Iran: kinderen in detentie onderworpen aan geseling, elektrische schokken en seksueel geweld
De geheime dienst en veiligheidsdienst van Iran hebben zich schuldig gemaakt aan gruwelijke gevallen van marteling, zoals slaag, geseling, elektrische schokken, verkrachting en ander seksueel geweld tegen demonstranten – sommigen 12 jaar oud – om hun betrokkenheid bij de landelijke protesten te onderdrukken. Dat zegt Amnesty International vandaag.
Het is zes maanden geleden dat de opstanden in Iran uitbraken, naar aanleiding van de dood in hechtenis van Mahsa Zhina Amini. Amnesty International documenteert nu over het geweld dat is ingezet tegen kinderen die werden gearresteerd tijdens en na protesten. Het onderzoek legt de martelmethoden bloot die de Revolutionaire Garde, de paramilitaire Basij, de Public Security Police en andere veiligheids- en geheime diensten gebruiken tegen jongens en meisjes in hechtenis. Zij werden vernederd en onder druk gezet om gedwongen ‘bekentenissen’ af te leggen.
‘De Iraanse autoriteiten hebben kinderen bij hun families weggetrokken en hen onderworpen aan onvoorstelbare wreedheden. Het is weerzinwekkend dat ambtenaren zo’n criminele macht uitoefenen over kwetsbare en angstige kinderen, hen en hun families ernstige pijn en angst berokkenen en hen achterlaten met ernstige lichamelijke en mentale littekens’, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. ‘Dit geweld tegen kinderen is een opzettelijke strategie om de levendige geest van de jeugd van Iran te onderdrukken en hen te laten stoppen met het eisen van vrijheid en mensenrechten.’
‘De autoriteiten moeten onmiddellijk alle kinderen vrijlaten die slechts vastzitten voor het vreedzaam demonstreren. Met geen uitzicht op een effectief en onpartijdig onderzoek naar de marteling van kinderen in het land, roepen we alle staten op om universele jurisdictie uit te oefenen over Iraanse beambten, ook degenen die het bevel voeren of leidinggevende verantwoordelijkheid hebben, en die worden verdacht van criminele verantwoordelijkheid voor misdrijven onder internationaal recht, waaronder de marteling van kind-demonstranten.’
Sinds het begin van Amnesty’s onderzoek naar het harde neerslaan van de opstanden door de Iraanse autoriteiten, heeft de organisatie de gevallen van zeven kinderen in detail gedocumenteerd. De organisatie ontving verklaringen van de slachtoffers en hun families, en ook van 19 ooggetuigen over de martelingen van kinderen – onder hen waren twee advocaten en 17 volwassen gevangenen die samen met kinderen werden vastgehouden. De slachtoffers en ooggetuigen kwamen uit verschillende provincies in Iran, zoals Oost-Azerbaijan, Golestan, Kermanshah, Khorasan-e Razavi, Khuzestan, Lorestan, Mazandaran, Sistan en Baluchestan, Teheran, en Zanjan. Om hen en hun families te beschermen tegen wraakacties, heeft Amnesty International identificeerbare details zoals leeftijden van de kinderen en de provincies waar zij gevangen zaten, weggelaten.
Massadetentie van kinderen
De Iraanse autoriteiten hebben toegegeven dat er totaal meer dan 22.000 mensen zijn vastgezet in verband met de protesten. Hoewel ze niet hebben aangegeven hoeveel van deze mensen kinderen waren, hebben staatsmedia bericht dat kinderen een belangrijk deel uitmaakten van de demonstranten. Gebaseerd op verklaringen van tientallen gevangenen uit het hele land die hebben gezien hoe de veiligheidsdiensten groepen kinderen oppakten, en gezien het feit dat kinderen en jongeren veel deelnamen aan de demonstraties, schat Amnesty International dat mogelijk duizenden kinderen gearresteerd zijn.
Uit de bevindingen van Amnesty International blijkt dat kinderen die werden gearresteerd, net als volwassenen, eerst werden meegenomen – vaak geblinddoekt – naar detentiecentra die worden gerund door de Revolutionaire Garde, het ministerie van Inlichtingen, de Public Security Police, de onderzoekseenheid van de Iraanse politie (Agahi), of de Basij-paramilitairen. Na dagen of weken van incommunicado dententie of gedwongen verdwijning, werden ze overgebracht naar erkende gevangenissen. Anderen werden door agenten in burger op straat ontvoerd tijdens of na protesten, naar onofficiële plekken zoals pakhuizen gebracht, waar ze werden gemarteld en daarna werden achtergelaten op afgelegen plekken. Deze ontvoeringen werden zonder eerlijk proces uitgevoerd en hadden als doel de kinderen te straffen, intimideren en ervoor te zorgen dat ze niet weer deelnamen aan protesten.
Veel kinderen zaten vast samen met volwassenen, wat indruist tegen internationale standaarden op dat gebied. Ze werden blootgesteld aan dezelfde methoden van marteling en mishandeling. Een voormalige gedetineerde vertelde Amnesty International dat Basij-agenten in een bepaalde provincie jongens dwongen met hun benen wijd in een rij te staan naast volwassen gedetineerden. Ze kregen vervolgens elektrische schokken toegediend met verdovingsgeweren op hun genitaliën.
De meeste kinderen die de afgelopen zes maanden werden gearresteerd lijken weer vrijgelaten te zijn, sommigen op borgtocht in afwachting van onderzoek of een doorverwijzing naar een rechtszaak. Veel kinderen werden slechts vrijgelaten nadat ze waren gedwongen brieven te ondertekenen waarin ze berouw toonden en beloofden geen verdere ‘politieke activiteiten’ te ondernemen en mee te doen aan pro-overheids-demonstraties.
