Nederlands bedrijf negeert ernstige mensenrechtenschendingen in Saudi-Arabië
Nederlands tuinbouwbedrijf Van der Hoeven Horticultural Projects (VDH) bouwt twee grote kassen voor een project waar de Saudische autoriteiten volgens betrouwbare bronnen lokale gemeenschappen voor hebben verdreven. Bewoners die protesteerden tegen de gedwongen uitzetting zouden door de autoriteiten ter dood zijn veroordeeld of kregen gevangenisstraffen tot 50 jaar. Ook werd een bewoner die zich bleef verzetten tegen uitzetting door veiligheidstroepen doodgeschoten.
Uit onderzoek van Amnesty International blijkt dat VDH geen enkel oog heeft gehad voor deze mensenrechtenschendingen. VDH kreeg bovendien uitgebreide diplomatieke en financiële steun van Nederland om kansen in Saudi-Arabië te onderzoeken.
‘De berichtgeving over gedwongen uitzettingen en doodstraf rondom The Line zijn het zoveelste voorbeeld waaruit blijkt dat de hervormingen in Saudi-Arabië lege beloften zijn,’ zegt Dagmar Oudshoorn van Amnesty International. ‘Dat VDH dit contract aanging en daarbij uitgebreide steun kreeg van de Nederlandse overheid, laat zien dat het bedrijf en de overheid zakendoen in Saudi-Arabië belangrijker vinden dan het beschermen van mensenrechten.’
VDH bouwt kassen voor The Line in NEOM
Als onderdeel van Vision 2030, een Saudisch economisch diversificatieplan dat erop gericht is de economie minder afhankelijk te maken van olie, startten de Saudische autoriteiten in 2017 met NEOM. Een onderdeel van NEOM is ‘The Line’, een 170 kilometer lange stad die gebouwd wordt in de woestijn in het noordwesten van het land en zo’n 9 miljoen mensen moet gaan huisvesten. In februari 2022 kwam VDH een contract overeen met NEOM om twee tuinbouw testfaciliteiten te ontwerpen, bouwen en te beheren. De kassen die VDH bouwt zullen worden gebruikt om de inwoners van de nieuwe stad mee te voeden.
Mensenrechten moeten wijken voor NEOM
The Line loopt dwars door het gebied heen waar leden van de Huwaitat stam wonen. Volgens de VN en de Saudische mensenrechtenorganisatie ALQST werden tussen 2020 en 2022 bewoners van een aantal dorpen in dit gebied gedwongen uitgezet, vervolgd en ter dood veroordeeld voor hun vreedzaam verzet hiertegen. Een bewoner werd tijdens de uitzetting gedood door Saudische veiligheidstroepen. Onderzoek van ALQST laat zien dat ondanks beloften van de autoriteiten dat bewoners zouden worden betrokken bij de consultaties over de uitzettingen en dat zij gecompenseerd zouden worden, velen zijn uitgezet en hun huizen afgebroken zonder voldoende compensatie en in sommige gevallen zelfs zonder enige compensatie. Bewoners die zich hiertegen verzetten werden volgens ALQST en de VN gearresteerd. In totaal zouden ten minste 15 personen zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van tussen de 15 en 50 jaar. Tenminste vijf leden van de Huwaitat stam die opkwamen voor hun rechten tegen de illegale uitzetting zouden ter dood veroordeeld zijn.
VDH had geen oog voor mensenrechtenrisico’s
Amnesty International vroeg VDH naar het mensenrechten due diligence-proces dat het bedrijf heeft uitgevoerd in de context van het kassenbouwproject in NEOM. Het bedrijf deelde enkel een verklaring waarin het liet weten ‘zich bewust te zijn van de OESO-richtlijnen’ voor multinationale ondernemingen, specifiek met betrekking tot het welzijn van arbeidsmigranten. Het bedrijf woog echter de berichtgeving omtrent de gedwongen uitzettingen niet mee in de beoordeling van het project. Dit wordt bevestigd in andere berichtgeving, waarin de directeur van VDH stelt: ‘De werkersploegen behandelen we als onze eigen mensen. Wat daarbuiten gebeurt, is buiten onze scope.’ Dit is zorgwekkend, omdat het gaat om berichten over ernstige mensenrechtenschendingen waar de activiteiten van het bedrijf verband mee houden. In tegenstelling tot wat VDH beweert, eindigt de verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren niet bij de eigen werkplaats of werknemers.
‘De kassen van VDH worden gebouwd ten behoeve The Line. Om dit te realiseren, hebben mensen volgens betrouwbare bronnen hun woonplaats met geweld en zonder eerbiediging van hun rechten moeten verlaten,’ zegt Dagmar Oudshoorn. ‘Deze gedwongen uitzettingen zijn daarmee duidelijk verbonden aan de activiteiten van VDH, en dit risico had het bedrijf dan ook in haar due diligence-proces moeten meenemen.’
