Indammen van migratie: uit het oog, uit het hart?
Morgen komen leiders van de Europese Unie en van Afrikaanse landen bijeen in de Maltese hoofdstad Valletta om te spreken over samenwerking op het gebied van migratie. Volgens premier Rutte een ideaal moment om te gaan zorgen dat die Afrikaanse landen de migratie naar Europa gaan indammen. Over de risico’s die daarmee gepaard gaan blijft hij stil.
Door: Christian Mommers, senior medewerker Politieke Zaken
En die risico’s zijn aanzienlijk. Allereerst omdat op de routes via Afrika vluchtelingen en andere migranten door elkaar heen lopen. Omdat je op het eerste gezicht niet kan zien wie wie is, betekent ‘indammen’ dus dat iedereen gestopt moet worden. Met het gevolg dat vluchtelingen de kans wordt ontnomen uit hun land te vluchten of verder te trekken wanneer in de buurlanden hun rechten (op bijvoorbeeld onderwijs, toegang tot werk, etc.) niet goed beschermd worden.
Maar ook omdat iedereen op de migratieroutes, vluchteling of niet, het recht heeft niet blootgesteld te worden aan bijvoorbeeld mishandeling, marteling of willekeurige opsluiting. En juist op dit punt gaan van de beoogde samenwerkingspartners je de rillingen over het lijf lopen.
Zo schuift Sudan aan. Een land waarvan Human Rights Watch gisteren nog fijntjes opmerkte dat haar veiligheidsdiensten, die ongetwijfeld een rol zullen moeten spelen bij het ‘indammen’ van migratie, zijn beschuldigd van het plegen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Ook van de partij: Eritrea. Een land dat op grote schaal mensenrechten schendt en daarmee haar eigen bevolking massaal tot vluchteling maakt. Eerlijk is eerlijk, dit probeert het Eritrese regime dan weer te voorkomen door mensen die proberen het land te verlaten op te sluiten of bij de grens dood te schieten. Ook een vorm van ‘indammen’.
Of neem Libië, nog steeds een belangrijk doorvoerland voor vluchtelingen en migranten die per boot naar Europa proberen te komen. Ook een land waar diezelfde vluchtelingen en migranten in gevangenissen regelmatig worden gemarteld.
Toch heeft het kabinet veel vertrouwen in de samenwerking. Zo wijst het graag naar het succes van de samenwerking tussen Spanje en Mauritanië, waardoor bootovertochten van West-Afrika naar de Canarische eilanden vrijwel geheel zijn gestopt. Dit bereikte Mauritanië onder meer door (geholpen door de Spanjaarden) detentiecentra op te zetten en migranten die er ook maar op enige manier van verdacht werden de overtocht te maken zonder enige vorm van proces op te pakken.
Meer misère, maar minder zichtbaar
Als Rutte en de andere EU-leiders alleen maar blijven praten over ‘indammen’ en over hoe dit met EU-geld of mankracht mogelijk kan worden gemaakt, dan zijn de resultaten voorspelbaar. Dan gaat de samenwerking alleen maar leiden tot meer misère voor vluchtelingen en migranten. Dat die misère dan niet meer vlak onder onze neus – aan de EU-grenzen – plaatsvindt, maar ver uit ons blikveld is dan misschien ‘winst’ voor onze leiders.
Beter zou het zijn als Rutte zich inzet voor meer transparantie over wat voor samenwerking nu al concreet bestaat – want dat blijft zeer schimmig – en wat hier in de toekomst nog bij komt. En dat EU-breed wordt afgesproken aan welke eisen zulke samenwerking moet voldoen, juist ook vanuit het perspectief van de bescherming van mensenrechten. En, tenslotte, dat er een systeem komt om te monitoren of aan deze eisen wordt voldaan in projecten in Afrikaanse landen waar de EU of EU-landen geld of mankracht leveren. Gelukkig is hiervoor ook volop gelegenheid. Nederland zal immers vanaf januari, wanneer het een half jaar lang het voorzitterschap van de EU bekleed, een belangrijke rol spelen in het verder uitwerken van de afspraken die deze week in Valletta worden gemaakt.
Een mooie kans dus om te zorgen dat de kern van het EU-beleid voor vluchtelingen en migranten niet wordt: ‘uit het oog, uit het hart’.