‘Mijn vader krijg ik niet meer terug, maar voor anderen kan ik wel wat betekenen’
Hilda Bijl (82) zet zich al jaren in voor Amnesty ter nagedachtenis aan haar verdwenen vader. Ze zette de collecteweek in Vlaardingen op en coördineert deze al 20 jaar lang. Maar dit jaar is de laatste keer. ‘Het is welletjes zo’.
Toen Hilda Bijl nog geen 4 jaar oud was, pakten Duitse soldaten haar vader op. Hij had zich nog maar net aangesloten bij de Geuzen, het verzet in Vlaardingen, toen de groep werd verraden. Hilda heeft hem nooit meer gezien. Vader, Maarten Kornelis Post, verdween als Nacht und Nebel-gevangene. ‘Weg. In het donker, in de mist. Niemand mocht meer iets van ze weten’, legt Hilda uit. Nacht und Nebel was een strafklasse in de Tweede Wereldoorlog, speciaal voor politieke tegenstanders, met als doel hen spoorloos te laten verdwijnen. ‘Ze moesten hard werken en werden veel geslagen.’ Hilda weet dit vanuit de boeken, want verhalen over haar vader kent ze amper. ‘Toen ik voor Amnesty begon, dacht ik: mijn vader krijg ik niet meer terug, voor hem heb ik nooit iets kunnen doen. Maar voor anderen kan ik wel wat betekenen. Dat leek me heel zinvol.’
De Geuzen
Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Precies vier dagen later wordt in Vlaardingen de allereerste verzetsgroep van Nederland opgericht onder leiding van Bernard IJzerdraat. De groep noemt zichzelf De Geuzen, naar de historische Geuzen uit de 80-jarige oorlog. De Geuzen vernielen spoorlijnen, knippen telefoonkabels door en doen er alles aan de Duitse bezetter tegen te werken. Als eerste verzetsgroep weten de Geuzen nog niet goed hoe voorzichtig ze te werk moeten gaan. Binnen een jaar worden honderden Geuzen opgepakt. Op 13 maart 1941 worden vijftien van hen ter dood veroordeeld en op de Waalsdorpervlakte doodgeschoten.
Maarten Kornelis Post
Toch gaan de Geuzen door. Er wordt een tweede groep opgericht. Hilda’s vader sluit zich bij deze groep aan. ‘Natuurlijk wisten ze nu wat het risico was’, zegt Hilda ‘Dat weten ze altijd. Dat weten soldaten in Oekraïne nu ook. Maar ze vechten toch, nietwaar?’
De groep werd verraden en Maarten Kornelis Post werd verteld te vluchten. ‘”Maar dan pakken ze mijn vrouw en mijn kinderen. Dat wil ik niet.” Dus dat heeft hij nooit geprobeerd’, vertelt Hilda. Op 21 augustus 1942 is Maarten Kornelis Post opgepakt en naar Het Oranjehotel gebracht, het huis van bewaring in Scheveningen, waar hij op zijn proces wachtte. Tot aan de laatste paar maanden van de oorlog zat hij gevangen in kamp Natzweiler. Toen het ernaar uitzag dat dit kamp bevrijd zou worden, zijn veel gevangenen overgeplaatst en Maarten Kornelis Post kwam in Dachau terecht. ‘Het verhaal gaat dat hij daar heeft gedronken van water dat niet goed meer was. Maar ja, de gevangenen waren natuurlijk al helemaal verzwakt. Daar is hij in de ziekenboeg beland met dysenterie.’ Maarten Kornelis Post stierf op 22 januari 1945, vier maanden voor de bevrijding.
Maar één jeugdherinnering
Hilda praat met ontzag over het verzetswerk van haar vader, maar als kind had ze het er niet altijd makkelijk mee. ‘Ik dacht weleens: als mijn vader dat nou niet had gedaan, dan had ik gezellig een vader gehad. Bij vriendinnetjes thuis was die er wel.’
Maarten Kornelis Post had een kruidenierszaak in Vlaardingen. En dankzij de verhalen van moeder weet Hilda dat het een vrolijke man was. ‘Hij zat altijd te fluiten en te zingen op de fiets.’
Hilda heeft één foto van haar vader en één herinnering. ‘Ik herinner me dat mijn vader in de keukendeur stond, we hadden een balkon. Hij stond naar buiten te kijken een rookte een pijpje. Ik was met mijn broertje bezig om de konijnen te vangen, want het hok moest verschoond worden. Ik pakte een konijn, maar hij sprong tussen mijn handjes door. En toen riep mijn broertje “sufferd!” Dat weet ik nog! Eén flits. Alleen dat ik met mijn broertje de konijnen ving en dat hij daar stond. Zo in m’n ooghoek dat ene beeld.’
Inspiratiebron
Hilda ziet haar vader als een directe inspiratie en motivatie om zich in te zetten tegen onrecht. ‘Er moet recht geschieden. Als mensen zomaar opgesloten worden zonder proces, en als ik daar dan wat aan kan doen, dan doe ik dat maar wat graag.’ Daarom heeft Hilda 20 jaar geleden de collecte in Vlaardingen opgezet. Ze belde alle Amnesty-leden in de omgeving om te vragen of ze mee wilden lopen. ‘Nou toen kwam de telefoonrekening! Mijn man zei: “Wat heb jij nou gedaan?!” Een hele rits telefoontjes naar onbekende nummers. Maar het werkte.’ In de drukste tijd was Hilda verantwoordelijk voor bijna 150 collectanten.
‘Ik had niet gedacht dat ik het 20 jaar zou doen! Het leek me gewoon mooi om de collecte op te zetten.’ Maar toen ze merkte hoe snel het ging en hoeveel geld er werd opgehaald, kreeg ze er steeds meer lol in. ‘Ik deed alles zelf, de kamer stond vol met bussen. Mensen zeiden dat ik het niet alleen moest doen. Maar eigenlijk vond ik het wel makkelijk, dan kon ik het precies doen zoals ik het wilde’, lacht ze.
‘Het is welletjes zo’
Inmiddels krijgt Hilda toch hulp bij de coördinatie en volgend jaar draagt ze het stokje helemaal over. ‘Ik kan de kleine lettertjes niet meer lezen en mijn arm niet meer helemaal optillen. Het is welletjes zo. Vanmiddag reik ik de allerlaatste bus uit!’