Myanmar: conflict in Rakhine escaleert
Amnesty International heeft nieuw bewijs verzameld over willekeurige aanvallen op burgers in de staat Rakhine in Myanmar. Het conflict tussen het leger van Myanmar en het Arakan Army (AA) dreigt te escaleren. Burgers worden gedood en raken gewond en dorpen worden platgebrand.
Het bewijs van Amnesty’s onderzoekers bestaat uit getuigenverslagen uit eerste hand, foto’s en video’s uit de staat Rakhine, een analyse van satellietbeelden en berichten uit de media en van maatschappelijke organisaties ter plekke.
‘Het ziet er niet naar uit dat het conflict tussen het Arakan Army en het leger van Myanmar vermindert’, zegt Ming Yu Hah van Amnesty International. ‘En burgers zijn er de dupe van.’
‘Het leger van Myanmar heeft totaal geen respect voor het lijden van de burgers. Dat wordt schokkend genoeg alleen maar erger. De VN-Veiligheidsraad moet de situatie in Myanmar onmiddellijk doorverwijzen naar het Internationale Strafhof.’
Landmijnen bij grens met Bangladesh
Amnesty maakt zich ook zorgen over de toegenomen aanwezigheid van militairen uit Myanmar aan de grens met Bangladesh. Wapenexperts van Amnesty onderzochten beelden van landmijnen die recent werden gevonden in bewoond gebied. Het bleken MM2-landmijnen te zijn, een type mijn dat vaak wordt gebruikt door het Myanmarese leger. Deze mijnen zijn groter dan andere soorten en veroorzaken meer schade.
Zowel het leger van Myanmar als het Arakan Army gebruiken landmijnen. Omdat Amnesty geen toegang tot het gebied heeft, kan niet altijd goed worden vastgesteld van welke partij ze afkomstig zijn.
Vrouw stapte op landmijn
In de staten Rakhine en Chin zijn meerdere mensen gedood en verwond door landmijnen. Op 18 september stapte een 44-jarige Chin-vrouw op een landmijn toen ze bamboe aan het verzamelen was vlakbij een legerbasis in Paletwa. Ze overleed korte tijd later aan haar verwondingen.
Volgens berichten in lokale media dwingt het leger Rohingya-kinderen om als drager te werken in Buthidaung Township, terwijl daar regelmatig gevechten plaatsvinden. Ook dat vindt Amnesty zorgwekkend.
‘Ik dacht niet dat het ons dorp was’
Op 8 september 2020 was Maung Soe (niet zijn echte naam) aan het werk vlakbij zijn dorp in Nyaung Kan in Myebon Township toen hij zwaar geschut hoorde. Volgens hem klonk het als onweer. ‘Ik dacht niet dat het ons dorp was, ik dacht dat het ergens anders was. Ik probeerde mijn vrouw te bellen, maar ze nam niet op.’
‘Ik ging naar mijn dorp en hoorde dat mensen gewond waren. Toen ik thuis kwam, lagen mijn vrouw en dochter op de grond. Mijn vrouw was stil. Ik onderzocht mijn 7-jarige dochter en zij leefde nog. Ik tilde haar op en ging naar buiten.’
‘Ik zag geen soldaten. Het geluid van de wapens klonk ver weg. Ik drukte mijn dochter tegen me aan en rende weg. Er werd weer geschoten. Ik probeerde over het lichaam van mijn dochter heen te liggen, vlakbij het beekje. Binnen twee minuten was ze overleden.’
Maung Soe moest zijn dochter achterlaten om te vluchten. Toen het schieten was gestopt, ging hij terug naar haar. Hij is het gebied nu ontvlucht.
Volgens de dorpelingen kwam het geschut van het leger van Myanmar, omdat er geen soldaten van het Arakan Army in Nyaung Kan zijn. Bij de beschietingen kwamen vijf mensen om het leven. Onder hen de vrouw en dochter van Maung Soe. Alle overledenen waren etnische Rakhine. Twee van hen waren kinderen van zeven jaar oud. Tien andere mensen raakten gewond.
Volgens de schattingen van een lokale organisatie zijn er sinds december 2018 289 burgers omgekomen bij de conflicten in Rakhine en Chin. Deze cijfers kunnen niet worden geverifieerd omdat internet in het gebied is afgesloten en de autoriteiten een klopjacht uitoefenen op vrije pers.
Op 14 september verklaarde Michelle Bachelet, de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, dat burgers in Rakhine in sommige gevallen tot doelwit lijken te zijn gemaakt, of willekeurig zijn aangevallen, wat oorlogsmisdaden of zelfs misdaden tegen de mensheid zouden zijn. Amnesty International heeft ook willekeurige aanvallen op burgers beschreven.
Internet afgesloten
Het afgelopen jaar hebben de autoriteiten het internet afgesloten in delen van de staten Rakhine en Chin. Dit werd in augustus deels opgeheven, maar in de gebieden die door het gewapende conflict zijn getroffen werd het internet vertraagd naar 2G. Volgens de autoriteiten was deze internet blackout nodig om ‘ophitsing’ te voorkomen en ervoor te zorgen dat het Arakan Army niet van afstand landmijnen kan laten afgaan.
De blackout heeft de toegang van humanitaire hulp bemoeilijkt en toegang tot belangrijke informatie over het conflict en de corona-pandemie beperkt. Sinds augustus verspreidt het virus zich steeds meer over Myanmar, vooral in Rakhine.
De autoriteiten van Myanmar moeten ervoor zorgen dat humanitaire organisaties de gebieden in kunnen en dat alle mensen toegang hebben tot gezondheidszorg.
Verkrachting door soldaten
Op 11 september 2020 gaf het leger toe dat drie soldaten een etnische Rakhine-vrouw hadden verkracht. Dit gebeurde op 30 juni in Rathedaung Township. De soldaten ontkenden dit aanvankelijk. Het leger bracht een openbare verklaring uit waarin het slachtoffer bij naam werd genoemd, maar de daders niet.
‘Deze schokkende gebeurtenissen tonen weer eens het ware gezicht van de Tatmadaw (het leger)’, zegt Ming Yu Hah. ‘En hoe groot de straffeloosheid binnen haar gelederen is.’
‘De internationale gemeenschap moet nu alarm slaan over de situatie in Rakhine, of later uitleggen waarom ze – wederom- niet ingreep.’