Israël: gedwongen uitzetting Afrikaanse asielzoekers onwettig
De uitzetting van Eritrese en Sudanese asielzoekers door de Israëlische regering is wreed en onwettig. Dat staat te lezen in het Amnesty-rapport ‘Forced and Unlawful: Israel’s Deportations of Eritrean and Sudanese Asylum-Seekers tot Uganda’.
In 2017 kondigde de Israëlische regering aan mensen uit Eritrea en Sudan te zullen uitzetten naar Afrika. Toen de regering niet kon bevestigen welke landen bereid waren de mensen op te nemen, gelastte het hooggerechtshof om de uitzettingen uit te stellen. Desondanks gingen de ‘vrijwillige’ uitzettingen van Eritreeërs en Sudanezen, die sinds 2013 worden uitgevoerd, naar Oeganda door. Onderzoek van Amnesty toont aan dat de uitzettingen niet vrijwillig zijn, maar wreed en onwettig en in strijd met het principe van non-refoulement.
‘Vrijwillig’ vertrek
Israëlische autoriteiten hebben documenten uitgereikt en mondeling toezeggingen gedaan dat de gedeporteerden een woonvergunning in Oeganda krijgen, er mogen werken en niet gedwongen hoeven terug te keren naar hun thuisland. De Oegandese autoriteiten hebben echter voortdurend ontkend dat er sprake is van een overeenkomst om de asielzoekers op te nemen en zeggen geen enkele verplichting te hebben om hen op te vangen.
Loze beloftes Israël
Uitgezette asielzoekers verklaarden tegenover Amnesty-medewerkers dat de Israëlische beloftes niet waar bleken toen ze in Oeganda aankwamen. In plaats van een woonvergunning kregen ze een migrantenstatus, waardoor zij het risico lopen om te worden vastgezet, geen mogelijkheid krijgen om te werken en het risico lopen op gedwongen uitzetting naar het land dat zij ontvluchtten uit vrees voor vervolging.
Onmogelijke keuze
Amnesty-medewerkers interviewden dertig asielzoekers. In het rapport is vastgelegd dat Israël de asielzoekers de ‘keuze’ gaf op uitzetting, terugkeer naar hun eigen land of detentie. De Eritrese asielzoeker Emanuel (niet zijn eigen naam) zit sinds november 2017 in de Saharonim-gevangenis in Israël omdat hij weigerde naar Rwanda te gaan. ‘Elke dag vertellen de gevangenisbewakers en beambten van het ministerie van Binnenlandse zaken dat het beter is wanneer ik naar Rwanda ga. Ze zeggen: “Als je niet naar Rwanda vertrekt, zal je Israël in een doodskist verlaten”… Maar ik heb vrienden in Rwanda die me zeggen niet te komen, dat de situatie daar erg zwaar is. Ik sterf liever nog in Eritrea, zodat mijn moeder me kan begraven, dan dat ik naar Rwanda of Oeganda ga. Daar heb ik niets.’
Musa (niet zijn echte naam), asielzoeker uit Sudan, werd in 2017 overgebracht naar Oeganda: ‘Toen ik in het hotel aankwam, vroeg een Sudanese man me 400 dollar voor de papieren voor mijn bedrijf in Oeganda. Ik gaf hem het geld, maar zag hem nooit meer terug.’
Schending van het principe van non-refoulement
Amnesty zegt dat de uitzettingen, ook al beweert Israël dat deze’ vrijwillig’ zijn, in strijd zijn met internationaal recht en het principe van non-refoulement schenden. Refoulement is het terugzenden van vluchtelingen naar hun land van herkomst als zij vervolging te vrezen hebben. Refoulement is verboden volgens het internationaal Vluchtelingenverdrag (artikel 33). In West-Europese rechtspraak wordt voor bescherming tegen refoulement vaak verwezen naar artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Mensenrechten, dat bescherming biedt tegen marteling en wrede behandeling.
‘Israël is een van de welvarendste landen in de regio, maar onttrekt zich aan haar verantwoordelijkheid om onderdak te verlenen aan mensen die oorlog en vervolging ontvluchtten en al in hun land verblijven’, zegt Charmain Mohamed, hoofd Vluchtelingen- en Migrantenrecht. ‘De autoriteiten proberen zelfs de verantwoordelijkheid bij Oeganda en andere landen te leggen, die al enorm veel vluchtelingen opvangen.’