Irak: martelingen en gedwongen verdwijningen na arrestatie in Al-Jed’ah
Irakezen die werden gearresteerd in het rehabilatiecentrum van Al-Jed’ah in het noorden van Irak, zijn gemarteld, mishandeld en gedwongen verdwenen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Amnesty International.
Amnesty International onderzocht de lotgevallen van acht mensen − zeven mannen en een vrouw − die tussen 2023 en 2024 werden gearresteerd in het rehabilitatiecentrum in Al-Jed’ah, dat ook bekend is als Jed’ah 1 Camp. Zeven van hen waren gemarteld en mishandeld. Volgens de geïnterviewden bestonden de martelingen uit ernstige afranselingen, elektrische schokken, het gedwongen aannemen van stressvolle houdingen, onder water gedrukt worden en plastic zakken over het hoofd die het ademhalen bemoeilijkten. Familieleden gaven aan duidelijke effecten van marteling bij hen te hebben gezien, zoals gebroken vingers en schouders die uit de kom waren.
‘Het moet onmiddellijk stoppen’
Veel Irakezen zijn overgebracht naar het centrum in Al-Jed’ah vanuit het Al-Hol detentiekamp in het noordoosten van Syrië. In Al-Hol worden tienduizenden mensen vastgehouden omdat ze verdacht worden van banden met Islamitische Staat (IS). Deze verdenkingen zijn echter niet altijd terecht. Sinds 2021 zijn zo’n 9.500 mensen vanuit Al-Hol naar Irak teruggebracht. De Iraakse autoriteiten willen meer Irakezen overbrengen naar Irak, zodat vóór 2027 alle Irakezen die nog in Al-Hol zijn, naar Irak zijn overgebracht. Het gaat om naar schatting 18.000 mensen.
‘De marteling en mishandeling waaronder de arrestanten uit Al-Jed’ah hebben geleden zijn verschrikkelijk’, zegt Agnès Callamard, de secretaris-generaal van Amnesty International. ‘Het moet onmiddellijk stoppen en er moet direct onderzoek naar worden gedaan.’
In september 2024 verbleven 2.223 mensen in het Al-Jed’ah rehabilitatiecentrum. Onder hen 1.318 kinderen, 627 vrouwen en 278 mannen.
‘Bijna iedereen die wordt gearresteerd, wordt gemarteld’
Sinds 2021 voerden de Iraakse veiligheidsdiensten zo’n 80 arrestaties uit in het centrum, vanwege beschuldigingen van banden met IS. De meerderheid van de arrestanten was man, maar ook vrouwen en kinderen werden opgepakt.
Saleem*, die samen met zijn zoon Abdullah* werd gearresteerd in 2023, vertelde dat zij beiden waren gemarteld tijdens hun ondervragingen. ‘Ze sloegen me en… boeiden mijn handen op mijn rug. Ze sloegen op mijn voetzolen met een groene waterleidingpijp… Ik zei de hele tijd “nee”… Tijdens de martelingen zeiden ze dat ze wilden dat ik dingen bekende die ik niet had gedaan. Ik bekende niet, en kon dus vier dagen lang niet lopen.’
Saleem zei dat hij zijn zoon Abdullah na hun ondervraging in hun gedeelde cel zag: ‘Ze hadden mijn zoon urenlang opgehangen…Hij werd onderworpen aan ta’liq [in elkaar slaan terwijl je aan een metalen stang hangt], ze sloegen hem op zijn voeten, scholden hem uit en beledigden zijn waardigheid… Bijna iedereen die gearresteerd is, wordt gemarteld… Dat is gewoon routine.’
Maryam*, gearresteerd in Al-Jed’ah in 2024, vertelde Amnesty International dat ze elektrische schokken kreeg, was getrapt, met een stok op haar nek was geslagen en seksueel geweld had meegemaakt tijdens haar ondervraging. Ze werd ook gedwongen te kijken naar het martelen van andere gedetineerden. ‘[De ondervrager] schold me uit en zei dingen over mijn lichaam. Sommige woorden die [hij zei] kan ik niet zeggen, ik kan ze niet eens in mijn mond nemen… Ze bleven herhalen dat ik moest zeggen dat ik bij IS zat.’
Mostafa*, gearresteerd in 2024, werd kort na zijn ondervraging door zijn vrouw bezocht. Zij vertelde Amnesty International: ‘Ik herkende hem niet… Zijn tanden waren gebroken, en hij kon niet horen. Hij kan nog steeds niet goed horen. Zijn ribben waren gebroken… We konden zien hoe erg hij was gemarteld.’
