Hoop voor slachtoffers en nabestaanden Atjeh-oorlog

Er gloort hoop voor de slachtoffers van de verwoestende oorlog in Atjeh. Ruim acht jaar na het bloedige conflict gaat een Indonesische mensenrechtencommissie een onderzoek starten naar de misdaden die Indonesische veiligheidstroepen begingen in Atjeh.

Ondanks deze positieve ontwikkeling wachten talloze slachtoffers van de oorlog nog steeds op gerechtigheid. In de nieuwe Amnesty-briefing No Peace without Justice komen nabestaanden en familieleden aan het woord die nog altijd niet weten wat er met hun geliefden is gebeurd. Honderden, zo niet duizenden mensen zijn tijdens de oorlog verdwenen. Wat er met hen is gebeurd blijft een groot mysterie. Zeker 30.000 mensen kwamen tijdens de oorlog om het leven.

Positieve uitspraak

Op 1 augustus liet de Indonesische mensenrechtencommissie (Komnas HAM) weten dat er “ernstige mensenrechtenschendingen” zijn begaan door het leger tijdens het conflict. Deze uitspraak is een positieve ontwikkeling en laat zien dat het onderwerp leeft en aandacht behoeft. Veel slachtoffers geloven dat waarheid en gerechtigheid het vredesproces niet alleen ondersteunt maar ook versterkt.

Achtergrond

De Indonesiche overheid vocht bijna dertig jaar tegen de onafhankelijkheidsbeweging Vrij Atjeh. Het conflict had een verwoestend effect op de bevolking van Atjeh, een regio op in het noorden van het Indonesische eiland Sumatra. Het conflict begon in 1976, bereikte haar gewelddadige hoogtepunt tijdens de militaire operaties in 1989 en kwam ten einde bij de ondertekening van een vredesakkoord in 2005.

Lees het rapport Indonesia: No Peace Without Justice