Marokkaanse activist Benaissa krijgt asiel in Nederland
De Marokkaanse activiste Nawal Benaissa heeft asiel in Nederland gekregen. Zij was een van de bekendste gezichten van de protestbeweging die actievoerde tegen achterstelling van het Rifgebied.
Benaissa had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden gekregen voor het ‘aanzetten tot een misdrijf’ en werd vaak lastiggevallen door de autoriteiten. In mei 2019 vluchtte Benaissa naar Nederland.
Protest tegen werkloosheid en corruptie
In het Rifgebied in Noord-Marokko vonden de afgelopen jaren grootschalige demonstraties plaats tegen corruptie, onderdrukking en achterstelling van de lokale bevolking. Honderden mensen werden gearresteerd.
Het protest begon nadat in oktober 2016 visverkoper Mohcine Fikri in Al Hoceima stierf. Hij werd geplet in een vuilniswagen nadat hij zijn in beslag genomen goederen probeerde terug te krijgen. Zijn dood leidde tot protesten die de overheid probeerde in te dammen door de verantwoordelijken van de dood van de visverkoper te arresteren. Dat lukte niet, de dood van Fikri was aanleiding om op grote schaal te blijven protesteren tegen de werkloosheid die in de Rif veel hoger is dan in de rest van Marokko. Ook eiste de bevolking maatregelen tegen corruptie en voor een betere infrastructuur.
Benaissa leider protesten
Nadat Nasser Zefzafi, de leider van de protesten, was gearresteerd, kreeg Nawal Benaissa een leidende rol in de Rif-protesten. In de zomer van 2017 werd ze vier keer opgepakt en urenlang vastgehouden. Benaissa verhuisde naar een andere stad om te ontsnappen aan de dreigementen van de autoriteiten. In februari 2018 kreeg ze een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd. Die straf werd in januari 2019 bevestigd. In mei van dat jaar vluchtte Benaissa met haar jongste zoontje naar Nederland en vroeg hier asiel aan. Ze mag hier als politiek vluchteling blijven. Zefzafi is inmiddels tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Tijdens Amnesty’s wereldwijde schrijfactie Write for Rights in 2018 werd wereldwijd voor Nawal Benaissa geschreven.