Rusland medeplichtig aan ontvoeringen en uitleveringen aan martelend Oezbekistan
De vandaag verschenen Amnesty-briefing Fast-track to Torture: Abductions and Forcible Returns from Russia to Uzbekistan laat zien hoe de Russische autoriteiten honderden uitleveringsverzoeken van Oezbekistan inwilligden ondanks duidelijke risico’s dat deze mensen in Oezbekistan zouden worden gemarteld. In de zeldzame gevallen dat de Russische autoriteiten uitlevering weigerden, kregen de Oezbeekse veiligheidsdiensten wél de vrije hand om Oezbeekse burgers vanuit Russisch grondgebied te ontvoeren.
Rusland moet een einde maken aan deze praktijken, die een schending zijn van de mensenrechten. De Oezbeekse autoriteiten moeten onder druk worden gezet om te stoppen met martelen en een eerlijke rechtspraak te garanderen.
Marteling en onderdrukking in naam van veiligheid
De Oezbeekse autoriteiten beroepen zich telkens weer op de ‘strijd tegen het terrorisme’ en het tegengaan van ‘anti-staatsactiviteiten’ om politieke tegenstanders, critici en veronderstelde aanhangers van verboden islamistische groeperingen in onrechtmatige rechtszaken te vervolgen. Deze mensen lopen allemaal groot gevaar te worden gemarteld als ze in handen vallen van het Oezbeekse strafsysteem.
Dat laat bijvoorbeeld het verhaal van de Oezbeekse filmmaker en zakenman Mirsobir Khamidkariev zien. Oezbekistan vroeg Rusland in 2013 om zijn uitlevering omdat hij was aangeklaagd voor het opzetten van een illegale islamistische groepering, nadat iemand hem tijdens een informele bijeenkomst steun had horen uitspreken voor vrouwen die hoofddoeken dragen. De Russische autoriteiten weigerden hem uit te leveren, maar in juni 2014 werd hij in Moskou ontvoerd. De Russische veiligheidsdiensten droegen Khamidkariev vervolgens over aan Oezbeekse veiligheidsagenten, die hem onder dwang terugbrachten naar Oezbekistan. Daar werd hij met marteling gedwongen een ‘bekentenis’ af te leggen. Zeven tanden werden uit zijn mond geslagen en twee ribben werden gebroken voorat hij voor een aantal weken naar een strafcel werd gebracht waar de martelingen doorgingen. Op basis van zijn met marteling verkregen ‘bekentenis’ werd hij tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld voor ‘extremisme’.
De zaak van Mirsobir staat niet op zich: veel andere slachtoffers van uitlevering kregen of door de Russen toegestane ontvoering kregen ook geen eerlijke rechtszaak en werden tot lange gevangenisstraffen veroordeeld onder inhumane omstandigheden.
Bedreigen van familieleden
De Oezbeekse autoriteiten zetten alles op alles om gezochte mensen te kunnen oppakken. Zij deinzen er niet voor terug om familieleden te bedreigen en onder druk te zetten. In januari 2016 werd Artur Avakian vier weken vastgezet en gemarteld, totdat hij uiteindelijk zijn broer Aramais aanwees als ‘terrorist’. Zijn familie gelooft dat Aramais werd vervolgd omdat de lokale autoriteiten zijn succesvolle visbedrijf wilden overnemen. Ook hij werd gemarteld. Na bijna vijf maanden gevangenis werd hij op een brancard de rechtbank in gedragen en tot zeven jaar cel veroordeeld voor ‘terrorisme’.
De familieleden van gevangenen zijn vaak bang om de hulp in te roepen van advocaten of mensenrechtenorganisaties, omdat ze vervolgens door de veiligheidsdienst worden bedreigd, of de omstandigheden van hun gevangen familielid verergeren.