Israël wil twee Palestijnse families in Silwan in het bezette deel van Oost-Jeruzalem uit hun huis zetten.
© © Amnesty International

Israël moet plannen schrappen om Palestijnse families in Silwan uit huis te zetten

Op 26 mei 2021 vindt in hoger beroep een hoorzitting bij de rechtbank van Jeruzalem plaats over de gedwongen huisuitzetting van twee Palestijnse families in het Batn al-Hawa-gebied van Silwan in het bezette deel van Oost-Jeruzalem.

‘Dit is het zoveelste voorbeeld van Israëls criminele beleid waarbij Palestijnen verdreven worden’, zegt Saleh Higazi van Amnesty International. ‘Door deze rechtszaak voort te zetten wakkert Israël het vuur van het recente geweld weer aan. De autoriteiten  gaan door met dezelfde systematische mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen waardoor de gewelddadigheden eerder deze maand oplaaiden.’

Israël probeert al jarenlang het aantal illegale nederzettingen in Silwan uit te breiden. Daarbij zijn al meer dan tweehonderd Palestijnen met geweld uit hun huizen verdreven.

Verantwoordelijkheid internationale gemeenschap

De recente protesten die wereldwijd klonken tegen de gedwongen uitzettingen in Sheikh Jarrah, geven een duidelijk signaal af dat de landinname van Israël niet onopgemerkt zal blijven. De Israëlische autoriteiten moeten de plannen voor gedwongen uitzettingen in Batn al-Hawa in Silwan en andere delen van de bezette Palestijnse Gebieden onmiddellijk stopzetten. Dergelijke gedwongen uitzettingen zijn een grove schending van het verbod op gedwongen verplaatsing dat is vastgelegd in het internationaal humanitair recht en komen neer op oorlogsmisdaden.

De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, de EU-landen en de internationale gemeenschap in het algemeen hebben de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat Israël doorgaat met zijn beleid van gedwongen huisuitzetting en onteigening. In plaats van toe te staan ​​dat Israël straffeloos de rechten van Palestijnen schendt, moet er een gezamenlijke inspanning worden geleverd om de systematische onderdrukking en onteigening van Palestijnen aan te pakken. Die zijn mede de oorzaak van de geweldscycli en het bloedvergieten.

Achtergrond

In 2020 vaardigde het gerechtshof van Jeruzalem vonnissen uit, waarin werd bevolen dat zeven Palestijnse families in Batn al-Hawa moesten worden uitgezet om plaats te maken voor kolonisten. Het hoger beroep van twee van de families, de familie Najah en de familie Kayed al-Rajabi, wordt op 26 mei behandeld.

Ateret Cohanim, een kolonistenorganisatie, probeert met de steun van de Israëlische autoriteiten om ongeveer honderd Palestijnse families uit het Batn al-Hawa-gebied in Silwan te verdrijven. De organisatie beweert dat het land rechtmatig eigendom is van een Joods kartel dat meer dan 100 jaar geleden in het gebied actief was. Hoewel de Israëlische wet toestaat dat eigendommen worden overgedragen aan Joden, wordt hetzelfde recht ontzegd aan Palestijnen die na de oprichting van de staat Israël van hun eigendommen zijn beroofd.

Oost-Jeruzalem maakt deel uit van de bezette Westelijke Jordaanoever die Israël in 1967 illegaal annexeerde. Het Israëlische burgerlijk recht is er van toepassing, wat in strijd is met het internationale bezettingsrecht.

Silwan, de thuisbasis van ongeveer 33.000 Palestijnen, bevindt zich buiten de muren van de oude stad en de heilige plaatsen. Enkele honderden Israëlische kolonisten wonen daar nu in zwaar beschermde nederzettingen. Israël heeft sinds de jaren tachtig burgers naar de buurt verhuisd. Dit heeft geleid tot talrijke schendingen van mensenrechten, waaronder de gedwongen uitzetting en ontheemding van Palestijnse inwoners.

Meer over dit onderwerp