Executie van jonge demonstrant in Iran wakkert vrees aan voor meer terechtstellingen
© Private

Iran zet doodstraf in om protesten de kop in te drukken

De Iraanse autoriteiten eisen de doodstraf voor ten minste 21 mensen na oneerlijke rechtszaken die erop zijn gericht om demonstranten af te schrikken.

Sinds 13 november kondigden de autoriteiten in verschillende verklaringen aan dat de Revolutionaire Rechtbanken in Teheran vijf ongeïdentificeerde individuen ter dood hebben veroordeeld voor ‘vijandschap tegen God’ (moharebeh) en ‘corruptie op aarde’ (efsad-e fel arz). Deze veroordelingen hadden te maken met brandstichting, vernieling van bezittingen en de dodelijke aanval op een lid van de veiligheidsdienst tijdens protesten in de provincie Teheran. Sinds 29 oktober berichten de staatsmedia regelmatig over de rechtszaak van negen mannen die zijn opgepakt op basis van aan demonstraties gerelateerde aanklachten waarop de doodstraf staat. Het is niet duidelijk of de vijf individuen die ter dood zijn veroordeeld deel uitmaken van de negen mannen. Nog ten minste 12 andere mensen, onder wie een vrouw, worden mogelijk ook ter dood veroordeeld in verband met de protesten. 

Amnesty International publiceerde een gedetailleerde analyse van de zaken tegen de 21 individuen, en de oneerlijke rechtszaken door de Revolutionaire Rechtbanken. De Iraanse autoriteiten blijven oproepen tot snelle rechtszaken en openbare executies.

 ‘De Iraanse autoriteiten moeten onmiddellijk alle doodvonnissen intrekken, geen doodstraffen opleggen, en alle aanklachten intrekken tegen mensen die zijn gearresteerd in verband met hun vreedzame deelname aan demonstraties’, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. ‘De doodstraf is de ultieme wrede, onmenselijke en vernederende straf. En deze wordt slechts verergerd door de oneerlijke criminele rechtszaken die niet transparant en onafhankelijk zijn.’

‘Twee maanden vanaf het begin van de opstanden in Iran en drie jaar sinds de protesten van november 2019, stelt de crisis van straffeloosheid de Iraanse autoriteiten in staat om niet alleen massaal mensen te doden maar ook grootschalig de doodstraf in te zetten als een middel van politieke onderdrukking. Lidstaten van de VN-Mensenrechtenraad die volgende week een speciale bijeenkomst houden over Iran, moeten dringend onderzoeksprocedures instellen die daders ter verantwoording roepen en deze grove aanval op het recht op leven en andere mensenrechten aanpakken.’

Amnesty International is bang dat vele anderen ook ter dood veroordeeld kunnen worden, omdat er duizenden mensen zijn gearresteerd en aangeklaagd. Amnesty roept alle regeringen met ambassades in Iran op om direct hoge waarnemers te sturen naar alle rechtszaken die lopen waarbij beklaagden het risico lopen de doodstraf te krijgen. De Iraanse autoriteiten hebben aangegeven dat deze rechtszaken openbaar zullen zijn.

De doodstraf voor demonstreren

Er lopen verschillende zaken tegen de 21 individuen die ter dood zijn veroordeeld bij verschillende rechtbanken. Hoger beroep tegen doodstrafzaken kan worden aangetekend bij het Hooggerechtshof.

Zes mannen zijn aangeklaagd voor ‘vijandschap tegen God’ (moharebeh) of ‘corruptie op aarde’ (efsad-e fel arz) en hun zaak is doorverwezen naar de Revolutionaire Rechtbank in Teheran voor een groepsrechtszaak. Het gaat om Mohammad Ghobadlou, Saman Seydi (Yasin), Saeed Shirazi, Mohammad Boroughani, Abolfazl Mehri Hossein Hajilou Mohsen en Rezazadeh Gharagholou. Drie andere mannen – Sahand Nourmohammad-Zadeh, Mahan Sedarat Madani en Manouchehr Mehman-Navaz – moeten apart terechtstaan bij Revolutionaire Rechtbanken in Teheran voor crimineel gedrag dat valt onder ‘vijandschap tegen God’ (moharebeh). Bij acht mensen heeft het doodvonnis te maken met vandalisme, vernieling van eigendommen, brandstichting en het verstoren van de openbare orde. 

