Jemen: gevangenen worden jarenlang gemarteld en willekeurig vastgehouden en na vrijlating verbannen
De Huthi-autoriteiten in Jemen gebruiken willekeurige gevangenen als pionnen in politieke onderhandelingen.
Dat staat in het nieuwe Amnesty-rapport Released and Exiled: Torture, unfair trials and forcible exile of Yemenis under Huthi rule. Het rapport doet verslag van de ervaringen van een groep gevangenen die niet aan gevechten deelnamen en die in 2020 werden vrijgelaten als onderdeel van politieke overeenkomsten. Onder meer journalisten, politieke tegenstanders en leden van de religieuze bahai-minderheid werden onwettig vastgehouden en gemarteld, soms wel 7 jaar lang. Na hun vrijlating werden de bahais gedwongen in Ethiopië in ballingschap te gaan. Acht andere gedetineerden, onder wie zeven journalisten, werden verbannen naar andere delen van het land.
Gevangenen gebruikt als politieke pionnen
‘Dit rapport laat zien hoe gevangenen zijn gebruikt als politieke pionnen die gedwongen werden in ballingschap te gaan of ontheemd raakten als gevolg van onderhandelingen over gevangenen door de feitelijke Huthi-autoriteiten’, zegt Heba Morayef van Amnesty International. ‘Na jaren van mishandeling en onwettige detentie, bracht zelfs hun vrijlating de gedetineerden geen verlichting. Geen van hen mocht namelijk naar huis terugkeren om zich met hun familie te herenigen.’
Niemand mag worden gedwongen om te kiezen tussen een onwettige detentie of het verlaten van je huis of land. Onder geen enkele omstandigheid mogen overeenkomsten over de vrijlating van gevangenen expliciet of impliciet toestaan dat vrijgelaten gedetineerden worden verbannen of uit hun huizen worden verdreven.
In oktober 2020 lieten Huthi-functionarissen 1.056 gevangenen vrij als onderdeel van een deal die mede werd gesponsord door de Verenigde Naties en het Internationale Comité van het Rode Kruis. Terwijl het overgrote deel van hen soldaten waren, waren zo’n 25 gevangenen dat niet. In juli 2020 hadden Huthi-functionarissen al zes leden van de religieuze bahai-minderheid vrijgelaten.
Amnesty International sprak met twaalf mensen van die kleine groep die nooit had mogen worden vastgehouden: zeven journalisten, een overheidsmedewerker en vier bahais. Tien van hen zaten al 2 tot 3 jaar gevangen voordat ze te horen kregen waarvoor zij werden aangeklaagd. In maart en april 2020 had een rechtbank geoordeeld dat negen gedetineerden moesten worden vrijgelaten. De Huthi-autoriteiten hielden hen daarna echter nog maandenlang willekeurig gevangen. Zij werden pas later vrijgelaten als onderdeel van politieke deals.
Gedwongen ballingschap en ontheemding
Op 30 juli 2020 werden zes bahais vrijgelaten die zonder veroordeling hadden gevangengezeten, soms wel 7 jaar lang. Zij mochten niet naar huis terugkeren. De Huthi-autoriteiten dwongen hen Jemen te verlaten en brachten hen rechtstreeks naar de luchthaven van Sanaa. Ze gingen aan boord van een VN-vlucht naar Addis Abeba in Ethiopië, wat suggereert dat de VN op de hoogte waren van hun gedwongen ballingschap. De verdreven bahais mogen nog steeds niet naar Jemen terugkeren.
Een lid van de bahai-gemeenschap beschreef hoe hij bij zijn vrijlating rechtstreeks naar de luchthaven werd gebracht: ‘Ik smeekte hen [de autoriteiten] om me mijn vader te laten zien, maar dat deden ze niet. Hij is 80 jaar oud en ik zal hem niet meer kunnen zien. Dat was het moeilijkste in mijn leven, om mijn vader achter te laten.’
