‘Om mensenlevens te redden hoef je geen marine te zijn’
Vandaag werd de Geuzenpenning 2016 uitgereikt aan Migrant Offshore Aid Station (MOAS), een organisatie die vluchtelingen van de verdrinkingsdood probeert te redden. Lees de toespraak die Amnesty-directeur Eduard Nazarski vandaag bij de uitreiking in de Grote Kerk in Vlaardingen hield.
Door: Eduard Nazarski, directeur Amnesty Nederland
Majesteit, familieleden van oud-Geuzen, mijnheer de commissaris van de Koning, excellentie, mijnheer de burgemeester, dames en heren, meisjes en jongens. Sinds de eerste geuzen 450 jaar geleden aanklopten bij Margaretha van Parma, werd het woord geus synoniem met eigengereid verzet. Verzet dat zich niets aantrekt van weerstand vanuit de omgeving. Verzet dat gepleegd wordt simpelweg omdat het gepleegd móet worden, omdat de pleger ervan niet anders kan.
Het soort verzet ook dat de Vlaardingse verzetsstrijders aan het begin van de Tweede Wereldoorlog pleegden. Hetzelfde verzet kenmerkt de laureaat van de Geuzenpenning 2016: MOAS, een organisatie die in boten op zee ten strijde trekt tegen menselijk leed.
Kenmerkend voor alle geuzen is de weigering weg te kijken. De weigering werkloos aan de kant te staan terwijl zich voor je ogen een ramp voltrekt. Niet kunnen wegkijken voor menselijk leed, maar in actie komen. Dat vergt moed en doorzettingsvermogen en zeker ook een vaste overtuiging.
‘Ieder leven telt’ is die vaste overtuiging van Christopher en Regina Catrambone, de oprichters van Migrant Offshore Aid Station, kortweg: MOAS. Zij wonen op Malta, middenin de vaarroute die Afrikaanse vluchtelingen en migranten vanuit Libië naar Europa leidt. Maar ze waren op vakantie toen ze besloten iets te doen aan het leed dat zich om hen heen voltrok. Tijdens een cruise zagen ze een winterjas drijven, waarschijnlijk van iemand die de overtocht niet had gehaald.
Kort daarvoor, in oktober 2013, waren bij Lampedusa zo’n vierhonderd mannen, vrouwen en kinderen verdronken. Die drijvende jas was een keerpunt voor Regina en Christopher. Het was het tastbare bewijs dat er iets heel erg mis aan het gaan was op de Middellandse Zee. Na het zien van de jas besloten ze dat ze niet konden wegkijken. Als regeringen er niet voldoende in slaagden mensenlevens te redden, zouden zij drenkelingen te hulp schieten. Christopher en Regina gingen op zoek naar een boot en bemanning: zeelui, reddingswerkers, artsen.
Zij trokken de Middellandse Zee op om dat te doen wat de Europese autoriteiten te weinig deden. Of zij daarbij dezelfde emotie voelden die ik voel als ik aan de onmacht en onwil van die autoriteiten denk, weet ik niet. Ik vraag mij met grote regelmaat af: waarom moeten vluchtelingen op gammele bootjes stappen? Waarom moeten ze die enorme risico’s nemen? En waarom hebben wij, heeft de internationale gemeenschap, nog steeds geen afdoende manier gevonden om vluchtelingen bescherming te bieden? Hekken en muren om Europa en onmogelijke visumverplichtingen drijven vluchtelingen in de armen van gewetenloze mensensmokkelaars die hen voor veel geld met soms amper zeewaardige bootjes het water op sturen. En dan is het maar te hopen dat er genoeg voedsel, water en brandstof aan boord is om de overkant te halen. Maar vluchtelingen hebben geen andere keuze; van Europa hoeven ze geen helpende hand te verwachten tijdens hun vlucht voor geweld en onderdrukking. De EU weigert hen legale, veilige routes naar dit continent te bieden.
Een week geleden stond ik op het strand in Lesbos. Daarna ging ik naar de Grieks/Macedonische grens. Ik zag dramatische en ook schandalige situaties, veroorzaakt door regeringen die volstrekt te kort schieten. Er ligt nu een plan dat besproken is tussen de EU en Turkije. Ik ben bang dat dit een historische vergissing zal blijken te zijn omdat men niet uitgaat van de noodzaak vluchtelingen te beschermen. De EU lijkt meer waarde te hechten aan het afschermen van de grenzen dan aan het naleven van internationaal rechtelijke en morele normen.