De autoriteiten hebben de identiteit van vijf terdoodveroordeelden niet bekend gemaakt. Gebaseerd op informatie over de aanklachten tegen hen, geloven mensenrechtenactivisten dat het gaat om Mohammad Ghobadlou, Manouchehr Mehman Navaz, Mahan Sedarat Madani, Mohammad Boroughani en Sahand Nourmohammad-Zadeh.

Elf andere mensen staan ook terecht voor ‘corruptie op aarde’ (efsad-e fel arz) voor een Revolutionare Rechtbank in Karaj in de provincie Alborz. Onder hen is een getrouwd stel Farzaneh Ghare-Hasanlou en Hamid Ghare-Hasanlou, een arts. 

Amnesty International is ook op de hoogte over de zaak van een andere man, de 26-jarige Parham Parvari van de Koerdische minderheid in Iran, die ook is aangeklaagd voor ‘vijandschap tegen God’ in verband met de demonstraties. Volgens zijn familie was hij een omstander die met geweld werd gearresteerd in Teheran toen hij van zijn werk op weg naar huis was tijdens de protesten. 

Er is bewijs van drie individuen die zijn gemarteld en mishandeld, en van ‘bekentenissen’ verkregen door marteling die zijn gebruikt in de rechtbank.

Oneerlijke rechtszaken

Het recht op een eerlijke rechtszaak wordt geschonden: bij de zaken tegen de 21 individuen was sprake van schending van het recht op toegang tot een advocaat van hun keuze vanaf het moment van arrestatie en tijdens het onderzoek en de rechtszaak, schending van het recht om onschuldig te zijn tot het tegendeel is bewezen, het recht om te zwijgen en niet gedwongen te worden schuld te bekennen. Aangeklaagden wordt vaak het recht om gevrijwaard te zijn van marteling en mishandeling ontnomen, om volledige toegang te hebben tot relevant bewijsmateriaal, en om een eerlijke, openbare zitting voor een competent, onafhankelijk en onpartijdig tribunaal te krijgen.

Onder internationaal recht is het opleggen van de doodstraf na een oneerlijke rechtszaak een schending van het recht op leven en het verbod op marteling en mishandeling.

Snelle rechtszaken en openbare executies

Een parlementaire verklaring van 227 van de 290 Iraanse parlementariërs roept justitie op om ‘niet mild te zijn’ tegen demonstranten door het direct opleggen van doodvonnissen tegen hen als ‘een les’ voor anderen. Het hoofd van justitie, Gholamhossein Mohseni-Ejei, heeft opgeroepen tot snelle rechtszaken en straffen, en ook executies. 

Uit een officieel document dat Amnesty International bestudeerde, blijkt dat de aanklager op 9 oktober 2022 instructies gaf om de zaak tegen Mohammad Ghobadlou te versnellen. Uit een ander document van 29 september blijkt dat een hoge chef bij de politie vroeg de rechtszaak tegen Mohammad Ghobadlou ‘zo snel mogelijk’ te beëindigen, en dat zijn doodvonnis in het openbaar zal worden voltrokken als ‘een hartverwarmend gebaar richting de veiligheidsdiensten’. 

Achtergrond

Sinds de dood in hechtenis van Jina Mahsa Amini door de moraliteitspolitie van Iran op 16 september 2022, wordt Iran overspoeld door demonstraties. Veiligheidsdiensten grijpen met veel geweld in, en honderden mannen, vrouwen en kinderen zijn omgekomen. Duizenden anderen zijn gewond geraakt.  

Volgens een gelekt audio-bestand dat de Perzische BBC in handen kreeg, hebben de autoriteiten tussen de 15.000-16.000 mensen gearresteerd tijdens de eerste protestgolven. Onder hen zijn demonstranten, journalisten, mensenrechtenverdedigers, dissidenten, studenten en schoolkinderen. Veel van hen zijn ‘verdwenen’, incommunicado vastgezet waarbij het niet mogelijk is contact te hebben met de buitenwereld, gemarteld en mishandeld en kregen oneerlijke rechtszaken.

Op 8 november 2022, kondigde de Iraanse justitie aan dat er 1.024 aanklachten waren uitgebracht in relatie met de demonstraties in de provincie Teheran alleen al. Verdere details over deze aanklachten waren er niet.

Meer over dit onderwerp