Voordat ze werden vrijgelaten, bedreigden ambtenaren de kinderen vaak met vervolging op basis van aanklachten waarop de doodstraf staat, of met de arrestatie van hun familieleden als ze zouden klagen.
In ten minste twee gevallen die Amnesty International documenteerde, dienden de families van slachtoffers, ondanks de dreiging met wraak, officiële aanklachten in bij de gerechtelijke autoriteiten. Geen enkele van deze aanklachten werd onderzocht.
Verkrachting en ander seksueel geweld
Uit het onderzoek van Amnesty International blijkt ook dat de autoriteiten verkrachting en ander seksueel geweld als wapen inzetten tegen kind-gevangenen, zoals elektrische schokken toedienen aan de genitaliën, het aanraken van de genitaliën, en het dreigen met verkrachting, om hun geest te breken, hen de vernederen en te straffen, en/of om ‘bekentenissen’ te onttrekken. Dit wordt ook veel ingezet bij volwassen vrouwen en mannen in detentie.
Ook werden vrouwen seksueel uitgescholden en ervan beschuldigd hun naakte lichamen te willen laten zien, slechts omdat ze demonstreerden voor rechten voor vrouwen en meisjes en tegen de hoofddoekverplichting.
Een moeder vertelde Amnesty International dat haar zoon met een tuinslang was verkracht toen hij gedwongen verdwenen was. Ze zei:
‘Mijn zoon vertelde me: “Ze hingen me zo lang op dat het voelde alsof mijn armen eraf getrokken werden. Ik werd gedwongen te zeggen wat zij wilden horen want ze verkrachtten me met een tuinslang. Ze namen mijn hand en dwongen me zo een vingerafdruk op papier te zetten.”‘
Slaag, geseling, elektrische schokken en andere mishandelingen
Leden van de veiligheidsdiensten slaan kinderen regelmatig als ze hen arresteren, als ze in auto’s zitten tijdens transfers, en in detentiecentra. Andere martelmethoden waarover mensen vertelden zijn geselingen, het toedienen van elektrische schokken met verdovingsgeweren, het onder dwang toedienen van ongeïdentificeerde pillen, en het onder water houden van de hoofden van kinderen.
In een geval werden verschillende schooljongens ontvoerd omdat ze de protestslogan ‘Woman, Life, Freedom’ op een muur hadden geschreven. Een familielid van een van de slachtoffers vertelde Amnesty International dat een agent in burger de jongens had ontvoerd en had meegenomen naar een onbekende locatie waar ze waren gemarteld en met verkrachting waren bedreigd. Daarna werden ze uren later half bewusteloos gedumpt op een afgelegen plek. De jongen had zijn familielid verteld:
‘Ze gaven ons elektrische schokken, sloegen me in mijn gezicht met de achterkant van een geweer, gaven me elektrische schokken op mijn rug en sloegen me op mijn voeten, rug en handen met wapenstokken. Ze dreigden dat als we het aan iemand zouden vertellen, ze ons [weer zouden oppakken], ons zelfs erger zouden behandelen en onze lichamen bij onze families zouden bezorgen.’
Slachtoffers en familieleden vertelden Amnesty International ook hoe kinderen werden verstikt, opgehangen aan hun armen of aan sjaals om hun nek, en werden gedwongen om vernederende dingen te doen.
Een jongen vertelde:
‘Ze zeiden dat we [meer dan 12 mensen] een half uur lang kippengeluiden moesten maken – zo lang totdat we ‘eieren zouden leggen’. Ze dwongen ons om een uur lang push-ups te doen. Ik was het enige kind daar. In een ander detentiecentrum zetten ze 30 van ons in een kooi die gemaakt was voor vijf mensen.’
Dienaren van de staat gebruikten ook psychische marteling, zoals doodsbedreigingen, om kinderen te straffen en intimideren en/of om hen te dwingen om een ‘bekentenis’ af te leggen. Staatsmedia heeft de ‘gedwongen bekentenissen’ van ten minste twee jongens die tijdens de protesten werden opgepakt uitgezonden.
De moeder van een meisje dat werd vastgezet door de Revolutionaire Garde vertelde Amnesty International:
‘Ze beschuldigden haar ervan hoofddoeken te hebben verbrand, de Grote Leider (Supreme Leader) te hebben beledigd, en de [Islamitische Republiek] omver te willen werpen, en vertelden haar dat ze ter dood veroordeeld zou worden. Ze dreigden haar dat ze het aan niemand mocht vertellen… Ze dwongen haar een document te ondertekenen en vingerafdrukken erop te plaatsen. Ze heeft nachtmerries en komt de deur niet meer uit. Ze kan zelfs haar schoolboeken niet meer lezen.’
Kinderen werden ook vastgehouden onder wrede en onmenselijke detentie-omstandigheden, zoals onder extreme overbevolking, slechte toegang tot toiletten en wasgelegenheden, het ontbreken van genoeg voedsel en drinkwater, blootstelling aan extreme kou en lange periodes van eenzame opsluiting. Meisjes werden vastgehouden door slechts mannelijke bewakers zonder enig respect voor hun gender-specifieke behoeften. Kinderen kregen ook niet de medische zorg die ze nodig hadden, onder meer voor de verwondingen die ze tijdens marteling hadden opgelopen.