Koeweit: wetswijziging is doorbraak voor de rechten van trans mensen
Het Constitutionele Hof van Koeweit besloot vandaag artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht in te trekken, dat ‘nabootsing van de andere sekse’ verbood. Het Hof oordeelde dat het artikel 30 van de Grondwet schond, dat persoonlijke vrijheid garandeert. Amnesty International noemt de beslissing van het Hof een belangrijke doorbraak voor de rechten van trans mensen in de regio.
Volgens Amnesty International was artikel 198 van het Koeweitse Wetboek van Strafrecht erg discriminatoir en vaag en had het nooit mogen worden aangenomen. Amnesty roept de autoriteiten van Koeweit op het artikel zo snel mogelijk helemaal te schrappen. Ook moeten de autoriteiten stoppen met het willekeurig oppakken van transgenders en alle aanklachten en vonnissen intrekken die onder deze transfobe wet zijn ingediend. Daarnaast moeten alle aantijgingen van marteling door veiligheidstroepen worden onderzocht. En er moet een onafhankelijk mechanisme komen dat het gedrag van de politie onderzoekt.
Twee jaar cel en boete voor trans vrouw
De trans vrouw Maha al-Mutairi is een van de slachtoffers van het wetsartikel. Op 3 oktober 2021 werd ze veroordeeld tot 2 jaar cel en een boete op grond van artikel 70 van de Telecommunicatiewet en artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht. Aanleiding voor de veroordeling waren video’s die ze in juni 2020 via Snapchat verspreidde. Daarin beschuldigde ze politieagenten ervan haar verkracht en geslagen te hebben toen ze een celstraf van 7 maanden uitzat vanwege ‘nabootsing van het andere geslacht’. Al-Mutairi wordt vastgehouden in Koeweits centrale gevangenis voor mannen.
Achtergrond van de wet
In mei 2007 werd artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht aangepast. ‘Ongepaste’ gebaren in het openbaar en nabootsing van de andere sekse werden daarmee strafbaar. Het werden misdrijven waarvoor een gevangenisstraf van maximaal 1 jaar en een boete konden worden gegeven. Deze wetswijziging werd willekeurig toegepast.