Peru en Paraguay criminaliseren milieuactivisten

De autoriteiten in Peru en Paraguay maken zich schuldig aan lastercampagnes, gedwongen uitzettingen en ongefundeerde strafrechtelijke procedures tegen landrechten- en milieuactivisten die zich uitspreken over mensenrechtenkwesties.

Dat blijkt uit het rapport A Recipe for Criminalization: Defenders of the Environment, Territory and Land in Peru and Paraguay, dat Amnesty International vandaag publiceert. Daarin is gedocumenteerd hoe de autoriteiten in de twee landen gemeenschappen dwarsbomen die opkomen voor hun rechten op land en water. Ze worden lastiggevallen, gestigmatiseerd en geïntimideerd.

Ongfundeerde aanklachten

Een typerend geval is dat van de Paraguyaanse mensenrechtenadvocaat Raúl Marín, die regelmatig wordt lastiggevallen. De politie arresteerde hem op 13 januari 2016, terwijl hij juridische bijstand verleende aan mensen die gedwongen waren om te vertrekken uit de stad San Lorenzo. Hij werd een maandlang vastgehouden en zit sindsdien al meer dan twee jaar in huisarrest voor ‘obstructie van de rechtsgang’.

Marín, tegen wie ook twee andere aanklachten uit 2015 lopen, heeft verschillende malen geprotesteerd tegen de manier waarop zijn recht op verdediging hem wordt ontnomen. Zo kon hij maandenlang zijn dossier niet inzien. Amnesty heeft geen bewijs aangetroffen die de aanklachten tegen Marín ondersteunen.

Tegenstrijdige verklaringen

In Peru arresteerde de politie op 26 april 2013 zestien leiders van een gemeenschap die in de noordelijke regio Cajamarca opkwamen voor hun land- en waterrechten, die geschonden werden door een mijnbouwproject. De openbaar aanklager beschuldigde hen van ontvoering en intimidatie en eiste gevangenisstraffen van meer dan 30 jaar.

Amnesty constateerde dat de aanklagers hun zaak baseerden op tegenstrijdige verklaringen en getuigenissen uit de tweede hand, en geen bewijzen hadden voor de vermeende misdrijven. Op 28 maart 2017 seponeerde de rechtbank de zaak.

Oproep Amnesty

Amnesty roept de regeringen van Peru en Paraguay op om de legitimiteit van het werk van landrechten- en milieuactivisten te erkennen; om te stoppen met het misbruiken van het justitieel systeem om hen lastig te vallen en in diskrediet te brengen; om elke ongegronde aanklacht tegen hen te laten vallen; en om degenen voor het gerecht te brengen die verantwoordelijk zijn voor de aanvallen op hen.