Slechte behandeling vluchtelingen in Hongarije weloverwogen populistische truc

Duizenden vluchtelingen – onder wie kinderen – zijn in Hongarije het slachtoffer van geweld, illegale uitzettingen en onwettige detentie. President Orbán heeft hiertoe een weloverwogen keuze gemaakt. Dat is de conclusie van een Amnesty-rapport dat vandaag verschijnt.

Voor het rapport ‘Stranded hope: Hungary’s sustained attack on the rights of refugees and migrants’ sprak Amnesty met 143 mensen in Hongarije, Oostenrijk en Servië, met name vluchtelingen en migranten. Al eerder was duidelijk dat president Orbán opzettelijk probeerde te voorkomen dat vluchtelingen Hongarije bereikten, maar deze verklaringen bevatten nieuwe, schokkende onthullingen. Zo werden vluchtelingen tijdens hun illegale uitzetting geslagen, geschopt en achterna gejaagd door honden. De mishandelingen blijven onbestraft. ‘Wij kunnen alles maken, als je zeurt luistert niemand naar je’, zei een politieman tegen een asielzoeker.

Vluchtelingen wachten maandenlang, onder erbarmelijke omstandigheden, op een beslissing over hun asielprocedure. In de asielzoekerscentra ontbreekt het aan basisbehoeften en gezondheidszorg en er is amper onderwijs. Met regelmaat stuurt Hongarije mensen terug naar Servië, terwijl Servië formeel geen vluchtelingen terugneemt en ze geen toegang biedt tot een eerlijke asielprocedure.

Referendum

Het Amnesty-rapport verschijnt voorafgaand aan het Hongaarse referendum van 2 oktober, over de verplichte vluchtelingenquota die de Europese Unie haar lidstaten wilt opleggen. ‘Gruwelijke behandeling en ingewikkelde asielprocedures zijn een cynische truc om asielzoekers af te schrikken voor Hongarije’s steeds meer gemilitariseerde grenzen. In aanloop naar het referendum lijkt de anti-vluchtelingen retoriek zijn hoogtepunt te bereiken’, zegt John Dalhuisen, directeur van Amnesty Europa.

Lees het volledige Engelstalige persbericht of download het rapport.