IMVO-voorwaarden van Nederlandse overheid zijn dode letter
Uit eerder onderzoek van Amnesty International blijkt dat de Nederlandse overheid al meer dan tien jaar bedrijven stimuleert en faciliteert bij het zaken doen in Saudi-Arabië zonder ze duidelijk te waarschuwen voor de mensenrechtenrisico’s.
VDH maakte gebruik van de uitgebreide diplomatieke en financiële steun van de Nederlandse overheid. Zo ging VDH mee op tenminste drie handelsmissies en is het bedrijf lid van een programma rondom tuinbouw in Saudi-Arabië, waarmee Nederlandse bedrijven ‘hun internationale ambities kunnen realiseren’. Bedrijven die mee willen op handelsmissie of gebruik willen maken van financiële overheidssteun moeten handelen naar de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In de context van het project in NEOM is VDH echter niet in staat gebleken om de juiste mensenrechtenrisico’s te identificeren, laat staan om deze te mitigeren. Bovendien is het bedrijf niet transparant over de due diligence-stappen die het heeft gezet.
‘Dat VDH desondanks tenminste drie keer meeging op handelsmissie en financiële steun krijgt laat zien dat de huidige mensenrechtenvoorwaarden weinig om het lijf hebben. Hierdoor faalt Nederland in haar verplichting mensenrechten te beschermen,’ aldus Dagmar Oudshoorn.
VDH wilde niet inhoudelijk reageren op de bevindingen in dit onderzoek en liet weten dat het zich ‘hierin gesteund’ voelt ‘door de Nederlandse overheid en haar beleid’.
‘Dat VDH zich verschuilt achter het Nederlandse beleid voor haar ronduit slecht uitgevoerde mensenrechten due diligence, is treurig, maar laat ook zien dat het Nederlandse beleid het signaal geeft aan bedrijven dat de overheid het verantwoord vindt dat ze zakendoen in Saudi-Arabië, ongeacht de hoge mensenrechtenrisico’s,’ zegt Dagmar Oudshoorn.
Internationale standaarden
Uitzettingen mogen volgens internationaal recht alleen worden uitgevoerd als laatste redmiddel, nadat alle andere haalbare alternatieven zijn onderzocht in goed overleg met de getroffenen. Zo moeten autoriteiten compensatie en hervestiging aanbieden aan alle getroffenen en alle getroffenen betrekken door te zorgen voor passende kennisgeving met tijdige en volledige informatie en hen in de gelegenheid stellen de voorgestelde plannen te beoordelen en bezwaar te maken. VN-experts concludeerden dat niet aan deze voorwaarden is voldaan.
VDH faalt in haar mensenrechtenverantwoordelijkheid
Door onvoldoende oog te hebben voor de mensenrechtensituatie rondom de Huwaitat stam die onlosmakelijk verbonden is aan NEOM en The Line, heeft VDH niet voldaan aan haar verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren in lijn met de UN Guiding Principles en OESO-richtlijnen. Volgens deze richtlijnen hebben bedrijven de verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren. Concreet betekent dit dat VDH op zijn minst kritische vragen had moeten stellen over de bewoners van het land waarop het project The Line zich bevindt, waaronder de vraag of bewoners uitgezet waren, hoe dit proces eruitzag en of de bewoners vooraf vrijwillig en geïnformeerd toestemming hadden gegeven voor het gebruik van hun land voor het project. Het bedrijf had ook kritische vragen moeten stellen over de gemelde dood van de bewoner, de arrestaties en de veroordelingen. VDH had vervolgens moeten beoordelen in hoeverre haar invloed op NEOM een positieve impact op de situatie zou kunnen hebben.
Stappen die VDH nu moet zetten
VDH kan bovenstaande kritische vragen nog steeds stellen aan de autoriteiten. Als blijkt dat bewoners zijn uitgezet onder omstandigheden die neerkomen op gedwongen uitzettingen en veroordeeld zijn voor aanklachten die verband houden met het recht op vrijheid van meningsuiting moet VDH haar invloed bij NEOM gebruiken om herstel voor de getroffen gemeenschappen te garanderen en aan te dringen op vrijlating van de gevangen bewoners.
‘Als VDH onvoldoende invloed heeft om de negatieve gevolgen te verminderen en niet in staat is om haar invloed te vergroten, dan moet het bedrijf overwegen om zich op verantwoorde wijze terug te trekken uit het project,’ aldus Dagmar Oudshoorn.’
Stappen die de Nederlandse overheid nu moet zetten
Amnesty International roept de Nederlandse overheid onder andere op om het handelsbeleid in lijn te brengen met de Nederlandse mensenrechtenverplichtingen en ervoor te zorgen dat, wanneer de overheid hoogrisicoprojecten zoals NEOM promoot, er voorwaarden voor overheidssteun worden gehandhaafd die verhoogde mensenrechten due diligence verplichten. Als de overheid niet in staat is dergelijke waarborgen in te stellen, dan moet het die projecten niet promoten. Ook moet de overheid de diplomatieke en financiële steun aan VDH heroverwegen zolang het bedrijf niet publiekelijk kan aantonen dat het adequaat mensenrechten due diligence stappen zet ten aanzien van het project in NEOM.