Iran: nieuwe verplichte hoofddoekwet onderdrukt vrouwen nóg meer
De Iraanse autoriteiten hebben een nieuwe draconische wet aangenomen die de rechten van vrouwen en meisjes nog verder uitwist. De wet maakt verdere weerstand tegen de verplichte hoofddoekwet strafbaar met gevangenisstraffen, zweepslagen en zelfs de doodstraf.
De ‘Wet voor de Bescherming van de Familie door het Promoten van de Cultuur van Kuisheid en Hijab’ (‘Law on Protecting the Family through the Promotion of the Culture of Chastity and Hijab’) treedt, volgens de Iraanse spreker van het parlement, op 13 december 2024 in werking. De wet is gevaarlijk voor mensen die zich vreedzaam inzetten tegen de discriminerende verplichte hijab-wetten van Iran: ze kunnen de doodstraf opgelegd krijgen voor hun activisme.
Naast de doodstraf, kunnen vrouwen en meisjes die zich niet houden aan de verplichting een hijab te dragen ook gestraft worden door zweepslagen, zeer hoge boetes, lange gevangenisstraffen, reisverboden, en beperkingen op onderwijs en werk. De wet bevat 74 artikelen en legt ook straffen op aan mensen die de verplichte hoofddoek niet naleven en opleggen. Autoriteiten en burgerwachten die vrouwen die zich niet aan de wet houden aanvallen, gaan echter vrijuit.
Internationale gemeenschap moet in actie komen
‘Deze beschamende wet verergert de vervolging van vrouwen en meisjes die de moed hebben op te staan voor hun rechten na de ‘Women Life Freedom’-opstanden in Iran’, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. ‘De autoriteiten proberen het benauwende systeem van onderdrukking van vrouwen te verankeren, terwijl ze hun dagelijkse levens steeds ondraaglijker maken.’
De internationale gemeenschap mag niet blijven toekijken hoe de Iraanse autoriteiten de onderdrukking van vrouwen verder opvoeren en zelfs de doodstraf invoeren om kritische stemmen tegen de verplichte hoofddoek het stilzwijgen op te leggen. Ze moeten hun macht inzetten om de Iraanse autoriteiten onder druk te zetten om deze wet in te trekken, en de verplichting om een hijab te dragen in wet en praktijk af te schaffen. Daarnaast moeten ze ook juridische stappen nemen om de Iraanse autoriteiten ter verantwoording te roepen voor het begaan van wijdverspreide en systematische mensenrechtenschendingen tegen vrouwen en meisjes door het opleggen van deze verplichte hijab.
Jina Mahsa Amini
De dood in hechtenis van Jina Mahsa Amini, die haar hoofddoek blijkbaar niet goed droeg, leidde in Iran in september 2022 tot landelijke demonstraties en de zogenaamde ‘Women Life Freedom’-opstanden. In het hele land kwamen vrouwen in opstand tegen de verplichting zich te bedekken. De Iraanse rechterlijke macht reageerde hierop door de nieuwe wet op te stellen in maart 2023.
Begin 2024 werd de wet goedgekeurd door de Iraanse Guardian Council. Staatsmedia hebben sindsdien bericht dat de wet – die nog steeds moet worden goedgekeurd door de president – op 13 december 2024 in werking treedt.
Doodstraf, zweepslagen, boetes en gevangenistraf
De nieuwe wet maakt ‘naaktheid, onfatsoenlijkheid, het afdoen van de hoofddoek en slechte kleding (bad poosheshi)’ strafbaar. Onder ‘het afdoen van de hoofddoek’ wordt verstaan het niet bedekken van het hoofd van vrouwen met een hijab, chador of hoofdddoek (artikel 50). ‘Slechte kleding’ betekent dat vrouwen en meisjes lichaamsdelen onder de nek – niet de handen of voeten – tonen, of kleding dragen die ‘bijdraagt aan of iemand aanspoort om een zonde te begaan’ (artikel 48). ‘Naaktheid’ en ‘onfatsoenlijkheid’ worden niet verder gedefinieerd.
Artikel 37 van de wet beschrijft hoe ‘het promoten van naaktheid, onfatsoenlijkheid, het niet dragen van een hijab, of slechte kleding’ in samenwerking met buitenlandse entiteiten, zoals media en burgerorganisaties, bestraft kan worden met een gevangenisstraf van 10 jaar en een boete van 12.000 US$. Volgens dit wetsartikel kan iemand hiervoor ter dood worden veroordeeld als dit gedrag ‘corruptie op aarde’ (efsad-e fel arz) is, volgens artikel 286 van het islamitische strafrecht. Dit betekent dat vrouwen en meisjes die video’s van zichzelf naar media buiten Iran sturen of zich bezighouden met vreedzaam activisme de doodstraf kunnen krijgen.
