of toen we stampij maakten over etnisch profileren door de Nederlandse politie?
Wanneer was dat? En waarom besloot je: ik doe mee?
Mijn eerste kennismaking met Amnesty was toen ik begin 20 was. Ik fabriceerde toen samen met een paar vrienden en blaadje, wereldberoemd in ons dorp Roggel. Maar liefst 7 pagina’s wijdden we toen aan Amnesty. Politieke gevangenschap in Spanje was het hoofdthema, en daar wond ik me in die tijd erg over op. Ik citeer: ‘Dit artikel vertelt iets over onrecht, dat overal in de wereld gebeurt. En wat je er zelf aan zou kunnen doen.’
Hoeveel effect die 7 pagina’s hadden, weet ik niet. Maar ik weet wel dat dit soort oproepen, of ze nu komen van een betweterige jongeman van 20, een huisvader van 40 of van een lerares van 60, de kurk vormen waarop Amnesty drijft. Zonder mensen die zich verzetten tegen onrecht, is er geen Amnesty.
Geen makkelijke mensen
Wie zijn dan die mensen? Amnesty-mensen zijn vaak geen makkelijke mensen. Kritisch zijn ze, veeleisend en vasthoudend. Een van mijn eerste ervaringen als Amnesty-directeur is veelzeggend. Ik werd gebeld door een lokale groep. Of ik in juli wilde deelnemen aan een grootschalige actie. Ik zei dat ik dan helaas op vakantie was, waarop het antwoord luidde: ‘De strijd voor mensenrechten gaat ook in de zomer en in uw vakantie gewoon door, meneer Nazarski’.
Zo’n antwoord tekent de gedrevenheid van Amnesty-activisten. Mensen die met hart en ziel hun vrijheid gebruiken om zich in te zetten voor de vrijheid van anderen, waar ook ter wereld. Door die gedrevenheid hebben we in 50 jaar tijd echt veel bereikt. Op het gebied van marteling bijvoorbeeld, een onderwerp dat Amnesty in de jaren zeventig op de kaart zette. Er kwam een internationaal verdrag tegen marteling. En na onze massale schrijfacties zeiden cipiers tegen gevangenen: ‘Amnesty maakt een hoop kabaal over je. We zullen je niks doen.’
Grote successen
We slagen er steeds weer in om enorme aantallen mensen op de been te brengen. Onze presentator van vandaag, Angela Groothuizen, kan daarover meepraten: in 1998 haalden we via haar tv-programma De Uitdaging 3 miljoen handtekeningen op, als steun voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Samen zorgden we ervoor dat meer dan 100 landen de doodstraf afschaften, wij zorgden dat Amina Lawal vrijkwam , en Albert Woodfox en tal van andere onschuldige gevangenen. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.
Door weer en wind, in jullie spaarzame uurtjes, zelfs tijdens jullie vakanties bemanden jullie informatiestands van Zeeuws-Vlaanderen tot Zuidhorn, organiseerden jullie schrijfacties, gaven gastlessen op scholen; dankzij jullie allemaal houden we hier in Nederland de vlam van de mensenrechten brandend. Jullie zouden vandaag dan ook stuk voor stuk in de schijnwerpers kunnen staan. Maar dat gaat niet. Daarom lichten wij er 1 persoon uit. Mag ik jullie voorstellen aan Céline:
Zij leggen zich er niet bij neer
Gelukkig zijn er meer jonge mensen zoals Céline. Niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. Kijk naar de anti-wapen demonstraties in de Verenigde Staten, de umbrella movement in Hongkong of in ons eigen land: de studenten die zich inzetten voor een referendum tegen de sleepwet. — Ook al lijkt onrecht soms niet te stoppen, zij leggen zich er niet bij neer.
Onlangs kwam mijn jonge Hongaarse collega, Julia Ivan, bij ons op bezoek. Toen zij de leeftijd van Céline had, had ze niet kunnen bedenken hoe Hongarije er nu voor staat. De president van haar land, Viktor Orban, heeft zich in de afgelopen zeven jaar gekeerd tegen migranten, hij heeft zich gekeerd tegen journalisten en tegen rechters. En nu zijn mensenrechtenorganisaties aan de beurt. Het is maar de vraag of zij over een half jaar nog kunnen bestaan. En de repressie vanuit de overheid is nog niet alles. Julia wordt geruime tijd elke dag bedreigd.