MOAS verzette zich tegen deze Europese onmacht en onwil en ging over tot actie. De organisatie nam een verantwoordelijkheid op zich die de EU liet liggen. Een verzet dat het echtpaar Catrambone simpelweg móest plegen. Ik zag een filmpje over het werk van MOAS. Christopher sprak daarin de inspirerende woorden: ‘Wij hebben dit als familie gedaan. Wij hebben de wereld laten zien dat je geen regering hoeft te zijn om mensen te helpen, geen marine hoeft te zijn om levens te redden.’
MOAS redde levens. Al zo’n 13.000 in totaal.
De medewerkers brachten voedsel, water, zwemvesten en medische noodhulp naar mensen die met niets van dit alles ronddobberden in de brandende zon. Ze namen mensen aan boord van hun schip.
Wij weten allemaal hoe hard het werk van MOAS nodig is. Allemaal kennen we de beelden van aangespoelde lijken op de stranden van Europa. We weten dat er in 2015 ten minste 3.771 bootvluchtelingen verdronken in de Middellandse en de Egeïsche Zee. Zonder MOAS waren dat er nog veel meer geweest.
De mensen van MOAS verdienen dan ook ons diepste respect. Niet alleen om wat ze bereiken, maar ook om wat ze daarvoor moeten doorstaan. Mensen redden is zwaar werk. Tegenover de succesverhalen staat heel veel leed. Leed van reddingen die mislukken, of maar half lukken. Het leed van de mensen die je probeert bij te staan.
Ik heb daar een beetje een indruk van gekregen toen ik vorig jaar bij een werkbezoek sprak met geredde drenkelingen op Lampedusa en Sicilië. En afgelopen week in Griekenland deed ik soortgelijke ervaringen op. Ik zag vluchtelingen en migranten na soms dagenlang ronddobberen aankomen. De ontreddering in hun ogen, het verdriet over de doorstane ontberingen en over dat wat was achtergelaten, de dorst, honger en kou, de dunne benen van sommigen van hen die hen nauwelijks meer konden dragen, hun verwondingen, maar ook de opluchting dat ze de overkant hadden gehaald. En ik hoorde hun verhalen: over de verschrikkingen onderweg, de doden, de moeders en kinderen die van elkaar gescheiden raakten.
Het verhaal van de bootvluchteling die wist te overleven door zich in het water aan een jerrycan vast te klampen is me bijgebleven. Hij krijgt het beeld van de vrouw die hij zag verdrinken niet meer van zijn netvlies en voelt zich schuldig dat hij haar niet kon redden.
En ik herinner me het achterliggende leed, de gruwelen die ze ontvluchtten.
De littekens die een man van rond de dertig me liet zien. Daar, op zijn armen, zijn benen, zijn rug, was hij geslagen door de Libiërs die hem uitbuitten. Hij vertelde me hoe ze hem meermaals dwongen toe te kijken terwijl ze zijn vrouw verkrachtten.
De artsen en reddingswerkers van MOAS worden hier ook mee geconfronteerd.
Maar gelukkig gaan ze door. Ze hebben hun werk zelfs uitgebreid naar de Egeïsche Zee, en de Indische Oceaan, de Baai van Bengalen en de Andamanse Zee. Hun motto: ‘Wij vinden dat niemand het verdient op zee te sterven – en we werken hard om ervoor te zorgen dat niemand dat doet.’
13.000 mensen gered sinds eind 2013, daarvoor past een diepe buiging.
Mijn organisatie, Amnesty International, was in 1987 de eerste organisatie die de eer had een Geuzenpenning in ontvangst te nemen. En vandaag heb ik de eer de Geuzenpenning 2016 uit te reiken. Aan de watergeuzen van deze tijd. Onverschrokken strijdend tegen onrecht. Zich verzettend tegen onwil en onmacht. Omdat ieder leven telt. Ik hoop dat hun voorbeeld velen inspireert om zich niet neer te leggen bij wat onvermijdelijk lijkt.