Rohingya in Myanmar leven onder apartheidsregime
De Rohingya-bevolking in Myanmar zit gevangen in een door de staat georganiseerd systeem van discriminatie dat alle kenmerken van apartheid heeft. Amnesty International deed twee jaar lang onderzoek naar de oorzaken van de huidige crisis in de staat Rakhine in Myanmar.
Het vandaag verschenen rapport “Caged without a roof” beschrijft hoe de autoriteiten bijna alle aspecten van de levens van de Rohingya beperken, en hen vasthouden in ghetto-achtige omstandigheden met slechte toegang tot medische voorzieningen en onderwijs. In sommige gevallen mogen mensen nauwelijks hun dorpen uit. Daarmee komt deze situatie overeen met de wettelijke definitie van apartheid, wat een misdaad is tegen de menselijkheid.
‘Dit systeem lijkt gemaakt te zijn om de levens van de Rohingya zo hopeloos en vernederend mogelijk te maken. En de wrede campagne van etnische zuivering door de veiligheidstroepen van de afgelopen drie maanden is een extreme uitwas hiervan’, zegt Amnesty-onderzoeker Anna Neistat.
Tijdens de recente golf van geweld in de deelstaat Rakhine hebben de veiligheidstroepen Rohingya gedood, hele dorpen platgebrand en meer dan 600.000 mensen de grens met Bangladesh over gejaagd.
Rakhine: een openluchtgevangenis
De Rohingya worden al decennialang systematisch en stelselmatig gediscrimineerd. Deze onderdrukking is enorm toegenomen sinds de geweldsuitbarsting tussen boeddhisten en moslims in Myanmar in 2012. De Rohingya in de staat Rakhine zijn vrijwel afgesloten van de rest van de wereld en zijn zwaar beperkt in hun bewegingsvrijheid. Door allerlei wetten en bevelen mogen ze niet zomaar hun dorpen verlaten.
Tijdens het onderzoek voor dit rapport zagen Amnesty-onderzoekers hoe een Rohingya-man door de grenspolitie werd getrapt. Ook hoorden ze hoe de politie een 23-jarige man doodschoot omdat hij onderweg was op tijden dat dat niet mocht.
Maar net kunnen overleven
Door de beperkte bewegingsvrijheid is het voor honderdduizenden Rohingya moeilijk te overleven. Zo hebben zij nauwelijks toegang tot medische zorg. Rohingya krijgen alleen in zeer uitzonderlijke gevallen toegang tot het ziekenhuis van de stad Sittwe. Daarvoor is wel toestemming van de autoriteiten nodig en ze mogen er alleen heenreizen onder politie-escorte. De enkele ziekenhuizen die Rohingya toelaten, plaatsen hen op speciale ‘moslimafdelingen’, onder politiebewaking.
Sinds 2012 hebben de Rohingya beperkte toegang tot onderwijs. In grote delen van Rakhine mogen Rohingya-kinderen niet meer naar gemengde scholen, en docenten van de overheid weigeren vaak naar moslim-gebieden te reizen.
Door de restricties op reizen zijn veel Rohingya ondervoed. Dit wordt nog verergerd doordat de overheid hulporganisaties maar heel beperkt toelaat.
Geen staatsburgers
Door de zogenaamde burgerschapswet van 1982 zijn de Rohingya praktisch stateloos geworden: op basis van hun etniciteit zijn ze geen staatsburgers van Myanmar. Sinds 2016 is het bijna onmogelijk voor Rohingya om pasgeboren baby’s te registreren. Mensen in het noorden van Rakhine die niet thuis zijn bij de jaarlijkse volkstellingen lopen het risico helemaal uit de officiële registers te verdwijnen. Hierdoor is het voor Rohingya die Myanmar zijn ontvlucht vrijwel onmogelijk om weer naar huis terug te keren.
Apartheid
Apartheid is een misdaad tegen de menselijkheid. Het bestaat uit verschillende handelingen die gericht zijn op instandhouding van een geïnstitutionaliseerd systeem van systematische onderdrukking en overheersing van de ene raciale groep over de andere raciale groep(en). Volgens Amnesty valt de behandeling van de Rohingya door de autoriteiten van Myanmar onder apartheid. Myanmar is wettelijk verplicht hieraan een einde te maken en moet er ook voor zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen de menselijkheid worden vervolgd.