Iran: opgroeien in de dodencel

Twintig jaar nadat Iran het internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind ratificeerde, wordt een van de belangrijkste uitgangspunten ervan door de autoriteiten geminacht: het verbod op de doodstraf voor minderjarigen. Tussen 2005 en 2015 noteerde Amnesty International 73 executies. Volgens een VN-rapport uit augustus 2014 wachten meer dan 160 mensen die minderjarig waren toen ze hun misdrijf pleegden op de voltrekking van hun doodvonnis. Iran voert daarmee de macabere lijst van executies op minderjarigen wereldwijd aan.

Opeenvolgende Iraanse regeringen en parlementen zijn er niet in geslaagd fundamentele hervormingen door te voeren die nodig zijn om een einde te maken aan deze ernstige mensenrechtenschending. Terwijl rechtbanken minderjarigen naar de galg sturen, proberen de autoriteiten in antwoord op internationale druk de aandacht af te leiden door de veroordelingen te ontkennen of de waarheid te verdraaien. Ook wordt geprobeerd het debat af te zwakken door te benadrukken dat de veroordeelde op het moment van de executie volwassen was. In april 2014 verklaarde ayatollah Sadeq Amoli Larijani dat ‘in de islamitische republiek Iran geen executies van mensen onder de 18 jaar plaatsvinden’.

In strijd met Kinderrechtenverdrag

Iran is partij bij het Kinderrechtenverdrag wettelijk  en is daarom verplicht om iedereen die jonger is dan 18 jaar als een kind te behandelen. Dat geldt ook voor minderjarigen, jongeren die op het moment van hun misdrijf nog geen 18 waren en daarom niet ter dood veroordeeld mogen worden. Maar in Iran wordt een jongen als volwassen beschouwd op zijn vijftiende, en een meisje al op haar negende. Vanaf die leeftijd worden zij daarom berecht als een volwassene en kunnen dan ook het doodvonnis opgelegd krijgen.

In mei 2013 werd een nieuw islamitische wetboek van strafrecht aangenomen, waardoor er hoop was dat minderjarigen niet meer ter dood veroordeeld konden worden. Voor een aantal misdrijven is de doodstraf voor minderjarigen inderdaad afgeschaft, maar lang niet voor alle. De jongeren die de laatste tien jaar zijn geëxecuteerd maakten zich schuldig aan moord, verkrachting, drugsgerelateerde misdrijven en het vaag omschreven en breed toegepaste delict ‘vijandschap tegen God’.

Verzoek tot een nieuw onderzoek

Alleen als vaststaat dat de jongere niet de consequenties van zijn daad kon bevatten of als er twijfel bestaat over diens ‘geestelijke groei en rijpheid’ kan een alternatieve straf opgelegd worden. Door deze nieuwe regels kunnen minderjarigen om een nieuwe rechtszaak vragen. Voor veel jongeren in de dodencel is het echter niet waarschijnlijk dat zij wegens twijfel over ‘geestelijke groei en rijpheid’ opnieuw berecht zullen worden. Zo’n nieuwe rechtszaak volgt niet automatisch, maar moet zelf in gang worden gezet. Aangezien veel veroordeelden laaggeschoold zijn en over een beperkt sociaal netwerk beschikken, weten zij niet dat ze recht hebben op een ‘verzoek tot een nieuw onderzoek’. Daarnaast hebben zij geen geld om voor een advocaat.

Fatemeh Salbehi

Toen ze zestien was werd Fatemeh Salbehi gedwongen met een veel oudere man te trouwen. Op haar zeventiende vermoordde zij hem en kreeg ze de doodstraf opgelegd. Tijdens een nieuwe rechtszaak werd gekeken hoe het met haar ‘geestelijke groei en rijpheid’ stond. Dat gebeurde door na te gaan in hoeverre zij haar gebeden deed, religieuze boeken bestudeerde en begreep of het doden van iemand ‘religieus verboden’ (haram) is. Ze werd toerekeningsvatbaar verklaard en op 13 oktober 2015 geëxecuteerd. Ze was toen 23 jaar.

Amnesty: stop met executies

Amnesty International is tegen de doodstraf, altijd en overal. Amnesty roept de Iraanse autoriteiten op de uitvoering van de doodstraf onmiddellijk te staken. Ook moeten alle doodvonnissen voor minderjarigen direct worden omgezet zodat de straffen voldoen aan Irans verplichtingen volgens het internationaal recht.

Bekijk het rapport.

Lees het Engelse persbericht.