Myanmar: uitgelekte documenten tonen links tussen bedrijven en militaire schendingen
Een nieuw onderzoek van Amnesty International brengt internationale bedrijven in verband met de financiering van het leger van Myanmar. Onder meer van veel legereenheden die direct verantwoordelijk zijn voor misdrijven volgens internationaal recht en andere mensenrechtenschendingen.
Uit gelekte documenten die Amnesty analyseerde, blijkt dat het leger van Myanmar hoge opbrengsten ontvangt via aandelen in Myanmar Economic Holdings Limited (MEHL). MEHL is een geheimzinnig conglomeraat dat bestaat uit bedrijven in de mijnbouw, bier- en tabaksindustrie, kledingindustrie en bankwereld. MEHL heeft partnerschappen met een aantal lokale en buitenlandse bedrijven, zoals de Japanse biermultinational Kirin en de Zuid-Koreaanse staalgigant POSCO. Het bestuur van MEHL bestaat volledig uit hooggeplaatste militairen.
Verband met schendingen tegen Rohingya
Uit gegevens van de aandeelhouders blijkt dat een derde van de aandelen van MEHL in handen is van militaire eenheden, waaronder gevechtseenheden. MEHL heeft ook links met de Western Command, een legereenheid die de operaties in de westelijke Rakhine-Staat overziet. Deze eenheid was betrokken bij gruwelijkheden begaan tegen de Rohingya-bevolking en andere etnische minderheidsgroepen in Myanmar. Uit Amnesty’s rapport ‘Military Ltd – The company financing human rights abuses in Myanmar’ blijkt ook dat de aandeelhouders van MEHL sinds de oprichting in 1990 aanzienlijke jaarlijkse dividend-betalingen hebben ontvangen.
‘Deze documenten leveren nieuw bewijs hoe het leger van Myanmar profiteert van het gigantische bedrijfsimperium van MEHL. En ze laten duidelijk zien dat de militairen en MEHL onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden’, zegt Mark Dummett van Amnesty International. ‘Dit is geen geval van het onopzettelijk financieren van mensenrechtenschendingen door MEHL – het hele bestuur van het bedrijf bestaat uit hooggeplaatste militairen.’
‘De daders van sommige van de ernstigste mensenrechtenschendingen in de recente geschiedenis van Myanmar profiteren van de zaken van MEHL. Zo bezat legerleider Min Aung Hlaing in 2011 vijf duizend aandelen in MEHL. Dit onbetwiste bewijs moet ertoe leiden dat bedrijven die op dit moment zaken doen met MEHL deze relaties beëindigen.’
Direct verband met mensenrechtenschendingen
Uit Amnesty’s onderzoek blijkt dat er een directe link is tussen de zakenpartners van MEHL en mensenrechtenschendingen. MEHL werkt met deze partners samen en richt joint ventures op of maakt afspraken over winstdeling. Als er winst wordt gemaakt uit deze ondernemingen, wordt die uitgekeerd aan MEHL als aandeelhouder. MEHL keert vervolgens winstaandelen uit aan eigen aandeelhouders.
Amnesty nam contact op met acht bedrijven die samenwerken met MEHL in Myanmar:
Ever Flow River Group Public Co., Ltd, (EFR), een logistiek bedrijf uit Myanmar; Kanbawza Group (KBZ), een groot bedrijf uit Myanmar met jade- en robijnmijnen; Kirin Holdings, een Japanse drankengigant; INNO Group, een vastgoedbedrijf uit Zuid-Korea; Pan-Pacific, een Zuid-Koreaans kledingbedrijf; POSCO, een staalbedrijf uit Zuid-Korea; RMH Singapore, een onderneming uit Singapore met een tabaksbedrijf in Myanmar; en Wanbao Mining, een Chinees metaalbedrijf.
Pan-Pacific reageerde en liet Amnesty weten dat het zijn zakelijke partnerschap met MEHL beëindigt naar aanleiding van Amnesty’s onderzoek en de publicatie van het onderzoeksrapport van de VN Fact Finding Mission uit 2019. KBZ en Kirin gaven aan hun relatie met MEHL te herzien. De andere bedrijven gaven geen commentaar of geen reactie.
Al deze bedrijven werken samen met MEHL in Myanmar. Een aantal van hen is wereldwijd actief. Zo is Kirin een van ’s werelds grootste bierbrouwers. Bieren als Kirin, San Miguel, Lion en Fat Tire worden wereldwijd verkocht. POSCO is een van ’s werelds grootste staalbedrijven die stalen producten maakt voor de auto-, bouw-, en scheepvaartindustrie.
Een geheime relatie
MEHL werd in 1990 opgericht door het militaire regime van Myanmar. De leiding van het huidige bedrijf is nog steeds in handen van dienend en gepensioneerd militair personeel. Deze zakelijke link verschaft het leger van Myanmar veel extra inkomsten naast zijn officiële budget. De precieze relatie is echter gehuld in geheimzinnigheid.
