Myanmar: burgers in Rakhine gedood tijdens luchtaanvallen
Amnesty International heeft nieuw bewijs verzameld van willekeurige bombardementen door de luchtmacht van Myanmar waardoor burgers, onder wie kinderen, werden gedood. De bombardementen vonden plaats in de staten Rakhine en Chin.
Het Myanmarese leger voerde deze aanvallen en andere ernstige mensenrechtenschendingen uit op dorpen waar internet al meer dan een jaar is geblokkeerd. Een van de gevolgen is dat bewoners er niet worden geïnformeerd over de dreiging van het coronavirus. Hoewel er in Rakhine nog niet veel coronabesmettingen zijn, nam het aantal gevallen in juni wel toe.
Straffeloosheid wijdverbreid
‘Terwijl de Myanmarese autoriteiten er bij de bevolking op aandringen om zoveel mogelijk thuis te blijven om het coronavirus te kunnen indammen, branden ze in Rakhine en Chin huizen plat en doden ze willekeurig mensen tijdens aanvallen die oorlogsmisdrijven zijn,’ zegt Nicholas Bequelin van Amnesty International. ‘Ondanks de toenemende internationale druk, waaronder bij het Internationaal Gerechtshof, laten de schokkende getuigenissen zien hoe wijdverbreid de straffeloosheid binnen het leger is.’ Amnesty sprak tussen mei en juni 2020 ruim twintig mensen uit Rakhine en Chin, analyseerde satellietbeelden van in as gelegde dorpen en controleerde de echtheid van video’s waarop het gewelddadig optreden van de militairen is te zien.
Tienduizenden op de vlucht
Het conflict escaleert sinds op 4 januari 2019 het Arakan-leger, een etnische gewapende groepering uit Rakhine, verschillende politieposten in het noorden van de staat aanviel. Het incident leidde tot een vergeldingsactie van de regering om het Arakan-leger te ‘verpletteren’. Tienduizenden mensen sloegen daarna op de vlucht. Op 23 maart 2020 werd het Arakan-leger als onwettige organisatie bestempeld. De laatste dagen zijn volgens de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten opnieuw 10.000 mensen gevlucht vanwege de zware gevechten en dreigende militaire operaties.
De slachtoffers zijn overwegend afkomstig van boeddhistische en enkele christelijke etnische minderheden in Rakhine en Chin, maar media meldden dat ook Rohingya zijn aangevallen.
Luchtaanvallen
De luchtmacht van Myanmar heeft enorm veel schade en menselijk leed veroorzaakt tijdens luchtaanvallen op 14 en 15 maart 2020. Een man vertelde dat hij na de explosies naar het huis van zijn vader ging, waar hij de lichamen van zijn broer en een vriend van zijn broer aantrof. Ook zijn oom was elders in het dorp om het leven gekomen. Volgens internationaal gewoonterecht is een willekeurige aanval een oorlogsmisdrijf als deze tot de dood van burgers leidt. Een andere getuige vertelde dat bij een luchtaanval zeven mensen werden gedood en acht mensen gewond raakten.
Detentie en marteling
Uit getuigenverklaringen blijkt dat Myanmarese soldaten willekeurig burgers in de staat Rakhine gevangennamen vanwege vermeende banden met het Arakan-leger. Sommigen werden mishandeld en gemarteld. Een vrouw bezocht haar gevangengenomen man en zei dat hij haar had verteld dat hij vier nachten en vijf dagen was vastgebonden en geslagen. Als gevolg van de slagen heeft hij nu moeite met ademhalen. ‘Hij kreeg geen eten of water… Ze schopten en sloegen hem met geweren in zijn rug en schopten ook tegen zijn borst. Vroeger was hij lang en groot, maar toen ik hem zag… was hij duidelijk dunner geworden.’ Soldaten hielden een mes tegen zijn keel en dwongen zo een ‘bekentenis’ af over zijn vermeende banden met het Arakan-leger. Hij werd aangeklaagd op basis van de antiterrorismewet. Die wet wordt de laatste maanden steeds vaker gebruikt tegen journalisten die verslag doen van het conflict, en tegen mensen van wie wordt aangenomen dat ze banden hebben met het Arakan-leger.
Het slaan van gevangenen lijkt veel voor te komen. In mei gaf het leger dit ook toe nadat een video waarop geblinddoekte mensen in elkaar geslagen werden viraal ging.
Vernielingen en inbeslagnames
Myanmarese soldaten lijken ook regelmatig eigendommen van burgers in beslag te nemen of te vernietigen en kloosters als commandobasis te gebruiken. Bewoners zeiden dat soldaten rijst, brandhout, dekens en kleding, mobiele telefoons en persoonlijke documenten, gouden armbanden en halskettingen meenamen. Vee werd geslacht of meegenomen. Soldaten sloegen ook deuren in, braken ramen en beschadigden kleine boeddhistische heiligdommen die thuis werden bewaard. Amnesty stelde aan de hand van satellietbeelden vast dat dorpen werden vernietigd of in brand werden gestoken. Het Myanmarese leger en het Arakan-leger geven elkaar de schuld van het in as leggen van dorpen.
In 2019 documenteerde Amnesty een soortgelijke inbeslagname van persoonlijke bezittingen in de staten Rakhine en Shan.
Amnesty was door reisbeperkingen vanwege de coronacrisis niet in staat om zelf schendingen van het Arakan-leger vast te leggen. Er zijn echter wel meldingen dat het Arakan-leger doorging met het aanvallen en intimideren van lokale gemeenschappen en het vastzetten van mensen, zoals Amnesty eerder zelf vastlegde.
Geen internet tijdens pandemie
In juni 2019 legden de autoriteiten het internet plat in negen conflictgebieden: in Buthidaung, Kyauktaw, Maungdaw, Minbya, Mrauk-U, Myebon, Ponnagyun, en Rathedaung in Rakhine en in Paletwa in Chin. In vijf gemeenten werd in augustus 2019 de blokkade opgeheven, maar in februari dit jaar werd internet weer geblokkeerd. Op het moment van schrijven had alleen Maungdaw toegang tot internet.
Volgens de regering is de internetblokkade nodig omdat het Arakan-leger internet gebruikt om aanvallen tegen ambtenaren te coördineren, mijnen te plaatsen en haat tegen de autoriteiten aan te wakkeren. Door internet plat te leggen hebben de bewoners echter ook maar beperkt toegang tot informatie over het coronavirus. Volgens een hulpverlener weet ongeveer 5 procent van de mensen in opvangkampen welke bedreiging corona voor hen vormt.
Een ontheemde vertelde dat mensen afhankelijk zijn van televisie, kranten en illegale schotelverbindingen om geïnformeerd te worden over het coronavirus. ‘Ik maak me zorgen omdat je je voor de oorlog kunt verstoppen, maar voor het virus kun je je niet verbergen,’ zei hij.
Amnesty’s oproep
Terwijl de ernstige schendingen door het leger van Myanmar voortduren, herhaalt Amnesty International haar oproep aan de VN-Veiligheidsraad om de situatie in het land door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof. ‘Dat het leger nu steunt op luchtaanvallen en internetstoringen is misschien nieuw, maar een constante is dat het de levens van burgers meedogenloos veronachtzaamt, zegt Nicholas Bequelin. ’De wreedheden zijn niet gestopt – in feite wordt het wrede optreden van het Myanmarese leger alleen maar geavanceerder. Dit patroon van schendingen is duidelijk een zaak voor het Internationaal Strafhof. De Veiligheidsraad moet optreden.’