Papoea-activisten vrijgelaten
In Indonesië zijn zeven activisten vrijgelaten. Ze waren in juni 2020 veroordeeld vanwege verraad.
Ferry Kombo, Alexander Gobai, Agus Kossay, Stevanus Itlay, Hengki Hilapok, Buchtar Tabuni en Irwanus Uropmabin uit Papoea kregen tussen de 10 en 11 maanden celstraf opgelegd vanwege hun rol in demonstraties tegen racisme in augustus 2019. De zeven maakten deel uit van een groep van 56 politieke activisten die na de protesten werden opgepakt. Er zitten er nog 34 vast. Amnesty International beschouwt hen als gewetensgevangenen, die alleen maar vastzitten omdat zij op vreedzame wijze voor hun mening uitkwamen.
Dankwoorden
Amnesty International hielp de vrijgelaten mannen terug naar Papoea te reizen. De coronapandemie en de beperkingen die Indonesië oplegt, bemoeilijken het reizen in het land. Gustaf Kawer, een van de advocaten die bij de zaak betrokken was, sprak zijn waardering uit voor de hulp van Amnesty en bedankte alle Amnesty-leden die actievoerden voor de zeven activisten.
Mensenrechtenschendingen in Papoea
Papoea werd in 1963 ingelijfd bij de Republiek Indonesië. Indonesië verbood vervolgens alle politieke activiteiten en stimuleert de laatste decennia migratie van Indonesiërs naar Papoea en West-Papoea. De Papoea’s worden gediscrimineerd en als tweederangs burgers behandeld. Dit alles leidde ertoe dat hun strijd voor onafhankelijkheid weer oplaaide.
De Indonesische autoriteiten begaan veel mensenrechtenschendingen tegen de Papoea’s. Mensen die deelnemen aan vreedzame protesten worden gevangengezet. De politie treedt hard op tegen demonstranten en gebruikt daarbij veel geweld. Daarbij vallen vaak gewonden en doden. Gevangenen worden gemarteld en overlijden zelfs soms in detentie. Er heerst grote straffeloosheid: de verantwoordelijken voor deze schendingen gaan vrijuit.