Saudi-Arabië moet Oeigoeren niet uitleveren aan China vanwege het risico op marteling
Amnesty International roept de autoriteiten van Saudi-Arabië op twee Oeigoerse mannen niet aan China uit te leveren. In de Chinese regio Xinjiang worden leden van deze moslimminderheid zwaar onderdrukt. De mannen lopen het risico slachtoffer te worden van marteling.
Godsdienstgeleerde Aimidoula Waili en zijn vriend Nuermaimaiti Ruze zitten zonder nadere toelichting sinds november 2020 vast in Saudi-Arabië.
Kans op marteling groot
‘Als ze naar China worden gestuurd, is het zeer waarschijnlijk dat de twee mannen willekeurig worden gedetineerd en gemarteld zullen worden in een van de interneringskampen of gevangenissen in Xinjiang. Daar werden al honderdduizenden andere Oeigoeren slachtoffer van ernstige mensenrechtenschendingen’, zegt Lynn Maalouf van Amnesty International. ‘Volgens het internationaal recht is de Saudische regering verplicht om Waili en Ruze niet uit te leveren aan China, omdat ze daar het risico lopen gemarteld te worden.’
Al eerder gemarteld
Familieleden van de twee maken zich zorgen dat Waili en Ruze naar China worden uitgezet, omdat ze op 16 maart van Jeddah naar de hoofdstad Ryad zijn overgebracht. ‘We zijn uiterst bezorgd over onze vader en wat er met hem zal gebeuren als hij naar China wordt gestuurd’, vertelde Waili’s dochter. ‘Het is vrijwel zeker dan mijn man in China zal worden gemarteld’, voegde haar moeder toe.
Waili werd al eerder gemarteld in Xinjiang, waarna hij naar Turkije vluchtte en daar een verblijfsstatus kreeg. In februari 2020 reisde hij met zijn vriend Ruze van Turkije naar Saudi-Arabië voor een bedevaart. In november dat jaar hoorde Waili van een vriend die een Saudische ambtenaar had gesproken, dat de regering van plan was hem naar China uit te zetten. Enkele dagen later werden hij en Ruze gearresteerd. Sindsdien zitten ze vast. De Saudische autoriteiten hebben geen aanklacht tegen hen ingediend.
Achtergrond
Volgens het VN-verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing mogen staten iemand niet uitzetten naar een land waar die het risico loopt op marteling. Saudi-Arabië is partij bij dit verdrag.
Aimidoula Waili werd eerder, in augustus 2013, in Xinjiang gearresteerd omdat een van de medewerkers van zijn fabriek tot een opstand zou hebben aangezet. Begin november 2020 vertelde Waili aan Amnesty dat hij in de gevangenis was gemarteld: hij kreeg elektrische schokken en werd gedwongen om 3 uur achter elkaar op ijs te staan terwijl hij alleen pantoffels en ondergoed droeg.
Na zijn vrijlating in 2016 ging Waili naar Turkije. Hij kreeg daar verblijfsdocumenten waarmee hij voor onbepaalde tijd in het land kon blijven. Waili en Ruze kwamen Saudi-Arabië binnen met een toeristenvisum.
In juni 2021 publiceerde Amnesty een rapport waarin de getuigenissen van tientallen moslims zijn opgetekend die in de regio Xinjiang in kampen gevangenzaten. Het rapport onthult dat de Chinese autoriteiten extreme maatregelen nemen om de religieuze tradities, culturele praktijken en lokale talen van islamitische etnische bevolkingsgroepen in deze regio uit te bannen. Deze misdrijven worden onder het mom van het bestrijden van ‘terrorisme’ begaan tegen etnische Oeigoeren, Kazakken, Hui, Kirgiziërs, Oezbeken en Tadzjieken. Honderdduizenden van hen zitten in Xinjiang willekeurig gevangen, en worden tijdens hun gevangenschap geïndoctrineerd en gemarteld.