Marteling in Marokko nog steeds wijdverspreid: de gezichten achter de cijfers
De Marokkaanse autoriteiten verklaren al jarenlang een einde te gaan maken aan marteling. Koning Mohammed VI heeft gezegd marteling niet te tolereren en er zijn serieuze stappen gezet – onder andere wettelijke maatregelen en een bezoek van de VN Speciaal Rapporteur op het gebied van martelen – om dit te realiseren. Maar ondanks deze positieve stappen komt marteling nog steeds veel voor.
Uit Amnesty’s recente rapport blijkt dat marteling en mishandeling in detentie nog regelmatig voorkomen in Marokko en de Westelijke Sahara. Weliswaar op een kleinere schaal dan in voorgaande decennia, maar omdat de afgesproken maatregelen niet goed worden geïmplementeerd en er geen onderzoek wordt gedaan naar marteling en mishandeling, blijven deze schendingen plaatsvinden. Daarnaast heerst er een klimaat van straffeloosheid waardoor het probleem niet wordt aangepakt.
Het verhaal van Mohamed Ali Saidi
De 27-jarige Mohamed Ali Saidi maakte deel uit van een groep Sahrawis (uit de Westelijke Sahara) die op 4 mei 2013 in Laayoune demonstreerden voor zelfbeschikking. Op 9 mei werd hij opgepakt op verdenking van het gebruiken van geweld bij zijn protest. Mohamed werd drie dagen door de politie vastgehouden en is naar eigen zeggen bedreigd met verkrachting.
‘Ze dreigden me met een fles te verkrachten – ze lieten de glazen fles aan me zien.
‘Terwijl ik was opgehangen in de zogenaamde “gebraden kip-positie” sloegen ze met touwen op mijn voetzolen en duwden ze mijn voeten in ijskoud water. Terwijl ik zo hing, propten ze een handdoek in mijn mond en goten ze water in mijn neus. Toen goten ze er urine in. Daarna trokken ze mijn kleren uit, behalve mijn ondergoed, en sloegen me met riemen op mijn dijen.’
Het zijn niet alleen demonstranten en activisten die slachtoffer worden van marteling. In het rapport komen ook studenten en mensen die van misdaden of terrorisme-aanklachten zijn beschuldigd aan het woord. Naast lichamelijke marteling zoals fysiek geweld, verstikking, bijna-verdrinking, en (dreigen met) seksueel geweld, hangt mishandeling ook samen met de slechte omstandigheden in detentie en politiecellen, waar de hygiëne en voedsel en medische verzorging te wensen overlaat.
Het verhaal van Khadija
Khadija is eerstejaarsstudente aan de Sidi Mohamed Ben Abdellah-Universiteit in de stad Fes. Ze is geen activist, maar liep op 29 maart 2014 langs een demonstratie op de universiteitscampus. De Mobiele Interventie Eenheid van de politie (Corps mobile d’intervention, CMI) sloeg de demonstranten met geweld uit elkaar.
‘Toen ik na de les terugliep, kwamen drie CMI-oproeragenten achter me aan en lieten me struikelen. Ik viel en zij trokken mijn hoofddoek af en sloegen me. Toen sleurden ze me aan mijn voeten, met mijn gezicht naar beneden, naar hun busje. In het busje zaten nog zo’n tien andere agenten. Een half uur lang sloegen ze me, noemden me een hoer, beledigden ze mijn moeder en dreigden haar [moeder] te verkrachten…’
‘Op het politiebureau werd ik in een kantoor geduwd. De deur stond open. Politieagenten bleven in en uit lopen, duwden me van de ene naar de andere kant, dreigden me te verkrachten, probeerden mijn kleren uit te trekken… Sommige zeiden: “Als we je weer zien bij de universiteit, verkrachten we je.” Iedere keer als er een nieuwe agent binnenkwam, hoopte ik dat hij medelijden met me zou hebben, maar iedere keer dreigden ze me te verkrachten of beledigden ze me terwijl de anderen lachten…’
Volgens Khadija werd ze die avond zonder aanklacht vrijgelaten. Zonder geld op zak, had ze geen andere optie dan alleen van de stad naar de studentenverblijven bij de universiteit te lopen.
‘Ik ben erachter gekomen dat mensen in ons land worden gemarteld, en dat politieagenten geen respect hebben voor vrouwen. Ze zeggen dat Marokko een democratisch land is met mensenrechten en vrijheden. Maar ik ondervond het tegendeel. Degenen die geen geld hebben, hebben niets.’
Amnesty International roept de Marokkaanse autoriteiten op marteling en mishandeling uit te roeien door ervoor te zorgen dat
- advocaten altijd aanwezig zijn bij politie-ondervragingen van alle verdachten;
- aanklagers en rechters berichten van marteling en mishandeling onderzoeken, en verantwoordelijk worden gehouden als ze dit niet doen, en
- mensen die melding maken van marteling tegen wraakacties worden beschermd.