Onwettige executie in Singapore
Tangaraju s/o Suppiah uit Singapore is op 26 april geëxecuteerd. Hij was veroordeeld voor medeplichtigheid aan het smokkelen van ongeveer 1 kilo cannabis en kreeg geen eerlijke rechtszaak.
Ming Yu Hah van Amnesty International reageert op het nieuws:
‘Deze onwettige executie laat weer zien hoe Singapore maar koppig blijft vasthouden aan de doodstraf. De vele fouten in deze zaak, van een gebrek aan toegang tot juridische bijstand en een tolk vanaf de arrestatie, tot aan het niet overleggen van belangrijk bewijsmateriaal door de aanklager, en ook het blijven vasthouden aan de verplichte doodstraf voor sommige misdrijven, maakt deze executie willekeurig onder internationale mensenrechtenwet.’
‘De zeer strenge drugswetten in Singapore kennen de verplichte doodstraf, wat betekent dat rechters geen verzachtende omstandigheden in acht kunnen nemen, zoals de omstandigheden rondom het misdrijf, de achtergrond van de aangeklaagde of andere factoren die voor de zaak van belang zijn. Buurland Maleisië is bezig deze verplichte doodstraf af te schaffen om het recht op leven beter te beschermen.’
‘De strenge drugswetten van Singapore falen niet alleen om het gebruik en de beschikbaarheid van drugs in het land aan te pakken, maar bieden ook geen effectieve bescherming tegen drugsgerelateerd misbruik. De autoriteiten van Singapore moeten aandacht besteden aan de groeiende wereldwijde trend om de doodstraf af te schaffen en dat ook gaan doen: door eerst een moratorium, een tijdelijke stop, op alle executies in te stellen, en dan de doodstraf volledig af te schaffen.’
Achtergrond
Tangaraju s/o Suppiah, 46 jaar, werd woensdag 26 april 2023 geëxecuteerd. In 2018 werd Suppiah tot de verplichte doodstraf veroordeeld voor het assisteren bij het smokkelen van 1.017 gram cannabis naar Singapore in 2013.
Hij werd ervan beschuldigd met twee mannen te hebben samengewerkt om cannabis te smokkelen in september 2013, maar volgens Suppiah heeft hij de drugs die hij zou hebben besteld nooit ontvangen. Zijn veroordeling is vooral gebaseerd op de verklaringen die hij gaf tijdens het politieverhoor. Daarbij waren geen advocaat en tolk aanwezig. Ook is het gebaseerd op de getuigenissen van zijn twee medeverdachten, die de aanklager als getuigen aandroeg. Deze medeverdachten linkten hem aan een mobiel telefoonnummer, waarvan hij aangaf deze te zijn kwijtgeraakt voor het misdrijf plaatsvond.
De aanklachten tegen een van de medeverdachten werden later ingetrokken. De aanklager slaagde er niet in een vierde man te vinden, die door de rechters van belang werd geacht voor het bevestigen van de getuigenverklaring. Ook slaagden ze er niet in verklaringen die door de medeverdachten waren gedaan te tonen aan de verdediging, net als overzichten van het telefoongebruik.
Na aanpassingen aan de ‘Misuse of Drugs Act’ (drugswet) vanaf 2013, hebben rechters in Singapore enige vrijheid bij de uitspraak in zaken waarbij de rol van de aangeklaagde beperkt was tot het transporteren van drugs (“koerier”). In dat geval moet de openbare aanklager een verklaring van deze ondersteuning aan de autoriteiten overleggen, of hebben de aangeklaagden mentale of intellectuele beperkingen die hun geestelijke verantwoordelijkheid voor hun handelen bij het misdrijf beïnvloedden.
Wat zorgwekkend is, is dat wanneer de aanklager geen verklaring van ondersteuning overlegt nadat een verdachte als “koerier” wordt beschouwd, de rechtbank geen extra bevoegdheid meer heeft en de aangeklaagde ter dood moet veroordelen.
Sinds maart 2022 heeft Singapore 12 mensen geëxecuteerd, na twee jaar zonder executies. Voor zover bekend werd de laatste executie uitgevoerd in oktober 2022. Amnesty International is in alle gevallen tegen de doodstraf. Op het moment hebben 112 landen in de wereld de doodstraf voor alle misdrijven afgeschaft.