Mensenrechtenbeleid grootbanken onder de maat
De drie grootste banken van Nederland, ABN Amro, ING en Rabobank, voeren niet of nauwelijks een kritisch gesprek met de mijnbouw-, olie- en gasbedrijven waarin ze miljarden investeren en die langdurig mensenrechten schenden. De banken zeggen de internationale richtlijnen voor de aanpak van mensenrechtenschendingen te omarmen. De praktijk laat echter wat anders zien. Hierdoor hebben slachtoffers veelal het nakijken. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer.
Het onderzoek richt zich op de vraag welke maatregelen de banken nemen om de mijnbouw-, olie- en gasbedrijven tot gedragsverandering te bewegen. Deze bedrijven, waaronder Glencore, Trafigura, Shell en TotalEnergies, opereren wereldwijd. Hun activiteiten gaan stelselmatig gepaard met ernstige misstanden, zoals water- en bodemvervuiling, geweld tegen lokale gemeenschappen, schending van landrechten, doodslag en zelfs moord.
Noodzaak ondernemen actie
Als grote investeerders kunnen de banken op verschillende manieren invloed uitoefenen op de bedrijven, bijvoorbeeld via screening, een kritische dialoog (‘engagement’) of processen om herstel voor de slachtoffers mogelijk te maken. Dit proces van gepaste zorgvuldigheid (‘due diligence’) wordt beschreven in de VN-richtlijnen voor Bedrijven en Mensenrechten (2011). Deze richtlijnen gelden ook voor de banken. De banken moeten verantwoording afleggen over hoe zij nadelige gevolgen voor mensenrechten hebben aangepakt en communiceren over de resultaten van die aanpak.
Slecht presterende banken
Van de acht banken die zijn opgenomen in de Eerlijke Bankwijzer investeren er vier in de mijnbouw- en olie- en gasbedrijven. Dit zijn Rabobank, ING, ABN Amro en Van Lanschot Kempen. Geen van deze vier banken doet het goed, en ze halen dan ook alle vier slechte eindscores. Maar de ene bank doet het wel beter dan de andere: Van Lanschot Kempen onderscheidt zich in positieve zin van de drie grootbanken, en scoort een 5 (‘twijfelachtig’). ABN Amro is ‘the best of the rest’ en krijgt de score 4 (‘onvoldoende’). De prestaties van Rabobank en ING zijn echt ver onder de maat. Vooral bij deze twee banken is er een enorm verschil tussen het mensenrechtenbeleid en de daadwerkelijke investeringspraktijk. Zowel Rabobank als ING scoren een heel magere 2 (‘slecht’).
Goed presterende banken
De andere vier banken – Bunq, NIBC, Triodos Bank en de Volksbank (incl. ASN) – steken geen geld in de mijnbouwbedrijven en olie- en gasproducenten. Mensenrechten- en duurzaamheidsoverwegingen vormen voor deze banken een belangrijke reden om niet in deze bedrijven te investeren. Deze vier banken krijgen daarom een 10 (‘uitstekend’).
Oproep
De Eerlijke Bankwijzer roept de banken op serieus werk te maken van hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren, en vraagt de overheid om verplichtingen aan banken op te leggen, zodat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in hun investeringspraktijk.