Libië, onderzoek verantwoordelijkheid voor doden damdoorbraak
Een half jaar geleden kwamen bij rampzalige overstromingen in het Libische Derna minstens 4.352 mensen om. Duizenden raakten vermist en bijna 45 duizend mensen werden ontheemd. De Libische autoriteiten hebben tot nu toe niet onderzocht in hoeverre machtige militairen en politici verantwoordelijk zijn voor het grote aantal doden. Ze hebben er ook niet voor gezorgd dat alle slachtoffers op een gelijke manier schadeloosgesteld werden.
Dit zegt Amnesty International in het vandaag verschenen rapport “In seconds everything changed”: Justice and redress elusive for Derna flood survivors. Voorafgaand aan storm Daniel hebben zowel de Government of National Unity (GNU) als de Libyan Arab Armed Forces (LAAF), die de rampgebieden feitelijk controleren, nagelaten om adequate waarschuwingen af te geven en andere belangrijke risicobeperkende maatregelen te nemen. De storm veroorzaakte de instorting van twee dammen stroomopwaarts van Derna.
Het rapport doet uit de doeken hoe de autoriteiten de nasleep van de ramp niet goed hebben gemanaged. Zo is er in het strafrechtelijk onderzoek naar de ramp in Derna onder meer niet gekeken naar de verantwoordelijkheid van de machthebbers. Hoewel er financiële compensatie is geboden aan duizenden getroffenen, werd het proces verstoord door vertragingen en de discriminerende uitsluiting van vluchtelingen, migranten en sommige ontheemde Libische inwoners van Derna in West- Libië.
Meer klimaatrampen
‘Aansprakelijkheid en garanties dat de Libiërs een herhaling van deze tragedie bespaard zal blijven, zijn des te meer nodig omdat het steeds waarschijnlijker wordt dat de opwarming van de aarde tot meer klimaatrampen zal leiden,’ zegt Bassam Al Kantar van Amnesty International. ‘Deze rampen worden alleen maar groter door de verouderde en slecht onderhouden Libische infrastructuur, de versnipperde politieke instellingen en de macht van milities en gewapende groeperingen, die niet ter verantwoording kunnen worden geroepen.’
Sinds de ramp hebben de LAAF en aangesloten gewapende groeperingen ook hard opgetreden tegen critici van de falende aanpak van de crisis door de Libische autoriteiten. Minstens één persoon zit nog steeds in willekeurige detentie.
Opzet rapport
Het rapport is gebaseerd op verslagen van 65 mensen die het slachtoffer werden van de overstromingen of betrokken zijn geweest bij het managen van de nasleep. Ook zijn officiële verklaringen en documenten van overheidsinstanties en VN-organisaties erin meegenomen.
Amnesty International deelde haar bevindingen en aanbevelingen met het in Tripoli gevestigde Openbaar Ministerie, de stafchef van de LAAF en de waarnemend premier van de aan de LAAF gelieerde Government of National Stability (GNS) en vroeg om hun reactie. Het antwoord van de officier van justitie is in het rapport verwerkt. Van de andere functionarissen werd geen reactie ontvangen.
Crisis fout aangepakt
Tegenstrijdige instructies, tekortschietende waarschuwingen en uitgaansverboden in enkele van de zwaarst getroffen gebieden, hebben volgens deskundigen bijgedragen aan het hoge dodental. Terwijl sommige inwoners van Derna het advies kregen om te evacueren, werden zwaar getroffen gebieden zoals Wadi Derna over het hoofd gezien.
Tien minuten nadat de dammen doorbraken, kondigde het ministerie van Waterbeheer aan dat de verouderde dammen maximaal belast waren en riep de bewoners stroomafwaarts op om te evacueren. Maar toen was het al te laat. De Wereld Meteorologische Organisatie oordeelde dat het verlies aan mensenlevens in Derna voorkomen had kunnen worden met de juiste waarschuwingen en evacuaties.
Lijken en verwoestingen
Khadija, een twintigjarige vrouw uit Derna, zat met haar familie thuis in de wijk Wadi al-Warsh toen de overstromingen plaatsvonden. Ze vertelde Amnesty International:
‘We liepen naar buiten en zagen lijken, verwoestingen en mensen die de lichamen van hun familieleden in lijkwaden op hun schouders droegen. Ik hoorde het geschreeuw van moeders en kinderen. Ik zocht naar mijn familie, maar kon niemand vinden. In onze straat, waar 31 mensen woonden, overleefden er maar 4.’
Van Khadija’s vader en tweelingzus werd geen spoor teruggevonden.
Massagraven
Zes maanden na de ramp zijn er nog altijd duizenden vermisten. Overlevenden weten nog steeds niet waar hun geliefden begraven liggen, vooral omdat lokale autoriteiten en vrijwilligers duizenden lichamen gehaast in massagraven gelegd hebben, zonder de juiste identificatie.
