Krachtige reactie nodig na executie drie demonstranten in Iran
In Iran zijn drie demonstranten geëxecuteerd. Eerder al waren zij slachtoffer van marteling. Majid Kazemi, Saleh Mirhashemi en Saeed Yaghoubi kregen na een buitengewoon oneerlijk proces de doodstraf opgelegd. Die werd op 19 mei uitgevoerd.
‘We zijn geschokt door de wrede executie van deze demonstranten’, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. ‘Ze werden minder dan twee maanden na hun arrestatie ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Dat gebeurde slechts enkele weken nadat het Hooggerechtshof hun onterechte vonnissen had goedgekeurd, zonder rekening te houden met het gebrek aan bewijs en de ernstige beschuldigingen van marteling. De schokkende snelheid waarmee deze mannen ter dood werden gebracht, illustreert de grote minachting van de Iraanse autoriteiten voor het recht op leven en een eerlijk proces.’
Krachtige internationale reactie nodig
Met deze executies geven de Iraanse autoriteiten een duidelijk signaal af aan de bevolking van Iran en aan de wereld dat ze voor niets zullen terugdeinzen om afwijkende meningen de kop in te drukken en te bestraffen. Bij gebrek aan een krachtig internationaal antwoord zullen de autoriteiten onverminderd doorgaan met het straffeloos doden van mensen in Iran. Regeringen moeten deze executies snel aan de kaak stellen, in de sterkst mogelijke bewoordingen.
‘We dringen er bij alle staten op aan om universele jurisdictie uit te oefenen over alle Iraanse functionarissen tegen wie er voldoende toelaatbaar bewijs is van strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor marteling en andere misdrijven onder internationaal recht’, zegt Eltahawy. ‘De internationale gemeenschap moet de Iraanse autoriteiten in niet mis te verstane bewoordingen laten weten dat de wereld niet toekijkt terwijl ze het toepassen van de doodstraf als een instrument van politieke onderdrukking intensiveren.’
Universele jurisdictie houdt in dat bepaalde rechten over de hele wereld door rechterlijke uitspraken afdwingbaar moeten zijn. Het is onderdeel van het internationaal strafrecht.
Wrede martelingen
Majid Kazemi, Saleh Mirhashemi en Saeed Yaghoubi werden in november 2022 gearresteerd na hun deelname aan protesten in de stad Esfahan. Die protesten braken uit na de dood in hechtenis van Mahsa (Jina) Amini. Ze zou haar verplichte hoofddoek niet volgens de regels hebben gedragen.
Volgens bronnen werden de drie mannen gemarteld nadat ze slachtoffer werden van gedwongen verdwijning. Op basis van de door de martelingen afgedwongen belastende verklaringen werd een strafzaak tegen hen begonnen. Bronnen zeiden ook dat ondervragers Majid Kazemi ondersteboven hadden opgehangen en hem een video lieten zien waarin ze zijn broer martelden, die ook was opgepakt. Ze onderwierpen Majid Kazemi ten minste vijftien keer aan schijnexecuties. Daarbij zetten ze hem op een stoel en bonden een touw om zijn nek om hem op het laatste moment naar beneden te trekken. In de dagen voorafgaand aan het proces dreigden ze zijn broers te vermoorden als hij zijn beschuldigingen niet aanvaardde en niet ‘bekende’ wat ze zeiden.
In een audiobericht vanuit de Dastgerd-gevangenis, waar de mannen werden vastgehouden, zei Majid Kazemi: ‘Ik zweer bij God dat ik onschuldig ben. Ik had geen wapens bij me. Ze [veiligheidstroepen] bleven me slaan en bevolen me te zeggen dat dit wapen van mij is… Ik zei dat ik zou zeggen wat ze maar wilden, laat mijn familie alsjeblieft met rust. Ik deed wat ze wilden vanwege de martelingen.’
Achtergrond
De mannen werden in december 2022 en januari 2023 berecht en ter dood veroordeeld op de vaag geformuleerde beschuldiging van ‘vijandschap tegen God’ (moharebeh). De autoriteiten baseerden de aanklacht op ongegronde beschuldigingen na door marteling afgedwongen ‘bekentenissen’ dat de mannen vuurwapens gebruikten bij een incident tijdens protesten in Isfahan. Daarbij kwamen drie leden van de veiligheidstroepen om het leven. De drie werden echter niet aangeklaagd of veroordeeld voor deze doden. Op 10 mei 2023 kondigden de autoriteiten aan dat hun veroordelingen en vonnissen door het Hooggerechtshof waren bevestigd, ondanks de schendingen van het recht op een eerlijk proces, aanzienlijke procedurefouten, gebrek aan bewijs en beschuldigingen van marteling die nooit zijn onderzocht. Volgens bronnen hadden de autoriteiten de families van de mannen verschillende keren voor de beslissing van het Hooggerechtshof verteld dat ze gratie zouden krijgen en zouden worden vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.
De autoriteiten begroeven de mannen op drie verschillende locaties. Nadat de autoriteiten Majid Kazemi hadden geëxecuteerd, arresteerden ze een van zijn broers.
Amnesty International is tegen de doodstraf, altijd, overal en voor iedereen. De doodstraf is in strijd met het recht op leven zoals dat is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De doodstraf is de ultiem wrede, onmenselijke en onterende straf.
Lees meer over de mensenrechtensituatie in Iran.
Lees meer over Amnesty’s standpunt over de doodstraf.