Artikel 48 legt boetes op van ongeveer 160 US$ voor vrouwen die zich ‘slecht kleden’ bij een eerste overtreding. Bij een vierde overtreding van dit artikel kan de boete oplopen tot 4.000 US$. Als vrouwen en meisjes ‘overtredingen’ blijven begaan, riskeren ze boetes van rond de 8.000 US$, gevangenisstraffen van rond de 5 jaar, een reisverbod van 2 jaar, en een verbod op het gebruik van social media van 2 jaar (artikelen 48 en 38).
Voor ‘naaktheid’ (artikel 49) in het openbaar kunnen vrouwen meteen gevangen worden gezet, worden vervolgd en een gevangenisstraf van 10 jaar of een boete van 12.000 US$ krijgen. Vrouwen die vaker de regels ‘overtreden’ kunnen 15 jaar celstraf of een boete van 22.000 US$ krijgen.
Als vrouwen de boetes niet kunnen betalen, worden hun auto’s soms in beslag genomen. Deze kunnen ze dan niet meer terugkrijgen en ze mogen ook geen nieuwe auto’s registreren of nieuwe rijbewijzen aanvragen. Ook mogen ze geen nieuw paspoort aanvragen of het land verlaten. Hun tegoeden kunnen in beslag genomen worden en ze kunnen gevangengezet worden (artikel 56).
Volgens artikel 67 blijven de straffen die staan beschreven in artikel 638 van het islamitische strafrecht, zoals zweepslagen, van toepassing op mensen die zich ‘in het openbaar bezighouden met verboden handelingen’ en/of ‘het openbare fatsoen beledigen’. Dit artikel is eerder gebruikt om vrouwen die zich niet houden aan de hoofddoekwetten te straffen met zweepslagen.
Onder artikel 38 is het ‘beledigen of belachelijk maken van de hijab’ of het ‘promoten van naaktheid, onfatsoenlijkheid, het afdoen van de hoofddoek en slechte kleding’ strafbaar met een celstraf van 5 jaar, een reisverbod of een boete.
De nieuwe wet verbiedt daarnaast ook de import en verkoop van kleding, beelden, poppen, etalegepoppen, schilderijen, boeken en tijdschriften die ‘naaktheid, het afdoen van de hoofdddoek en slechte kleding promoten’.
Straffeloosheid voor geweld tegen vrouwen
Onder de nieuwe wet nemen de bevoegdheden van de inlichtingendienst, de veiligheidsdienst, zoals ook de politie, de Intelligence Organization of the Islamic Revolutionary Guard Corps (IRGC) en de Basiji-agenten om de verplichte hijab-wet na leven toe. Daarnaast geeft het burgerwachten ook vrij spel om hun ‘religieuze verplichting’ uit te oefenen en vrouwen aan te spreken als ze de wet overtreden. Mensen die proberen de arrestatie, het intimideren of het aanvallen van vrouwen vanwege deze wetten te stoppen, kunnen zelf worden bestraft met celstraffen of boetes (artikel 60).
Ook bedrijven kunnen bestraft worden met celstraffen, boetes en beperkingen op adverteren als ze vrouwen en meisjes zonder hoofdbedekking toestaan op hun terrein en/of het overtreden van de regels ‘promoten’ (artikel 40).
Achtergrond
Wetten op het gebied van het verplicht bedekken (hijab) schenden een aantal rechten, zoals het recht op gelijkheid, vrijheid van uiting, religie en geloof, privacy, gelijkwaardigheid en non-discriminatie, persoonlijke en lichamelijke autonomie, en veroorzaken pijn en lijden.
In een rapport uit maart 2024 concludeerde de FFMI (UN Fact-Finding Mission on Iran) dat de Iraanse autoriteiten zich schuldig maken aan het misdrijf van vervolging op basis van gender. Volgens de FFMI hebben de autoriteiten van Iran ‘een reeks uitgebreide en doorlopende handelingen gepleegd die neerkomen op mensenrechtenschendingen, gericht tegen vrouwen en meisjes.. en gezamenlijk neerkomen op wat de missie noemt vervolging’.