Amnesty kreeg twee documenten onder ogen die nieuwe details geven over de manier waarop MEHL het leger financiert. In het eerste document staat dat MEHL 381.636 individuele aandeelhouders heeft, allen onderdeel (geweest) van het leger, en 1.803 ‘institutionele’ aandeelhouders. Deze laatsten worden gevormd door ‘regionale commando’s, divisies, bataljons, troepen, en verenigingen van oorlogsveteranen. Het tweede document is een vertrouwelijk aandeelhoudersrapport van MEHL uit 2010-11. Daarin worden de identiteiten van de aandeelhouders genoemd, en het aanzienlijke bedrag aan jaarlijkse dividend-betalingen dat aandeelhouders ontvingen tussen 1990 en 2011.
Het aandeelhoudersrapport ontving Amnesty van Justice for Myanmar, een activistische groep die strijdt voor gerechtigheid in Myanmar. Het rapport stond op hun website gepubliceerd, maar die wordt sinds 1 september door de autoriteiten geblokkeerd. Volgens het ministerie van Transport en Communicatie verspreidt de groep ‘fake news’.
Miljarden naar militaire eenheden
Het totale bedrag aan dividend-betalingen dat de afgelopen twintig jaar is uitbetaald aan alle aandeelhouders is meer dan 107 miljard Myanmar kyat (ongeveer 18 miljard US dollar). Daarvan ging zo’n 16 miljard US dollar naar militaire eenheden.
Beide documenten bevestigen dat onder de aandeelhouders van MEHL militaire eenheden en hooggeplaatste militairen zijn die direct betrokken zijn bij misdaden onder internationaal recht en andere ernstige mensenrechtenschendingen. In het rapport van 2010-11 worden 95 verschillende militaire eenheden genoemd als aandeelhouders, die vallen onder de Western Command – de regionale militaire eenheid die gaat over de militaire operaties in Rakhine-Staat. Samen bezaten zij meer dan 4,3 miljoen aandelen. In 2010-11 ontvingen ze meer dan 208 miljoen US dollar aan uitbetalingen. De hoofdkwartieren van de 33e en 99e Light Infantry Divisions van het leger worden ook genoemd als aandeelhouders. Uit eerdere onderzoeken van Amnesty International bleek dat zij betrokken waren bij misdaden tegen de mensheid tegen de Rohingya-bevolking. Deze legereenheden maakten zich onder meer schuldig aan het vermoorden van vrouwen, mannen en kinderen in Rakhine, en oorlogsmisdaden in de staten Kachin en Shan.
Min Aung Hlaing
Het andere document noemt ook een aantal senior militairen als aandeelhouders. Onder hen generaal Min Aung Hlaing, die als aandeelhouder 9252 te boek staat. Min Aung Hlaing bezat 5.000 aandelen in 2010-11 en ontving een uitbetaling van 250.000 US dollar. Min Aung Hlaing stond aan het hoofd van de gewelddadige campagne tegen de Rohingya in 2017, en de VN heeft opgeroepen hem te vervolgen voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Het is niet duidelijk hoe het geld van deze uitbetalingen wordt besteed door de militaire eenheden. Maar de omvang en frequentie van de betalingen suggereren dat het wordt gebruikt voor operationele kosten. Door deze legereenheden te financieren, voorziet MEHL hen van middelen waarmee zij misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden begaan. Ieder bedrijf dat met MEHL samenwerkt, loopt het risico aan deze schendingen bij te dragen, en moet onmiddellijk stappen nemen om de banden met dit bedrijf te verbreken.
De groep van leiders die toezicht houdt op het bestuur van MEHL bestaat uit dezelfde legerofficieren die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen. MEHL zal zichzelf daarom niet hervormen. MEHL toont bovendien geen enkele interesse om met haar zakenpartners aan hervorming te werken.
Oproep Amnesty International
‘De zakenpartners van MEHL hebben een verantwoordelijkheid om mensenrechten te waarborgen en om negatieve impact op mensenrechten te voorkomen’, zegt Mark Dummett. ‘De zakenpartners moeten hun relatie met MEHL heroverwegen en op een verantwoordelijke manier hiermee omgaan. Dit houdt in dat ze de impact van mogelijke negatieve effecten op sociaal en economisch vlak en op het gebied van mensenrechten in acht moeten nemen.’
Amnesty International roept de autoriteiten van Myanmar op om in te grijpen en de link tussen het leger en de economie te verbreken. Zo moeten onder meer het eigenaarschap en management van MEHL worden hervormd. Ook roept Amnesty de autoriteiten op uit de winst van MEHL een fonds op te richten. Uit dit fonds moeten slachtoffers worden gecompenseerd van mensenrechtenschendingen die begaan zijn door legereenheden die zijn gefinancierd door MEHL.