Nederlands EU-voorzitterschap: een mensenrechtenexamen van zes maanden
1. Vluchtelingen en migranten
Het vluchtelingenvraagstuk is hét issue van dit moment. Nederland zal als voorzitter dan ook veel te maken krijgen met vragen zoals grensbewaking, het samenwerken met landen buiten de EU en het op een goede manier opvangen van vluchtelingen binnen de EU. Volgens Amnesty International moet Nederland hierbij vooral werk maken van het bieden van veilige, legale routes aan vluchtelingen, wat een essentieel onderdeel van een internationale oplossing voor het vluchtelingenvraagstuk is. Ook is het van groot belang dat bij het samenwerken met andere landen, zoals recentelijk met Turkije, duidelijke afspraken worden gemaakt om mensenrechtenschendingen te voorkomen en hierop goed te monitoren.
2. Mensenrechtenverdedigers
Mensenrechtenverdedigers zetten zich overal ter wereld in voor de bescherming van anderen, vaak met grote risico’s voor zichzelf. Zij zijn degenen die in hun landen de drijvende kracht zijn achter hervormingen en het gevecht tegen repressie. Hun ondersteunen moet dan ook de kern van het EU-mensenrechtenbeleid zijn. Helaas is de inzet van de EU en van lidstaten voor mensenrechtenverdedigers nog vaak te halfslachtig. Daarom moet Nederland zich hardmaken voor een effectievere, gezamenlijke EU-inzet voor deze groep.
3. Gezamenlijke rol lidstaten bij mensenrechtenbescherming in de EU
Of het nu gaat om de omgang met migranten, het tegengaan van migratie, politiegeweld of beperkingen van vrijheid van meningsuiting, EU-landen zijn niet gevrijwaard van mensenrechtenschendingen. Dit vreet aan de geloofwaardigheid van de EU als internationale speler op het gebied van mensenrechten. Een effectieve aanpak vraagt er om dat lidstaten elkaar onderling aanspreken op hun mensenrechtenverplichtingen. Op dit moment is daarvoor geen duidelijk mechanisme en wordt het stokje vaak doorgeschoven naar de Europese Commissie. Nederland zou tijdens het voorzitterschap zich dan ook moeten inzetten op het ontwikkelen van mogelijkheden om lidstaten onderling elkaar ter verantwoording te roepen.
4. Discriminatie
Hierbij moet vooral ook specifieke aandacht worden besteed aan discriminatie. Binnen de EU is de bescherming tegen discriminatie voor sommige groepen, zoals LHBT’s of minderheden, vaak nog onvoldoende. Hierom zal Nederland de drijvende kracht moeten zijn achter het dichten van gaten in EU-antidiscriminatiewetgeving, de aanpak van hate crimes en de inzet van EU-landen op integratie van Roma-minderheden.
5. Conflictmineralen
De handel in grondstoffen uit conflictlanden is vaak een middel voor de strijdende partijen om zich te financieren en daarmee het conflict te rekken of te verergeren. Ten koste van de burgerbevolking. Het is dan ook belangrijk dat Europese bedrijven die grondstoffen importeren, verplicht worden goed na te gaan waar deze vandaan komen. En dat ze niet in conflictmineralen handelen. Tijdens het voorzitterschap zal onderhandeld worden over wetgeving om de handel in conflictmineralen te reguleren. Nederland zou moeten zorgen voor sterke waarborgen.
6. Martelwerktuigen
Sinds 2006 bestaat er in de EU wetgeving die probeert te voorkomen dat bedrijven werktuigen die kunnen worden gebruikt bij marteling exporteren, zoals chemicaliën die gebruikt worden bij executies of duimschroeven. Te vaak biedt deze wetgeving nog mazen in het net waar bedrijven doorheen kunnen glippen. Tijdens het Nederlands voorzitterschap ligt een herziening van de wetgeving op tafel. Nederland zou dit moeten aangrijpen om de mazen te dichten en om het verbod op de export van martelwerktuigen verder kracht bij te zetten.
In een uitgebreide briefing geeft Amnesty International uitleg bij deze punten en wordt aangegeven wat Nederland precies zou moeten doen om het EU-voorzitterschap tot een mensenrechtensucces te maken.