Gedwongen verdwijningen
Zes van de acht mensen naar wie Amnesty International onderzoek deed waren twee weken tot drie maanden gedwongen verdwenen. In de meeste gevallen weigerden de autoriteiten de verblijfplaats van de arrestanten bekend te maken. Vaak hoorden familieleden pas via andere, vrijgelaten waar hun dierbaren waren.
De vrouw van Mostafa vertelde Amnesty International: ‘We bleven de autoriteiten maar vragen waar hij was. Ze zeiden slechts dat ze hem hadden meegenomen… en ze gaven altijd verschillende antwoorden. Ze vonden het niet leuk als ik naar mijn man vroeg. Ik was bang om naar hem te vragen, en ik zag dat ze kwaad werden als ik het deed.’
Foutieve arrestaties
Hoewel sommige arrestaties in het Al-Jed’ah centrum wellicht gerechtvaardigd waren, kunnen volgens Irakezen en medewerkers van internationale organisaties verschillende factoren ertoe leiden dat iemand valselijk wordt beschuldigd van banden met IS.
In sommige gevallen worden mensen ervan beschuldigd als een familielid van hen bij IS zat. Persoonlijke vetes kunnen ook leiden tot valse beschuldigingen. Amnesty International documenteerde twee gevallen waarbij de beschuldigingen van IS-betrokkenheid voortkwamen uit huwelijksproblemen.
In sommige andere gevallen zijn mensen uit de buurt gaan wonen in een huis van mensen die Irak hebben verlaten. Omdat ze dit huis of de eigendommen erin niet willen opgeven, beschuldigen ze iemand van betrokkenheid bij IS.
Onmenselijke omstandigheden in gevangenis
In alle acht de gevallen die Amnesty International onderzocht, werden de mensen aangeklaagd onder de beruchte Antiterrorismewet uit 2005. Twee van hen werden na hun rechtszaak vrijgelaten. De andere zes werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen, op basis van na marteling verkregen ‘bekentenissen’: vijf van hen tot levenslange gevangenisstraffen (20 jaar), en een tot een celstraf van 15 jaar.
Volgens sommige familieleden zijn de omstandigheden in de gevangenis, vooral in Nasiriyah, onmenselijk. Gevangenen hebben nauwelijks toegang tot adequaat voedsel, water, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg.
Veel familieleden gaven aan in wanhopige situaties beland te zijn, omdat degenen die nu gevangen zitten vaak de kostwinnaars waren. De vrouw van Mostafa, die een celstraf van 20 jaar uitzit in Babel, vertelde Amnesty International: ‘We zijn helemaal gebroken nu. Een van de kinderen werkt op een parkeerterrein en verkoopt parkeertickets… De andere werkt in een ijswinkel. Zij onderhouden nu het gezin… We smeken iedereen die we tegenkomen om hulp… We kunnen niet eens de huur meer betalen.’
Oproep Amnesty International
Amnesty International roept de autoriteiten van Irak op om onmiddellijk een einde te maken aan de marteling,mishandeling en gedwongen verdwijning van mensen die worden gearresteerd in het Al-Jed’ah rehabilitatiecentrum. Alle mensen die werden veroordeeld op basis van bekentenissen na marteling dienen een nieuwe rechtszaak te krijgen, volgens internationale normen voor eerlijke rechtsgang. Daarnaast moeten de VN verder onderzoek doen naar de behandeling van mensen die in Al-Jed’ah zijn gearresteerd, en hun medewerking en steun aan de Iraakse autoriteiten stopzetten indien deze steun wordt gebruikt voor mensenrechtenschendingen.
Achtergrond: Methodiek
Amnesty International interviewde mensen die in Al-Jed’ah waren gearresteerd en hun familieleden tijdens een onderzoeksreis naar Irak in juli 2024. Ook werden mensen op afstand geïnterviewd tussen juli en september 2024. Amnesty-onderzoekers interviewden daarnaast zestien medewerkers van onder andere de VN en andere internationale organisaties.
Zeven van de acht mensen deelden gedetailleerde verhalen over marteling en mishandeling tijdens ondervragingen door de Irakese veiligheidsdienst.
In juli 2024 weigerden de Iraakse autoriteiten Amnesty International toegang te geven tot het Al-Jed’ah centrum vanwege ‘veiligheidsrisico’s’. Op 2 oktober 2024 schreef Amnesty International naar de premier van Irak om de onderzoeksbevindingen te delen. Bij de publicatie van dit rapport was er nog geen reactie ontvangen.