Anti-oorlogs-protest in Moskou, februari 2022
© 2022 Konstantin Zavrazhin

Russische heksenjacht op critici van de oorlog

De Russische autoriteiten zijn een heksenjacht begonnen op critici van de oorlog in Oekraïne. Zij zetten het rechtssysteem in om demonstranten die tegen de oorlog protesteren en invloedrijke critici die zich uitspreken tegen de invasie van Oekraïne te vervolgen.

De vervolging van tegenstanders van Vladimir Poetins invasie van Oekraïne gaat veel verder dan eerdere pogingen om demonstranten en activisten de mond te snoeren. Mensen die betrapt worden op kritiek op de oorlog worden voor een absurd aantal willekeurige zaken aangeklaagd, alleen maar omdat ze zich uitspraken. Ze worden niet alleen aangeklaagd voor ‘het in diskrediet brengen’ van het leger, maar ook vanwege laster, fraude of ‘terrorisme’.’

Een maand na de Russische invasie van Oekraïne lopen er ten minste 60 strafzaken tegen critici van de oorlog of omdat ze zich kritisch uitlieten over de Russische autoriteiten. Dat zegt Agora, een Russische mensenrechtengroep. De critici worden op basis van veertien verschillende artikelen van het Wetboek van strafrecht onderzocht.

Ten minste 46 mensen zijn aangeklaagd. Negen van hen zijn opgesloten, drie staan onder huisarrest. Ze worden volgens Agora aangeklaagd voor uiteenlopende ‘misdrijven’, zoals het beledigen van overheidsambtenaren, smaad, het aansporen tot extremistische activiteiten en massa-opstanden, haat en fraude, en het ontheiligen van begraafplaatsen.

Vervolgd voor het delen van ‘nepnieuws’

In ten minste tien van deze gevallen worden critici onderzocht op basis van een nieuwe wet, voor het ‘in diskrediet brengen’ van het Russische leger. Dit is volgens deze nieuwe wet strafbaar met een gevangenisstraf van maximaal 10 jaar – of 15 jaar als de opmerkingen ‘ernstige consequenties’ hadden.

Op 4 maart 2022 werd dit wetsvoorstel door beide kamers van het Russische parlement aangenomen. Poetin stelde de wet dezelfde dag nog in werking. Op 22 maart werd de wet uitgebreid: ook het delen van ‘nepnieuws’ over activiteiten van Russische overheidsambtenaren in het buitenland is een misdrijf.

Enkele vervolgden

Op 16 maart 2022 was Veronika Belotserkovskaya, een kook-blogger met 850.000 volgers op Instagram, de eerste die werd aangeklaagd onder de nieuwe wet. Ze is aangeklaagd voor het delen van ‘bekende valse informatie over het vernietigen van steden en de burgerbevolking in Oekraïne door het Russische leger’.

Sergey Klokov was die eerste die op basis van de nieuwe wet werd vastgezet. Hij is een technicus bij de politie van Moskou en werd op 18 maart gearresteerd. Volgens zijn advocaat is hij aangeklaagd voor het verspreiden van ‘fake news’ tijdens telefoongesprekken met bewoners van de Krim en Moskou.

Op 22 maart werd de prominente journalist Aleksandr Nevzorov aangeklaagd voor het delen van ‘valse informatie’ over de Russische aanvallen op een kraamkliniek in Marioepol, nadat hij de aanval in een bericht op Instagram op 9 maart had bekritiseerd. Op 25 maart werd de journalist Izabella Yevloyeva aangeklaagd na het delen van een post op sociale media die het pro-oorlogssymbool ‘Z’ van het Russische leger beschreef als ‘synoniem voor agressie, dood, pijn en schaamteloze manipulatie’. 

Ook andere wetsartikelen worden gebruikt om critici van de oorlog te vervolgen. Zo werd de activist Andrey Boyarshinov op 18 maart aangeklaagd voor ‘het rechtvaardigen van terrorisme’ en voor twee maanden onder huisarrest geplaatst vanwege anti-oorlogsberichten die hij via Telegram deelde. Op 24 maart werd de docent Irina Bystrova aangeklaagd voor het delen van ‘nepnieuws’ en ‘het rechtvaardigen van terrorisme’ vanwege een bericht op VKontakte, een Russische socialemedia-site. 

Het verder strafbaar stellen van ‘nepnieuws’ is willekeurig en onwettig, net als de pogingen van het Kremlin om alle vormen van kritiek op de oorlog te smoren. Deze heksenjacht laat zien dat de Russische autoriteiten in staat zijn om alles en iedereen aan te klagen. Deze vervolgingen zijn schendingen van het recht op vrije meningsuiting.

Gevangen voor anti-oorlogs-graffiti

De Russische autoriteiten pakken ook street art en graffiti aan. Ten minste negen activisten en straatkunstenaars zijn aangeklaagd voor het maken van graffiti die ‘gemotiveerd is door haat’ – een misdrijf dat met 3 jaar cel kan worden bestraft.

De straatkunstenaar Leonid Chernyi uit Jekaterinenburg werd op 18 maart vastgezet voor het plakken van stickers met de boodschap ‘GruZ 200’ – het officiële codewoord voor militaire slachtoffers. Hij werd gearresteerd voor ‘publieke vergiftiging’ en aangeklaagd voor ‘vandalisme’.

Op 20 maart werd Dmitry Kozyrev uit Tula vastgezet omdat hij op een muur de boodschap ‘Oorlog is een dodenmis voor gezond verstand’ schreef. Op 23 maart werd Nikolay Vorotnyov uit Sint-Petersburg in hechtenis genomen voor het schilderen van de Oekraïense vlag op een tank uit de Tweede Wereldoorlog in een oorlogsmuseum. 

Amnesty erkent dat autoriteiten wettelijke beperkingen kunnen opleggen aan graffiti, maar is bezorgd over het opleggen van deze bijzonder harde straffen voor het uiten van een politieke mening.

Strafrechtsysteem misbruikt

Het Russische strafrechtsysteem wordt gebruikt om de vrije meningsuiting aan te pakken, om kritische stemmen het zwijgen op te leggen en om de bevolking angst aan te jagen. Door alle anti-oorlogsstemmen monddood te maken probeert het Kremlin om tegenstanders van het conflict te laten zwijgen – of ten minste de indruk te wekken dat deze tegenstand niet bestaat.

Deze harde onderdrukking van critici van de staat die moedig opstaan tegen de Russische invasie van Oekraïne moet stoppen. Alle aanklachten die zijn ingediend tegen mensen die zich uitspraken tegen de oorlog moeten worden ingetrokken. En alle mensen die zijn vastgezet moeten onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.

 

Lees meer over onderdrukkende wetten in Rusland.

Meer over dit onderwerp