Leger Kameroen martelt in strijd tegen Boko Haram
Honderden Kameroeners die ervan beschuldigd worden aanhangers te zijn van Boko Haram (vaak zonder enig bewijs), worden wreed gemarteld door de Kameroense veiligheidstroepen. Dat staat in het vandaag gepubliceerde Amnesty-rapport Cameroon’s secret torture chambers: human rights violations and war crimes in the fight against Boko Haram.
Het rapport baseert zich op tientallen getuigenissen, satellietbeelden, foto’s en video’s en beschrijft 101 gevallen van incommunicado-detentie en marteling tussen 2013 en 2017, op meer dan 20 plekken.
Amnesty schat dat Boko Haram in Kameroen sinds 2014 meer dan 1500 burgers heeft gedood en vele anderen heeft ontvoerd. Amnesty heeft de wreedheid en oorlogsmisdaden van Boko Haram altijd veroordeeld. ‘Maar niets kan de hardvochtige en wijdverspreide martelpraktijken van de veiligheidstroepen rechtvaardigen,’ zegt Alioune Tine, Amnesty Internationals directeur West- en Centraal-Afrika. ‘Gewone Kameroeners worden vaak zonder enige vorm van bewijs voor hun schuld gearresteerd en worden onderworpen aan helse pijnen. Deze verschrikkelijke schendingen komen neer op oorlogsmisdaden.’
‘De geit’ en ‘de schommel’
Slachtoffers beschrijven in het rapport ten minste 24 martelmethodes. Bij ‘de geit’ worden de ledematen van de gevangene achter zijn rug vastgebonden, waarna ze worden geslagen. Bij de ‘schommel’ wordt het slachtoffer opgehesen met zijn ledematen vastgebonden achter zijn rug, en geslagen.
Het overgrote merendeel van de slachtoffers werd gemarteld in twee onofficiële detentiecentra: het hoofdkwartier van de Brigade d’Intervention Rapide (BIR) in Salak en een gebouw in de hoofdstad Yaoundé. Dat laatste detentiecentrum wordt gerund door de Kameroense geheime dienst (DRGE).
Met behulp van maquettes, beschrijvingen van voormalige gevangenen, video’s, satellietbeelden en foto’s heeft Amnesty een 3D-model gemaakt van het detentiecentrum in Salak en een school in Fotokol, die dient als militaire basis.
In Salak zijn de twee belangrijkste cellen ongeveer 9 bij 5 meter groot. Daar worden tot wel 70 mensen in vastgehouden. Gevangenen werden doorgaans gemarteld in een ruimte vlakbij het kantoor van een hoge officier. De slachtoffers zeggen dat de officier orders gaf aan de ondervragers, en één slachtoffer noemt hem als degenen die ‘kan beslissen over leven en dood van iedere gevangene.’
Samou (een schuilnaam), die in maart 2016 gearresteerd werd, vertelde Amnesty over zijn ondervraging, die een paar dagen na zijn arrestatie plaatsvond: ‘Ze zeiden dat ik hun moest vertellen of ik leden van Boko Haram kende. Op dat moment bond de bewaker mijn handen en voeten achter mijn rug en begon me te slaan met een elektriciteitskabel, terwijl hij tegelijkertijd water over me heen gooide. Ze sloegen me half dood.’
Mohamed (een schuilnaam) zat zes maanden in incommunicado-detentie in Salak en werd diverse keren ondervraagd en gemarteld. ‘De soldaten zeiden dat we moesten bekennen. Ze zeiden dat als we niet zouden bekennen, ze ons naar Yaoundé zouden brengen om ons te vermoorden. We zeiden dat we liever vermoord werden dan dat we iets zouden bekennen waar we niks vanaf wisten. Ze sloegen ons vier dagen achtereen.’
Aanwezigheid van Franse en Amerikaanse militairen in Salak
Het rapport besteedt ook aandacht aan de aanwezigheid van militair personeel uit de VS en Frankrijk op de BIR-basis in Salak. Amnesty roept deze regeringen op te onderzoeken in hoeverre hun personeel dat gestationeerd is in Salak, of die plek regelmatig bezoekt, op de hoogte kan zijn geweest van de illegale gevangenschap en marteling die hier hebben plaatsgevonden. En of dat personeel dat gerapporteerd heeft aan hogergeplaatsten of de autoriteiten van Kameroen.
Amnesty-afgevaardigden hebben er tijdens een bezoek met eigen ogen Franse soldaten gezien. Ook gaf een aantal voormalige gevangenen aan witte, Engelssprekende mannen op de basis te hebben gezien, waarvan enkelen een militair uniform droegen. Foto’s en video’s bevestigen dit: zij laten geüniformeerd VS-personeel zien, waarvan enkelen er gestationeerd zijn.
School gebruikt als martelplek
Een school in de noordelijke stad Fotokol wordt sinds mei 2014 als militaire basis gebruikt. Amnesty-onderzoekers interviewden zes mannen die hier tussen december 2015 en maart 2016 zijn gemarteld. Ook analyseerden zij een video waarop geüniformeerde BIR-soldaten gevangenen martelen. In een fragment slepen verschillende militairen een man zo’n vijftig meter over de grond en slaan zij andere geblinddoekte mannen met scherpe houten stokken.
Eind 2016 werd er op de school weer les gegeven, maar ook in juni 2017 werd het gebouw nog steeds gedeeltelijk door de BIR gebruikt en werden er ten minste negen mensen gevangen gehouden. De school als militaire basis gebruiken terwijl kinderen er ook gebruik van maken, is een schending van het internationaal humanitair recht. Kinderen lopen hier gevaar, terwijl burgers in een gewapend conflict beschermd moeten worden.
Betrokkenheid hooggeplaatste officieren
Terwijl meestal laag- en middelhooggeplaatste BIR-officieren en agenten van de geheime dienst DGRE de martelingen uitvoerden, identificeerden meerdere slachtoffers ook hooggeplaatste DGRE-officieren die aan de verhoren meededen. De locatie en frequentie van de schendingen zijn zodanig dat het zeer aannemelijk is dat andere hooggeplaatsten wisten wat er gebeurde. Het lijkt erop dat zij geen maatregelen hebben genomen om deze schendingen te stoppen of de daders te bestraffen. Hun betrokkenheid moet onderzocht worden.
Het door Amnesty verzamelde bewijs geeft aan dat op deze militaire bases en andere plekken nog steeds tientallen gevangenen het slachtoffer worden van gruwelijke marteling.