Handel tegen elke prijs: Nederland negeerde meer dan tien jaar mensenrechten in handelsbeleid in China, Saudi-Arabië en Rusland
Al meer dan tien jaar negeert het Nederlandse handelsbeleid in China, Saudi-Arabië en (tot de invasie van Oekraïne) Rusland de grote risico’s op mensenrechtenschendingen, zegt Amnesty International in een vandaag verschenen rapport. Ondanks de onderdrukking van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering en het risico voor bedrijven om betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen, ging de handel met deze landen onverminderd door. Sterker nog, de handel kreeg zelfs prioriteit. Door bedrijven op allerlei manieren te steunen en stimuleren zonder strikte mensenrechtenvoorwaarden te stellen, schiet de Nederlandse overheid stelselmatig tekort in haar plicht om mensenrechten te beschermen. Dit gold tot de invasie in Oekraïne ook voor het handelsbeleid in Rusland.
Economische belangen gaan voor ondanks ernstige onderdrukking
Amnesty International constateert in het rapport ‘Trading at any cost – Dutch government puts economic interests before protecting human rights’ dat de overheid het afgelopen decennium honderden Nederlandse bedrijven heeft gestimuleerd om zaken te doen in China, Saudi-Arabië en Rusland. In deze landen was en is sprake van ernstige onderdrukking van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering, een gebrekkige rechtstaat en zijn er hoge mensenrechtenrisico’s voor bedrijven. Handeldrijven in deze landen vraagt daarom om extra zorgvuldigheid, oftewel ‘verhoogde’ due diligence. Bedrijven moeten hierbij onder andere de sociale en politieke context waarin ze opereren goed in kaart brengen en ervoor zorgen dat zij met hun activiteiten de schending van mensenrechten niet in stand houden of ervan profiteren.
Amnesty’s onderzoek laat zien dat de Nederlandse overheid uitgebreide diplomatieke en financiële steun gaf aan Nederlandse bedrijven met (geplande) activiteiten in China, Saudi-Arabië en Rusland. De overheid stimuleerde en faciliteerde bedrijven bij het zaken doen in deze landen zonder ze duidelijk te waarschuwen voor de mensenrechtenrisico’s. Hierbij stelde de overheid bovendien slechts vage, vrijblijvende mensenrechtenvoorwaarden voor het krijgen van overheidssteun. Hiermee faalt Nederland in haar plicht om de mensenrechten te beschermen.
Amnesty onderzocht ook de due diligence-praktijk van een aantal bedrijven met (voormalige) activiteiten in sectoren met hoge risico’s: de tech-sector in China en Rusland en de bouwsector in Saudi-Arabië. In China en Rusland hebben de risico’s betrekking op door de staat georganiseerde massasurveillance en onderdrukking. In Saudi-Arabië hebben de risico’s betrekking op de rechten van arbeidsmigranten en gedwongen verplaatsingen. Uit het onderzoek van Amnesty International blijkt dat de kwaliteit van de due diligence van onderzochte bedrijven over het algemeen slecht was.
Mensenrechten genegeerd in Nederlands handelsbeleid
Sinds 2011 zijn China en Saudi-Arabië prioriteitslanden in het Nederlands handelsbeleid. Rusland kreeg prioriteit tot het Oekraïne aanviel in februari 2022. Zowel de mensenrechtenrisico’s voor bedrijven als de algemene mensenrechtensituatie speelde geen rol bij het selecteren van de prioriteitslanden. Sterker nog, de toegenomen onderdrukking in de drie landen had geen enkel effect op de prioriteiten. De Nederlandse regering negeerde allerlei rode vlaggen als het gaat om de schending van mensenrechten in deze landen om maar geen zakelijke kansen te missen. Zoals bij het Saudische megaproject NEOM. ‘Waarom wordt dit project nog steeds gepromoot op Nederlandse overheidswebsites, terwijl er mensen ter dood zijn veroordeeld na protesten tegen hun gedwongen uitzetting van het terrein waarop NEOM zal worden gebouwd?’, zegt Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty Nederland.
Als onderdeel van het handelsbeleid bood de Nederlandse overheid sinds 2011 uitgebreide financiële en diplomatieke steun aan Nederlandse bedrijven met (geplande) activiteiten in China, Saudi-Arabië en Rusland. Alleen al op nationaal niveau werden er ten minste 64 handelsmissies georganiseerd. De mensenrechtenvoorwaarden die de overheid stelt aan deelnemende bedrijven zijn onvoldoende om vast te stellen of bedrijven hun verantwoordelijkheden op het gebied van due dilligence wel naleven.
In China zijn mensenrechtenverdedigers, advocaten, activisten en ngo-medewerkers steeds vaker doelwit van de autoriteiten om kritiek de kop in te drukken. Ernstige mensenrechtenschendingen vinden nog steeds plaats in regio’s als Xinjiang waar Oeigoeren zwaar onderdrukt worden. Toch blijft de Nederlandse regering bedrijven aanmoedigen om zaken te doen in China, zonder hierbij te zorgen dat bedrijven zich houden aan verhoogde due diligence-verantwoordelijkheden.
