Russische kruistocht tegen LHBTI-activisten voedt homohaat in voormalige Sovjetstaten
De Russische kruistocht tegen LHBTI’s heeft geleid tot groeiende discriminatie, homofobie en vijandigheid in voormalige Sovjetstaten. In Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan en Kirgizië worden activisten die opkomen voor de rechten van lesbiennes, homo-, bi- en interseksuelen en transgenders steeds vaker onderdrukt, aldus het vandaag verschenen Amnesty-rapport ‘Less equal: LGBTI human rights defenders in Armenia, Belarus, Kazakhstan, and Kyrgyzstan’.
Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie begin jaren negentig van de vorige eeuw, wordt in Oost-Europa en Centraal-Azië getornd aan de rechten van LHBTI’s. Zo voerde Rusland in 2013 de wet in tegen ‘homopropaganda’, die het verspreiden van informatie over niet-traditionele seksuele relaties – lees homoseksualiteit – onder minderjarigen verbiedt. De gedwongen verdwijning van homoseksuele mannen in Tsjetsjenië is een ander voorbeeld. Mensenrechtenverdedigers in de vier landen verklaarden in gesprekken met Amnesty dat de voortdurende negatieve invloed van Rusland tot een klimaat van intolerantie heeft geleid voor LHBTI’s.
LHBTI-rechten zijn ‘westerse waarden’
Uit Amnesty-onderzoek blijkt dat de Russische autoriteiten en de media in de voormalige Sovjetrepublieken doelbewust het idee verspreiden dat de rechten van LHBTI’s ‘westerse waarden’ zijn, die op een of andere manier de nationale veiligheid bedreigen. De regeringen van Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan en Kirgizië zijn hebben de laatste jaren LHBTI-rechten steeds zwaarder onderdrukt. In 2016 nam Wit-Rusland een wet tegen ‘homopropaganda’ aan. In andere landen zijn dergelijke wetten in de maak.
Doordat ze alleen staan, zijn de activisten aangewezen op internationale steun. Dat versterkt echter weer het onjuiste beeld dat LHBTI-rechten uit het buitenland afkomstig zijn met als doel de culturele en nationale waarden van de voormalige Sovjetrepublieken te ondermijnen. Daarnaast is de LHBTI-beweging in Oost-Europa en Centraal-Azië verzwakt door zelfcensuur, onvoldoende bewustzijn van LHBTI-rechten en langdurige burn-outs van activisten.
Armenië: diep gewortelde homofobie
In Armenië zijn homofobie en transfobie diep verankerd in de samenleving. Uit onderzoek van het Pew Research Center blijkt dat 98 procent van de bevolking tussen 18 en 34 jaar van mening is dat homoseksualiteit ‘niet geaccepteerd moet worden door de maatschappij’. De invloedrijke Apostolische Kerk veroordeelt homoseksualiteit en voert actie tegen LHBTI-rechten. Een amendement om ‘propaganda van niet-traditionele relaties’ te beboeten strandde in 2013, maar kan opnieuw worden ingediend.
Tweederangsburgers
LHBTI-activisten worden op tal van manieren tegengewerkt en buitengesloten. Een prominente LHBTI-activist uit Wit-Rusland vertelde dat hij zijn werk niet kon voortzetten, omdat ‘de persoonlijke risico’s te groot waren’. Hij had al verschillende keren zijn baan verloren vanwege zijn activisme en was herhaaldelijk door de politie verhoord. En een van de eerste voorvechtters van LHBTI-rechten in Armenië, Mikayel Danielyan, vertelde dat parlementariërs en andere mensenrechtenverdedigers weigerden samen met hem aan een tafel te zitten.
Kirgizië: aanvallen op LHBTI-activisten
In Kirgizië ligt een wetsontwerp uit 2014, waarin wordt voorgesteld om het ‘bevorderen van een positieve houding’ ten opzichte van ‘niet-traditionele seksuele relaties’ strafbaar te stellen. Hoewel de wet nog niet is aangenomen zijn LHBTI-activisten ervan overtuigd dat het wetsontwerp een legitimatie is om hen vijandig te bejegenen en aan te vallen. Zo werd in april 2015 een kantoor van een LHBTI-rechtenorganisatie met brandbommen bestookt. Niemand werd voor de aanval berecht.
Een maand later werden LHBTI-activisten aangevallen door nationalistische groeperingen. De politie pakte willekeurig mensen op, waarna activisten samen met de aanvallers in een cel werden gezet.
Gemarginaliseerd
LHBTI’s worden niet alleen door de autoriteiten in de steek gelaten. Ook het maatschappelijk middenveld en vooraanstaande mensenrechtenorganisaties zijn niet bereid LHBTI-activisten te steunen. Zo gaf een Kirgizische kinderrechtenorganisatie aan aanvallen van nationalistische groeperingen te vrezen. En een ngo die zich bezighoudt met hervormingen bij de Kirgizische politie noemde angst om beschuldigd te worden van ‘homo-propaganda’ door de homofobe media als reden om zich niet in te zetten voor LHBTI-rechten.
Amnesty International dringt er bij de autoriteiten van Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan en Kirgizië op aan om ervoor te zorgen dat LHBTI-groepen hun werk veilig en zonder discriminatie kunnen uitvoeren. Daarnaast worden mensenrechtenorganisaties opgeroepen hun LHBTI-collega’s te steunen.