Ten minste acht andere gevangenen die in oktober 2020 vrijkwamen, vertelden Amnesty International dat de Huthi-autoriteiten hen rechtstreeks van hun detentiecentrum naar de luchthaven brachten. Daar moesten ze aan boord gaan van vluchten naar de luchthavens van Aden en Seyoun in Jemen, gebieden die onder controle staan van de internationaal erkende Jemenitische regering.
‘We wilden in Sanaa blijven, maar de Huthi’s weigerden ons onvoorwaardelijk vrij te laten, ook al oordeelde de rechtbank dat we vrijgelaten moesten worden’, vertelde een journalist die na zijn vrijspraak nog meer dan 5 maanden vastzat. ‘We hadden geen andere keus dan de deal aan te nemen en het noorden te verlaten [gebied onder de controle van de Huthi’s]… Mijn huis en familie zijn in Sanaa. Mijn leven is in Sanaa.’
Ballingschap vanwege religieuze overtuigingen of politieke oppositie vormt een grove schending van internationale mensenrechtenwetgeving. De ballingschap van de gedetineerde bahais is in strijd met het verbod op gedwongen verplaatsing in het internationaal humanitair recht en kan neerkomen op een oorlogsmisdaad.
Marteling en onmenselijke gevangenisomstandigheden
Alle twaalf voormalige gedetineerden met wie Amnesty sprak, werden tijdens hun verhoor en detentie gemarteld of mishandeld. Ze beschreven hoe Huthi-troepen hen sloegen met stalen staven, elektriciteitskabels, wapens en andere voorwerpen. Ook moesten ze stressvolle houdingen aannemen, werden waterstralen op hen gericht, werden ze herhaaldelijk met de dood bedreigd of gedurende 20 dagen tot enkele maanden in eenzame opsluiting geplaatst. Veel van de gedetineerden lijden nog steeds aan de gevolgen hiervan.
Een journalist beschreef hoe hij twee keer flauwviel als gevolg van angst en stress nadat hij door zijn ondervragers was bedreigd. ‘De ondervrager en anderen in de kamer dreigden me neer te schieten. Ze dreigden mijn ouders te vermoorden. Ze wilden dat ik andere journalisten en studenten noemde die verslag deden van anti-Huthi-nieuws… Ze dreigden (…) mijn nagels uit te trekken. Ze dreigden me elektrische schokken tussen mijn benen te geven.’
Schijnexecutie
Een andere journalist die was opgepakt, beschreef dat hij werd onderworpen aan een angstaanjagende schijnexecutie terwijl hij werd vastgehouden in een afdeling voor terrorismebestrijding in Hodeida. Hij werd ’s nachts opgeroepen door bewakers die hem handboeien omdeden en blinddoekten en hem een gat in de grond lieten zien met de woorden ‘dit is je graf’.
‘Ik hoorde op de achtergrond het geluid van een geweerschot. Ik stelde me voor dat ik door een kogel zou worden geraakt. Ze schopten me en duwden me het gat in. Ik viel op mijn gezicht. Mijn neus begon te bloeden en ik proefde het bloed. Ik begon te huilen en dacht aan mijn kinderen omdat ik zeker wist dat ze me levend zouden begraven. Ik smeekte ze om mij eerst te doden. Dezelfde man zei “we zullen je hier begraven en je familie zal nooit weten waar je bent”.’
Gedetineerden vertelden ook dat ze herhaaldelijk werden gemarteld, simpelweg omdat ze om voedsel of water vroegen.
Amnesty’s oproep
‘Het nieuwe Amnesty-rapport schetst een gruwelijk beeld van de wijze waarop voormalige gevangenen worden mishandeld. Het gaat onder meer om gedwongen verdwijning, detentie onder onmenselijke omstandigheden, marteling, het weigeren van medische zorg en oneerlijke processen die op basis van verzonnen beschuldigingen tegen hen gevoerd zijn’, zegt Heba Morayef.
‘De Huthi-autoriteiten moeten onmiddellijk een einde maken aan deze schendingen. Daarnaast moeten ze de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating bevelen van iedereen die uitsluitend wordt vastgehouden voor het vreedzaam uitoefenen van hun rechten, zonder mensen te verbannen.’