Ik vroeg haar wat zij anders zou doen als zij 10 jaar terug in de tijd zou kunnen gaan. Daar was ze glashelder in: ‘We hadden meer mensen moeten betrekken om een sterke beweging te vormen die strijdt tegen onrecht. Dat hebben onvoldoende gedaan. Daardoor moeten we nu die beweging nog opbouwen, terwijl Orban onze vrijheden al stuk voor stuk heeft afgepakt.’
Inventief onderdrukken
Zoals Julia al aangeeft: Mensenrechten bestaan bij de gratie van mensen die ze verdedigen, zoals jullie. Activisten wereldwijd hebben het steeds moeilijker. In meer dan de helft van alle landen in de wereld kunnen zij niet openlijk samenkomen, zich niet uitspreken en niet demonstreren. Regeringsleiders beperken op allerlei manieren hun bewegingsruimte. Niet altijd meteen met de botte bijl, maar vaak eerst met wetten, met big data en met internettrollen.
- Saudi-Arabië huurt dure pr-bureaus in om de aandacht af te leiden van het hoge aantal executies, van de bommen op burgers in Jemen en van de vele opgesloten activisten. De overheid gebruikt Twitter niet om online met haar burgers te praten, maar om activisten doelbewust zwart te maken.
- China volgt elke beweging van haar burgers met satellieten, met camera’s en met apps. Dagelijks verdwijnen kritische geesten of ze worden opgepakt.
De lege stoel die we hier zien is gemaakt voor de Chinese schrijver Liu Xiaobo. Hij kon zijn eigen Nobelprijs niet ophalen omdat hij gevangen zat. Vandaag staat deze stoel hier om ons eraan te herinneren dat veel activisten er niet bij kunnen zijn. Omdat zij in de gevangenis zitten, omdat ze niet mogen reizen, omdat ze zijn vermoord.
Wie opkomt voor mensenrechten wordt bestempeld als landverrader, misdadiger of zelfs terrorist. Het vergt veel moed om tegen die stróóm van dreigementen in te gaan. Turkije zette mijn zeer gewaarde collega’s Idil Eser en Taner Kilic in de gevangenis omdat ze lid zouden zijn van een terroristische organisatie. Je réinste onzin.
Steeds grimmiger dichterbij
Niet alleen ver weg, maar ook steeds dichter bij huis wordt de situatie grimmiger. In Polen en Hongarije winnen angst, onderdrukking en haat het steeds vaker van vertrouwen, vrijheid en recht. Zelfs in Nederland gaan het soms die kant op.
Als onze regering hierin meegaat dan heeft dat desastreuze gevolgen. Ik noem er drie:
- Als de regering onze veiligheidsdiensten ongefilterd gegevens met buitenlandse diensten laat delen, dan kunnen activisten elders in groot gevaar komen
- Als de regering asielzoekers buiten de deur houdt, zonder verder echte oplossingen te realiseren, dan gaat de misère voor vele moeders, opa’s en kinderen in de opvangkampen in Griekenland en Turkije door. Ik vraag me af hoe het nu is met Ali uit Somalië, die mij op Lampedusa zijn verhaal vertelde.
- Als de regering niet heel stevig opkomt voor de rechtstaat in Hongarije en Polen, dan riskeren wij op termijn ook onze eigen rechtsstaat en onze vrijheid.
De noodzaak blijft
Wij zijn hier samen in het besef dat er nog veel werk te doen is. Maar wij hebben samen een gebundelde ervaring van vijftig jaar actie voeren. Wij hebben passie voor mensenrechten, en wij zijn stevig geworteld in onze samenleving. Vanuit die positie roep ik onze regering op uit te stijgen boven het wij-zij- denken en het hier-en-daar-denken. Loop in Europa voorop in de strijd voor mensenrechten. Ónze opgave is het om ervoor te zorgen dat onze regering hier gehoor aan geeft. Dat moeten wij samen doen. Wij kunnen onze vrijheid gebruiken om die van anderen te vergroten. Dat is onze opgave.
De uitdagingen van nu zijn anders dan die van 50 jaar geleden. Maar de noodzaak blijft. Samen kunnen we ervoor zorgen dat onze boodschap onontkoombaar is voor iedere leider die mensenrechten aanvalt. Want mensenrechten zijn als zuurstof voor een samenleving. Daar blijven we voor strijden. En als het moet, doen we dat nog eens 50 jaar.