Na de bominslag bij het klooster van Magway, Myanmar.

Myanmar: aantal luchtaanvallen neemt toe terwijl leveringen van vliegtuigbrandstof doorgaan

Ook tussen januari en juni van dit jaar bereikten verschillende leveringen van vliegtuigbrandstof Myanmar, zo blijkt uit onderzoek van Amnesty International. Dit gebeurt ondanks wereldwijde oproepen om het leger van Myanmar niet te voorzien van de bronnen die het nodig heeft om onwettige luchtaanvallen uit te voeren.

In januari 2024 liet Amnesty International zien hoe militairen in Myanmar in 2023 allerlei tactieken inzetten om de import van luchtvaartbrandstof toch door te laten gaan, ondanks sancties.

Uit nieuw onderzoek blijkt dat dit patroon doorzet. Tussen januari en juni waren er ten minste twee en waarschijnlijk drie nieuwe leveringen per schip, en was er een Nederlands bedrijf bij betrokken. Net als bij de eerdere leveringen die Amnesty International beschreef, werd ook deze brandstof verschillende keren gekocht en verkocht vóór de laatste reis van Vietnam naar Myanmar begon.

Chinese olietanker en Vietnamese bedrijven

In twee gevallen werd de brandstof van Vietnam naar Myanmar vervoerd met de Chinese olietanker HUITONG78. Het lijkt erop dat andere bedrijven ook een rol speelden in de toeleveringsketen, zoals Sahara Energy International Pte. Ltd. (uit Singapore) en het Chinese bedrijf (SOE) CNOOC Trading (Singapore) Pte. Ltd. Een derde levering, ook met de HUITONG78, lijkt vanuit de Arabische Emiraten (UAE) in mei naar Myanmar te zijn gekomen.

Het is niet duidelijk waarvoor de brandstof na aankomst in Myanmar is gebruikt. Maar het leger heeft de haven onder controle, wat betekent dat er grote risico’s zijn dat zij gebruikt wordt voor niet-burgerlijke doeleinden.

‘Het leger van Myanmar maakt nog steeds gebruik van hetzelfde Chinese schip en dezelfde en Vietnamese bedrijven om zijn luchtvaartbrandstof te importeren’, zegt Agnès Callamard, de secretaris-generaal van Amnesty International. ‘Dit terwijl Amnesty International deze roekeloze toeleveringsketen al heeft blootgelegd.’

‘Het laat onomwonden zien dat het leger van Myanmar volledig straffeloos zijn gang kan gaan, en dat landen als Vietnam, China en Singapore hier medeplichtig aan zijn.’

Nederlandse link

Een brandstoflevering van januari 2024 kan getraceerd worden naar de Vopak Singapore Banyan Terminal, een opslagruimte van het Nederlandse bedrijf Royal Vopak. Royal Vopak bevestigde de levering per schip, maar benadrukte: ‘Onze dienst is de veilige opslag van producten van onze klanten terwijl die in onze terminals in havens zijn’ en dat ze ‘de van toepassing zijnde wetten, regels en sancties respecteren.’

Royal Vopak handelt daarmee in strijd met haar verantwoordelijkheid onder internationale richtlijnen om mensenrechten te respecteren. Zoals Amnesty International eerder al concludeerde, moeten alle bedrijven die een rol spelen in de toeleveringsketen van vliegtuigbrandstof zich per direct terugtrekken. Dit, om te voorkomen dat zij betrokken zijn bij de oorlogsmisdrijven in Myanmar.

Royal Vopak moet per direct haar betrokkenheid bij de opslag van vliegtuigbrandstof voor Myanmar beëindigen. Amnesty International roept Royal Vopak op om zich publiekelijk te committeren aan de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en mensenrechten due diligence uit te voeren om te voorkomen dat zij in de toekomst betrokken is bij mensenrechtenschendingen.

Toename luchtaanvallen

In juni 2024 berichtte de VN Special Rapporteur op het gebied van de mensenrechtensituatie in Myanmar dat er de eerste helft van dit jaar vijf keer zoveel militaire luchtaanvallen op burgerdoelen waren als het halve jaar daarvoor.

Amnesty International deed onderzoek naar een van deze luchtaanvallen. Getuigen vertelden Amnesty-onderzoekers dat op 9 mei het leger ’s morgens een aanval uitvoerde op een klooster in het dorp Ah Kyi Pan Pa Lon in Saw Township in de regio Magway.

Na twee aanvallen zagen getuigen een straaljager omdraaien en terugkeren. Deze opende  het vuur op de mensen die op de vlucht waren voor de eerste explosies.

Het klooster dat ongeveer 100 jaar oud zou zijn is verwoest.

Amnesty International interviewde vier overlevenden van de aanval in Magway en iemand die na de aanval ter plekke was om slachtoffers te helpen. Onderzoekers analyseerden 34 foto’s van lichamen van slachtoffers, verwondingen, wapens die gebruikt waren bij de aanval en de schade.

