Gelekte documenten Iran tonen bevel van bovenaf om hard in te grijpen bij protesten
De hoogste legerleiding in Iran heeft bevel gegeven aan de leiders van de strijdkrachten om demonstranten die na de dood in hechtenis van Jina Mahsa Amini de straat opgingen ‘ernstig te confronteren’.
Dat openbaart Amnesty International vandaag na het verkrijgen van officiële documenten die het plan van de autoriteiten onthulden om de protesten systematisch neer te slaan. Tot nu toe zijn ten minste 52 geïdentificeerde mensen omgekomen en raakten honderden gewond.
In een gedetailleerde analyse die vandaag uitkomt, deelt Amnesty International bewijs van het voornemen van de Iraanse autoriteiten om de demonstraties hard neer te slaan door de inzet van de Revolutionaire Garde, de Basij-paramilitairen, het Commando voor Wetshandhaving van de Islamitische Republiek Iran, de oproeppolitie en veiligheidsagenten in burger. Amnesty deelt ook bewijs van de brede inzet van vuurwapens door de Iraanse veiligheidstroepen. Zij waren erop uit om demonstranten te doden of hadden moeten weten dat hun gebruik van de vuurwapens tot dodelijke slachtoffers kon leiden.
‘De Iraanse autoriteiten hebben besloten mensen die de straat opgingen om hun boosheid over tientallen jaren onderdrukking en onrecht te uiten, opzettelijk te verwonden of te doden. In een klimaat van systematische straffeloosheid, zijn tientallen mannen, vrouwen en kinderen onwettig gedood tijdens de laatste ronde van bloedvergieten’, zegt Agnès Callamard, de secretaris-generaal van Amnesty International.
‘Actie internationale gemeenschap nodig’
‘Zonder vastberaden gezamenlijke actie door de internationale gemeenschap, die verder moet gaan dan slechts het geven van verklaringen en veroordelingen, zullen veel meer mensen worden gedood, verwond, gemarteld, seksueel mishandeld of in de gevangenis worden gegooid, alleen omdat ze deelnemen aan demonstraties. De gelekte documenten die Amnesty International verkreeg, laten duidelijk zien dat er behoefte is aan een internationaal onafhankelijk onderzoek naar de verantwoordelijken.’
Gebaseerd op ooggetuigenverslagen en audiovisueel bewijs dat Amnesty International analyseerde, blijkt dat geen van de 52 geïndentificeerde slachtoffers enige dreiging vormde die kon leiden tot de dood of ernstige verwondingen, waardoor de inzet van vuurwapens gerechtvaardigd kon zijn.
Ontkenning en doofpot na een week van onwettige doden
Amnesty International heeft een gelekte kopie verkregen van een officieel document waaruit blijkt dat op 21 september 2022 het Algemene Hoofdkantoor van de Gewapende Strijdkrachten bevelhebbers de opdracht gaf om in alle provincies ‘hard op te treden tegen herrieschoppers en anti-revolutionairen’. Later die avond escaleerde het gebruik van dodelijk geweld in het hele land. Twee derde van de dodelijke slachtoffers (ten minste 34 van hen) werden gedood op 21 september. Amnesty denkt dat het werkelijke dodental vele malen hoger ligt en blijft bezig met het identificeren van slachtoffers.
Uit een ander gelekt document blijkt dat op 23 september 2022 de bevelhebber van de strijdkrachten in de provincie Mazandaran de veiligheidstroepen in alle steden de opdracht gaf om ‘relschoppers en anti-revolutionairen genadeloos aan te pakken, zelfs als de dood erop volgt’. Amnesty International analyseerde foto’s en video’s die laten zien dat de meeste slachtoffers werden gedood door kogels van de veiligheidstroepen.
In een poging hun verantwoordelijkheid voor het dodelijke geweld te ontlopen, hebben de Iraanse autoriteiten verzonnen verhalen over de slachtoffers verspreid. Ze proberen hen af te schilderen als ‘gevaarlijk’, ‘gewelddadige individuen’ of beweren dat ze door ‘relschoppers’ werden gedood. Ook hebben de autoriteiten familieleden van slachtoffers geïntimideerd en proberen ze hen het zwijgen op te leggen door geld te bieden als ze video’s opnemen waarin ze aangeven dat ‘relschoppers die werken voor de vijanden van de Islamitische Republiek Iran’ verantwoordelijk zijn voor de dood van hun geliefden.
Demonstranten gemarteld
Amnesty International heeft ook marteling en mishandeling gedocumenteerd door de veiligheidstroepen. Zo werden demonstranten en omstanders geslagen, en vond er seksueel geweld plaats. Leden van de veiligheidsdienst hebben de borsten van vrouwen gegrepen en hard aan hun haren getrokken nadat vrouwen hun hoofddoeken uit protest afdeden.
Op 28 september vertelde een demonstrant uit Isfahan aan Amnesty International: ‘Ik zag hoe ze demonstranten sloegen. En gisterenavond vertelden mijn vrienden me dat ze zagen dat een vrouw [demonstrant] aan haar haar over de grond werd getrokken. Haar kleren vielen van haar lichaam en de agenten bleven aan haar haar trekken.’
‘Twee nachten geleden’, vertelde de demonstrant, ‘zijn een paar vrienden van me met wapenstokken geslagen. Een van hen, die nu blauwe plekken op haar armen en benen heeft, vertelde dat de agenten hen in een steegje in een hoek dreven en met wapenstokken sloegen. Een van de agenten zei toen: “laten we hen ook in het been schieten” en een andere zei “nee, we gaan”. Ze zijn zo wreed.’
Amnesty International zag beelden en hoorde verhalen die suggereren dat sommige demonstranten geweld gebruikten. Amnesty benadrukt echter dat geweld door een minderheid van de demonstranten het gebruik van dodelijk geweld door de autoriteiten niet rechtvaardigt.
Volgens internationale mensenrechtenwetten en -standaarden moeten de autoriteiten ervoor zorgen dat degene die vreedzaam demonstreren dit kunnen doen, zelfs als sommige demonstranten geweld gebruiken, en zonder de tussenkomst of intimidatie van veiligheidstroepen. Ieder geweld dat wordt ingezet in antwoord op geweld van demonstranten, moet altijd gebaseerd zijn op de principes van wettelijkheid, noodzaak en proportionaliteit, overeenkomstig internationale wetgeving. Veiligheidstroepen moeten geen vuurwapens gebruiken, behalve uit zelfverdediging of om anderen te verdedigen tegen een onafwendbare dreiging van dood of verwonding, en slechts als andere mindere extreme en pijnlijke middelen dit niet kunnen doen.
Lees meer over de do’s en don’ts bij politieoptreden tijdens demonstraties.