In Rusland bleef de Nederlandse overheid, tot aan de invasie van Oekraïne in 2022, kansen voor het Nederlands bedrijfsleven actief promoten. Dit gebeurde ondanks de vele ernstige zorgen over mensenrechten, waaronder de steeds verder toenemende onderdrukking en de inzet van technologie bij het volgen van activisten en het opsporen van vreedzame demonstranten. De overheid deed dit zonder duidelijke waarschuwingen af te geven voor de mensenrechtenrisico’s. Eind 2019 waren er nog 3.000 Nederlandse bedrijven actief in Rusland en was het land volgens de minister van Buitenlandse Zaken ‘een van de prioriteitslanden van het kabinet voor buitenlandse handel’.
Het Nederlandse economische missie-netwerk, dat bestaat uit ambassades, consulaten en Netherlands Business Support Offices, speelde ook een belangrijke rol in het steunen van het Nederlandse bedrijfsleven in China, Saudi-Arabië en Rusland. In 2020 alleen al deden Nederlandse bedrijven rond 3.100 keer een beroep op de diensten van deze missies. De overheid geeft het merendeel van deze steun zonder enige due diligence-voorwaarden op het gebied van de mensenrechten te stellen. ‘Het feit dat de mensenrechten de afgelopen tien jaar slechts een voetnoot leken te zijn in het Nederlandse beleid met betrekking tot China, Saudi-Arabië en Rusland, geeft samen met het actieve handelsbeleid de boodschap af aan deze landen dat de slechte mensenrechtensituatie geen enkele consequentie heeft voor de handelsrelaties’, zegt Dagmar Oudshoorn.
Onderdrukking ondermijnt effectieve due diligence
In China, Saudi-Arabië en Rusland is sprake van hoge mensenrechtenrisico’s. Onderdrukking ondermijnt bovendien de mogelijkheid van bedrijven om deze mensenrechtenrisico’s adequaat in kaart te brengen. In Saudi-Arabië is geen maatschappelijk middenveld. In Rusland en China is het maatschappelijk middenveld al jaren zwaar onderdrukt. Dit maakt het heel lastig voor bedrijven om een goede analyse te maken in hoeverre hun betrokkenheid van invloed kan zijn op mensenrechten. In dit soort situaties moeten bedrijven extra voorzichtig zijn en ervoor zorgen dat ze de mensenrechtensituatie niet verslechteren.
‘Zonder vrijheid van meningsuiting, vakbonden of mensenrechtenverdedigers die bedrijven kunnen helpen risico’s in te schatten zonder zichzelf daarbij in gevaar te brengen, is het bijna onmogelijk om mensenrechtenrisico’s voor bedrijven in kaart te brengen’, zegt Dagmar Oudshoorn. ‘In dergelijke omstandigheden moet de overheid zich afvragen of het een goed idee is om bedrijven actief te stimuleren om zaken te doen in deze landen.’
Wat wil Amnesty?
De VN-Richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten schrijven voor dat bedrijven de mensenrechtenrisico’s waar ze mee te maken kunnen krijgen in kaart moeten brengen en moeten adresseren. Tegelijk hebben de overheden van landen waar bedrijven zijn gevestigd ook verplichtingen. Bij het selecteren van prioriteitslanden voor het handelsbeleid zou de regering ook mensenrechtencriteria moeten toepassen. Zeker omdat due diligence in landen met grote onderdrukking van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering moeilijk is.
In het geval dat de overheid een bedrijf ondersteunt bij het zaken doen in een land met hoge mensenrechtenrisico’s, moet de overheid ervoor zorgen dat het bedrijf niet betrokken raakt bij mensenrechtenschendingen. Dit kan de overheid bijvoorbeeld door mensenrechtenvoorwaarden te stellen en due diligence te vereisen. De overheid moet bedrijven duidelijk waarschuwen voor de mogelijke risico’s zodat zij die risico’s identificeren, voorkomen en beperken. Als het risico om betrokken te zijn bij ernstige schendingen hoog is, moeten bedrijven zelfs verhoogde due diligence uitvoeren. Bedrijven die steun willen ontvangen moeten transparant zijn over hun due diligence-plannen in relatie tot mensenrechten.
Amnesty International dringt ook aan op de goedkeuring van wetgeving die ervoor moet zorgen dat bedrijven gedwongen worden om de mensenrechten en het milieu te respecteren en gepaste zorgvuldigheid toe te passen. Zolang de Nederlandse overheid wil handelen met landen waarin onderdrukking en mensenrechtenschendingen aan de orde van de dag zijn, is dergelijke wetgeving onmisbaar