Israël moet geweld tegen Palestijnse demonstranten stoppen
Amnesty International roept de Israëlische autoriteiten op om onmiddellijk een eind te maken aan het buitensporige geweld tegen Palestijnse betogers in de Gazastrook. Sinds vrijdag 30 maart zijn tenminste 17 Palestijnen om het leven gekomen en circa 1400 gewond geraakt.
De betogers demonstreren bij de Israëlische grens voor het recht van miljoenen Palestijnse vluchtelingen om terug te keren naar hun steden en dorpen in wat nu Israël heet. De demonstranten willen hun acties voortzetten tot 15 mei. Op die dag herdenken Palestijnen de nakba (grote catastrofe). In 1948 en 1949, na de totstandkoming van de staat Israël, werden honderdduizenden Palestijnen gedwongen hun woongebied te verlaten.
Sluipschutters tegen stenengooiers
De demonstranten gooien stenen en molotovcocktails en verbranden autobanden. Het Israëlische leger antwoordt met rubberkogels en traangas, maar zet ook honderd sluipschutters in. “Het is moeilijk voorstelbaar hoe stenen en andere objecten een direct gevaar vormen voor goed uitgeruste soldaten, die beschermd worden door sluipschutters, tanks en drones,” zegt Magdalena Mughrabi, onderdirecteur Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Amnesty International. “Het leger mag alleen dodelijk geweld gebruiken als er sprake is van een levensbedreigende situatie.”
Amnesty roept op tot een onafhankelijk onderzoek naar berichten dat Israëlische soldaten op onwettige wijze vuurwapens hebben ingezet tegen ongewapende betogers.