Rotterdam schond demonstratievrijheid
Op zaterdag 12 november zijn burgers die vreedzaam protesteerden tegen Zwarte Piet, of voornemens waren dat te doen, door de politie op verschillende manieren en momenten ‘tegengehouden’, ingesloten, en aangehouden. Volgens Amnesty International waren zowel het algehele demonstratieverbod dat in het centrum van Rotterdam gold als het beëindigen van het vreedzame protest disproportioneel.
Veruit de meeste van de ongeveer tweehonderd aanhoudingen van afgelopen zaterdag waren volgens Amnesty onrechtmatig. Daarnaast is Amnesty kritisch over de status en de geldigheid van het demonstratieverbod en het besluit van de burgemeester van Rotterdam van 11 november 2016. Met name naar het geweld dat de politie tegen een van de demonstranten gebruikte, moet volgens Amnesty nader onderzoek worden gedaan.
Demonstratieverbod disproportioneel
Het op voorhand opleggen van een algeheel demonstratieverbod is een zeer ingrijpende maatregel, die alleen in uitzonderlijke situaties mag worden toegepast. Van zo’n situatie was volgens Amnesty geen sprake. Een algeheel demonstratieverbod leidt ertoe dat niet elke demonstratie afzonderlijk wordt beoordeeld. Zo is ook de vreedzame demonstratie tegen de figuur Zwarte Piet niet inhoudelijk en specifiek beoordeeld. De autoriteiten in Rotterdam hebben daardoor de demonstratievrijheid onvoldoende gewaarborgd.
De door de burgemeester geuite vrees dat tegendemonstranten geweld zouden gebruiken had reden moeten zijn om vreedzame demonstranten te beschermen, niet om hun vrijheid van meningsuiting in te perken.
Onrechtmatige aanhoudingen
Zelfs als er sprake is van overtreding van een demonstratieverbod of -beperking betekent dit niet dat de politie vreedzame demonstranten ‘automatisch’ moet of mag aanhouden. De demonstratievrijheid brengt met zich mee dat een besluit tot aanhouding noodzakelijk moet zijn. Amnesty is er niet van overtuigd dat zaterdag aanhouding van vreedzame demonstranten noodzakelijk was en vindt daarom veruit de meeste aanhoudingen onrechtmatig.
Disproportionele geweldstoepassing
Amnesty heeft videobeelden bekeken van de aanhouding van de anti-Zwarte-Piet-activist Jerry Afriyie en meent dat daarbij sprake was van disproportioneel geweldgebruik. In ieder geval één agent gaf Afriyie een vuiststoot in zijn gezicht, zonder dat daarvoor een rechtvaardiging lijkt te zijn Amnesty vraagt de chef van de eenheid Rotterdam een onderzoek te doen naar de aanhouding van Afriyie.
Ontbreken van kennisgeving is geen reden voor demonstratieverbod
Amnesty onderschrijft het belang van tijdige kennisgeving door burgers die willen demonstreren. Dit is voor de autoriteiten een belangrijk instrument ter facilitering van demonstraties. Het ontbreken van een kennisgeving was één van de overwegingen voor de burgemeester om een algeheel demonstratieverbod op te leggen. Volgens internationale en nationale regels mag het ontbreken van een kennisgeving op zichzelf echter geen reden zijn voor een verbod of andere beperkende maatregel.
Status van het besluit van de burgemeester is onduidelijk
De burgemeester heeft op 11 november 2016 op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) een algeheel tijdelijk demonstratieverbod opgelegd voor 12 november, van 06.00 – 18.00 uur, in het hele centrum van Rotterdam. Maar de Wom biedt de burgemeester deze bevoegdheid helemaal niet.
Het besluit lijkt vanwege de gekozen bewoordingen en overwegingen op een noodverordening, maar is dit dus niet. Opmerkelijk genoeg gebruikten zowel de politie als de burgemeester in contacten met demonstranten en media de term noodverordening als basis voor het demonstratieverbod. Hiermee creëren de autoriteiten veel onduidelijkheid en wekken ze de indruk de status van het door henzelf genomen besluit niet goed te begrijpen. Dat roept bij Amnesty de vraag op hoe serieus de autoriteiten de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de demonstratievrijheid nemen.
Amnesty heeft vandaag een brief gestuurd aan de Burgemeester van Rotterdam en de chef van de politie-eenheid in Rotterdam waarin zij haar zorgen toelicht.