De autoriteiten hebben het ook niet makkelijker gemaakt om overlijdensakten te verkrijgen voor vermisten. Deze zijn nodig voor weduwepensioenen en andere overheidssteun.
Ontheemden, vluchtelingen en migranten
Uit het onderzoek van Amnesty International blijkt ook dat zowel de GNU als de autoriteiten in Oost-Libië er niet in zijn geslaagd om op tijd eerlijke hulp en financiële compensatie te bieden aan slachtoffers van de ramp. Hoewel aan zo’n 13 duizend slachtoffers financiële compensatie werd geboden werden sommige ontheemden, vluchtelingen en migranten hiervan uitgesloten. Angst voor wraakacties van de LAAF weerhield anderen er ook van om hulp te zoeken.
Ondanks dat het aantal slachtoffers op duizenden wordt geschat, hielden de autoriteiten geen rekening met de specifieke behoeften en omstandigheden van vluchtelingen en migranten na de overstromingen. Evacuatie uit de getroffen gebieden en terugkeer naar het land van herkomst werd niet makkelijker gemaakt. Ook werd er geen informatie verstrekt aan de families van doden of vermisten. Verscheidene steunmaatregelen van de GNS voor de getroffenen – zoals voor kinderen die hun ouders hebben verloren en de vrijstelling van leges voor de vervanging van officiële documenten – zijn alleen beschikbaar voor Libiërs.
Repressie
Onmiddellijk na de ramp voerde de LAAF de repressie op, om afwijkende meningen de kop in te drukken en burgers en media aan banden te leggen. Ten minste negen mensen werden gearresteerd; ze hadden in het openbaar kritiek geuit op de slechte crisisaanpak door de autoriteiten of deelgenomen aan protesten. Zo werd activist Al-Numan al-Jazwi gearresteerd terwijl hij de distributie van hulp filmde. Hij wordt nog steeds vastgehouden zonder aanklacht of proces en heeft geen toegang tot zijn familie en advocaat.
Stop de represailles
‘De Libische autoriteiten, en degenen die de feitelijke controle hebben over Oost-Libië, moeten mensen niet op de korrel nemen of discrimineren op basis van hun politieke of andere opvattingen, migratiestatus of ontheemding in West-Libië, of vanwege het gebrek aan documenten,’ zegt Bassam Al Kantar. ‘Ze moeten onmiddellijk alle mensen vrijlaten die willekeurig worden vastgehouden alleen omdat ze hun recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering uitoefenden. En ze moeten een einde maken aan wraakacties tegen diegenen die kritiek hadden op hun beleid na de ramp.’
Strafrechtelijke onderzoeken naar de ramp in Derna hebben plaatsgevonden in een klimaat van straffeloosheid voor misdrijven volgens het internationaal recht en voor andere ernstige mensenrechtenschendingen.
Het Libische Openbaar Ministerie heeft tegenover Amnesty International bevestigd dat het een strafrechtelijk onderzoek is gestart tegen zestien huidige of voormalige functionarissen, onder wie de voorzitter en twee leden van de gemeenteraad van Derna, en functionarissen die verantwoordelijk zijn voor waterbeheer, de dammen en de wederopbouw van Derna. Hun proces, waarin ze beschuldigd worden van plichtsverzuim of de weigering om hun officiële taken uit te voeren, loopt nog; veertien mensen zitten in voorarrest.
Ondanks deze vervolgingen zijn hogere functionarissen, commandanten en leden van machtige gewapende groeperingen niet aan een onderzoek onderworpen, laat staan vervolgd. Sterker, opeenvolgende regeringen hebben hen opgenomen in staatsinstellingen en beloond met eerbetuigingen, salarissen en machtsposities. Dit zou ertoe kunnen leiden dat zij hun gerechte straf zullen ontlopen.
Eén land, twee regeringen
Libië is opgedeeld door twee partijen die strijden om legitimiteit en territoriale macht. De GNU controleert Tripoli en het grootste deel van West-Libië, terwijl de LAAF het grootste deel van Oost- en Zuid-Libië controleert en gelieerd is aan de GNS. De twee partijen worden elk gesteund door milities en/of gewapende groeperingen, die in meer of mindere mate onafhankelijk opereren en vaak hun eigen commando- en controlestructuren hebben. Ook de staatsinstellingen zijn verdeeld, met aparte ministers in het oosten en westen van het land.
Oproep Amnesty
‘Nu perspectief op verantwoording door het binnenlands bestuur uitblijft, moet de internationale gemeenschap de overlevenden en families van slachtoffers bijstaan,’ zegt Bassam Al Kantar. ‘Dat kan door een internationaal mechanisme op te zetten met een toezichts- en onderzoekscomponent en een mandaat om vermeende schendingen van het internationaal humanitair recht en mensenrechtenschendingen door alle partijen in Libië te onderzoeken.’