Marokko/Spanje: Lijdensweg families van vermisten en doden door doofpotaffaire in Melilla
Een jaar na de dodelijke gebeurtenissen aan de grens van de Spaanse enclave Melilla, weten de families van de doden en vermisten nog altijd niets. Pogingen om erachter te komen wat er met hun dierbaren is gebeurd en om gerechtigheid, waarheid en genoegdoening te krijgen, worden belemmerd door de Spaanse en Marokkaanse autoriteiten. Tenminste 22 ongeïdentificeerde lichamen liggen nog in het mortuarium in Marokko. Dit heeft volgens Amnesty International alles weg van een doofpotaffaire.
Op 24 juni 2022 probeerden zo’n 2.000 migranten en vluchtelingen uit Afrika ten zuiden van de Sahara de oversteek van Marokko naar Spanje te maken. Hierbij kwamen zeker 37 mensen om het leven. Er worden daarnaast nog 76 mensen vermist. De autoriteiten in Spanje en Marokko hebben tot nu toe nagelaten om een effectief onafhankelijk onderzoek uit te voeren, waardoor tientallen rouwende families in angst zijn achtergebleven.
Roep om gerechtigheid
‘Een jaar na het bloedbad in Melilla blijven de Spaanse en Marokkaanse autoriteiten niet alleen elke verantwoordelijkheid ontkennen, maar verhinderen ze ook pogingen om de waarheid te achterhalen’, zegt secretaris-generaal Agnès Callamard van Amnesty International. ‘Lichamen liggen nog steeds in een mortuarium en in graven, en pogingen om de doden te identificeren en hun familieleden in te lichten zijn geblokkeerd’.
‘Deze belemmeringen voor waarheid en gerechtigheid weerspiegelen ook de voortdurende schadelijke behandeling op basis van ras en migratiestatus. Terwijl de hoop op het levend terugvinden van de vermiste 76 mensen afneemt, wordt de roep richting de autoriteiten voor waarheid en gerechtigheid voor de slachtoffers en hun families steeds luider’.
Geen onafhankelijk onderzoek
Een jaar na de tragedie hebben de autoriteiten nog geen enkele poging ondernomen om de stoffelijke resten van de slachtoffers te repatriëren. Ten minste 22 lichamen liggen nog steeds in een Marokkaans mortuarium. Autoriteiten in Spanje en Marokko hebben nagelaten om een volledige lijst van namen van slachtoffers en hun doodsoorzaken te verstrekken, net als CCTV-beelden die een onderzoek zouden kunnen ondersteunen. Daarnaast wordt er geen onderzoek gedaan naar acties die misdrijven zijn volgens internationaal recht en andere mensenrechtenschendingen. Ook wordt racisme en discriminatie aan de grens niet onderzocht.
De Spaanse autoriteiten weigerden een onafhankelijk onderzoek in te stellen. In december 2022 staakten aanklagers hun onderzoek naar de sterfgevallen met de mededeling dat ze geen bewijs hadden gevonden van crimineel wangedrag door Spaanse veiligheidstroepen.
De Marokkaanse autoriteiten hebben geen onderzoek ingesteld naar het gebruik van geweld door hun grensbeambten. Ze hebben het families en ngo’s praktisch onmogelijk gemaakt om op zoek te gaan naar de vermisten en doden. De schriftelijke verzoeken van Amnesty International aan de Marokkaanse en Spaanse regeringen om informatie te delen zijn tot nu toe onbeantwoord gebleven.
Raciale uitsluiting en dodelijk geweld
Ondertussen gaan de Spaanse autoriteiten door met illegale praktijken aan de grens, zoals collectieve uitzettingen – waarbij vaak buitensporig geweld wordt gebruikt.
Aan de Marokkaanse kant van de grens blijven de Marokkaanse autoriteiten voorkomen dat zwarte Afrikanen uit Afrika ten zuiden van de Sahara het Spaanse grondgebied bereiken om asiel aan te vragen bij de grenspost. Dit komt ook door de samenwerking tussen de twee landen.
Een rapport van Amnesty International uit 2022 stelde dat de tragische gebeurtenissen van juni 2022 voorspelbaar waren en dat het verlies aan mensenlevens vermijdbaar was. In november 2022 zei de speciale VN-rapporteur voor hedendaagse vormen van racisme, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid dat het geweld in Melilla ‘de status quo van de grenzen van de Europese Unie onthult, namelijk raciale uitsluiting en dodelijk geweld dat wordt ingezet om mensen van Afrikaanse en Midden-Oosterse afkomst en andere niet-witte bevolkingsgroepen buiten te houden.’
‘We zijn gewoon immigranten en we zijn mensen. We zijn geen dieren. We verdienen net als iedereen respect’, vertelde Aboubida uit Sudan vandaag aan Amnesty International. In Melilla werd hij geslagen, bestookt met traangas en werd hem medische hulp geweigerd.
Migratiebeleid met dodelijke gevolgen
‘Wat er in Melilla is gebeurd, drukt ons met de neus op de feiten. Racistisch migratiebeleid, gericht op het versterken van grenzen en het beperken van veilige en legale routes voor mensen die op zoek zijn naar veiligheid in Europa, heeft reële en dodelijke gevolgen,’ stelt Agnès Callamard. ‘Het is moeilijk om te ontsnappen aan het raciale element van wat er is gebeurd in Melilla en de inhumane manier waarop zwarte mensen worden behandeld aan de Europese grenzen, of ze nu leven, vermist zijn of dood zijn’.
Amnesty International eiste vorig jaar een dringend en onpartijdig onderzoek naar de doden in Melilla, te midden van een groeiende berg bewijs van ernstige en meervoudige mensenrechtenschendingen. Een jaar later is de conclusie dat we te maken hebben met een weloverwogen en gezamenlijke doofpotaffaire steeds moeilijker te vermijden. ‘Er moeten lessen worden getrokken uit Melilla. Anders zal – zoals de schipbreuk voor de Griekse kust laat zien – willekeurig verlies van mensenlevens, geweld en straffeloosheid aan de grenzen doorgaan en het lijden van mensen die bescherming zoeken, verergeren’.