Al het visuele bewijs van de vernietiging van het klooster wijst in de richting van een luchtaanval die brand veroorzaakte en zowel het gebouw als veel slachtoffers verbrandde. Op foto’s van de bommen die zijn gebruikt zijn de restanten te zien van de staartuitrusting van een luchtaanvalbom. Ook tonen ze niet geëxplodeerde 23 mm High Explosive Incendiary (HEI)-ammunitie. Deze ammunitie wordt afgevuurd door een Gsh-23 machinegeweer die is bevestigd aan straaljagers als de Russische YAK-130.

Van de datum op de hulzen van de 23mm HEI-ammunitie is af te leiden dat ze geproduceerd zijn in Myanmar in 2024. De verwondingen van slachtoffers van de aanval wijzen erop dat ze zijn veroorzaakt door fragmenten van vliegtuigbommen of direct geweervuur. Op satellietbeelden is ook te zien dat het gebied rond het klooster zwaar verbrand is.

‘Ik hoorde de mensen schreeuwen’

Saw Township ligt in een betwist gebied in het midden van Myanmar. Gewapende groepen zoals de People’s Defense Forces (PDF) liggen daar in de clinch met de overheid.

Volgens getuigen waren er weliswaar wat leden van deze strijdkrachten bij het klooster, maar de aanwezigen waren burgers. Ze gaven ook aan dat er voor de aanval geen gevechten in de buurt van het klooster hadden plaatsgevonden.

Getuigen hoorden ‘s morgens vroeg een zoemend geluid in de lucht, dat klonk als een drone. Een paar uur later hadden zo’n vijftig tot zestig omwonenden zich verzameld in het klooster om te praten over transportproblemen. Ten minste één kind en de hoofdmonnik van het klooster waren op de tweede verdieping, waar soms computerlessen werden gegeven.

Overlevenden die anoniem wilden blijven uit angst voor wraakacties van het leger van Myanmar, vertelden dat de eerste bom rond 10:45 uur ‘s morgens viel.

‘De bom viel een stukje achter me, op de plek waar mijn broer, oom en zus zaten’, zegt een man. Zijn familieleden werden meteen gedood.‘Ik weet zeker dat de straaljager ons allemaal wilde doden’, zegt hij.

Na de eerste bom, zo zei hij, begon het klooster in te storten en raakten mensen bekneld onder het puin.Hij kon ontsnappen: ‘Een paar minuten later […], zag ik het vliegtuig weer naar het klooster komen, en nog een bom afvuren die het gebouw in brand deed vliegen.’

Een andere man ontsnapte ongedeerd uit het klooster na de eerste bom. Hij verstopte zich aan de andere kant van de weg toen de tweede bom viel. Hij zag het klooster in brand vliegen. Een straaljager begon toen op mensen die wegvluchtten te schieten.

‘Ik hoorde de mensen in het klooster schreeuwen. Sommige mensen renden op straat terwijl er vanuit het vliegtuig’, zei de man. ‘De straaljager vloog over het klooster en beschoot rondrennende mensen. Ik zag hoe mijn vrienden recht voor mijn ogen werden gedood op straat.’

Onder de dodelijke slachtoffers bevond zich een kind. Het hoofd van het klooster raakte gewond.

Myanmar heeft nog steeds toegang tot vliegtuigbrandstof

Amnesty International en anderen riepen bedrijven en regeringen op om leveringen van vliegtuigbrandstof aan Myanmar op te schorten. Zo niet, dan lopen ze het risico medeplichtig te zijn aan een dodelijke toeleveringsketen. Maar zoals uit deze recente bevindingen blijkt, wordt hier door velen niet naar geluisterd.

Uit data van scheepsroutes en handel blijkt dat de Chinese olietanker HUITONG78 op 14 januari en 29 februari twee leveringen van luchtvaartbrandstof transporteerde naar de voormalige Puma Energy-terminal in Thilawa, in de haven van Yangon. Deze terminal is nu onder controle van de in Myanmar gevestigde Shoon Energy Group en het leger van Myanmar. Net als bij alle andere door Amnesty International onderzochte leveringen, pikte de olietanker de brandstof op in Vietnam (Cai Mep Petroleum voorraadterminal) en voer daarna naar Myanmar. Net als de leveringen uit 2023, werden de leveringen uit 2024 ook meerdere keren gekocht en verkocht. Dat maakt het moeilijker de oorspronkelijke leverancier te achterhalen.

‘Amnesty International kan niet met zekerheid zeggen hoe de luchtvaartbrandstof die op deze manier werd geleverd in Myanmar werd gebruikt. Maar aangezien het leger controle heeft over de terminal waar de brandstof werd uitgeladen, is er een groot risico dat het leger –– het gebruikt als brandstof om aanvallen uit te voeren op burgers. Dat betekent dat scheepsbedrijven en brandstofbedrijven geen andere keuze hebben dan zich helemaal uit deze toeleveringsketen terug te trekken’, zegt Agnès Callamard.

‘Dat geldt voor iedereen die betrokken is, van scheepseigenaar tot verzekeraar tot brandstofhandelaren. Het is de hoogste tijd dat bedrijven een einde maken aan deze leveringen.’

Alle bedrijven die in het onderzoek worden genoemd zijn benaderd voor een reactie. De enige bedrijven die reageerden, waren Royal Vopak en West of England P&I Club.

Lees het hele Engelse bericht.

Meer over dit onderwerp