Honduras: veroordeling in zaak van vermoorde Berta Cáceres is stap in goede richting
In Honduras is David Castillo schuldig bevonden aan medeplichtigheid bij de moord op de Hondurese mensenrechtenverdediger Berta Cáceres in 2016. Hij is de voormalig manager van het bedrijf Desarrollos Energéticos, en verantwoordelijk voor de aanleg van de omstreden Agua Zarca-dam.
Berta Cáceres voerde actie tegen het project van Agua Zarca en de gevolgen die de waterkrachtcentrale zou hebben op het leefgebied van de inheemse Lenca-bevolking.
‘Stap op weg naar gerechtigheid’
‘De langverwachte vervolging van David Castillo is een belangrijke stap op weg naar gerechtigheid’, zegt Erika Guevara-Rosas van Amnesty International. ‘Het is ook het resultaat van de inspanningen van haar familie en van COPINH om de waarheid boven water te krijgen en gerechtigheid en genoegdoening veilig te stellen. De gerechtigheid voor Berta zal echter nooit echt volledig zijn totdat iedereen die aan het misdrijf deelnam, inclusief degenen die het hebben gepland, voor het gerecht is gebracht.’ COPINH is de organisatie ter bescherming van inheemse bevolkingsgroepen waarvan Berta Cáceres medeoprichter was.
Volledige waarheid moet boven tafel
Amnesty dringt er bij de aanklagers op aan om de volledige waarheid boven tafel te krijgen. Totdat alle verantwoordelijken rekenschap hebben afgelegd, zullen andere mensenrechtenverdedigers in Honduras het risico lopen te worden gedood, omdat ze hun stem verheffen en de meest kwetsbare mensen verdedigen. De Hondurese autoriteiten moeten een einde maken aan de voortdurende straffeloosheid.
Vertragingstactieken
De rechtbank moet nog beslissen welke straf David Castillo krijgt opgelegd en is nog in afwachting van de uitslag van eerdere beroepen die door zijn advocaten zijn ingediend. Volgens COPINH heeft de verdediging meermaals vertragingstactieken toegepast, waardoor het proces is vertraagd. Het justitiële systeem heeft bijna een jaar nodig gehad om zeven personen op 28 november 2018 schuldig te verklaren aan de moord op Cáceres. Op 2 december 2019 werden hun straffen vastgesteld.
Tijdens het onderzoek hebben de familie van Cáceres en Gustavo Castro, de enige getuige van de moord, herhaaldelijk aangegeven dat zij onvoldoende toegang hadden tot het dossier en het bewijsmateriaal. ‘De nabestaanden mochten niet aanwezig zijn in de rechtbank en moesten zich laten vertegenwoordigen door de openbaar aanklager – een instituut dat volgens de familie herhaaldelijk hun rechten heeft geschonden. Hierdoor is het pad naar gerechtigheid en de waarheid geblokkeerd’, zei Guevara-Rosas in 2018 daarover.
Rechtbank negeert bewijs
Tijdens het proces tegen Castillo hield de rechtbank geen rekening met bewijs dat Cáceres’ advocaten hadden ingediend tegen andere mensen die naar verluidt betrokken waren bij het bevel tot haar moord. De GAIPE, een onafhankelijk team van internationale advocaten dat is ingehuurd door de familie Cáceres, legde in 2017 ernstige tekortkomingen in het officiële onderzoek aan het licht. Hun rapport bevatte bewijsmateriaal dat hoge bedrijfsleiders en agenten van de staat bij het misdrijf waren betrokken.
Een van de dodelijkste landen voor activisten
Mensenrechtenverdedigers worden in Honduras nog steeds straffeloos aangevallen. Zo werden vier activisten, leden van de Organización Fraternal Negra Hondureña (OFRANEH) die opkomt voor de inheemse Garífuna-gemeenschap, op 18 juli 2020 het slachtoffer van een gedwongen verdwijning door vijf personen die vesten van het Directoraat Politieonderzoeken (DPI) droegen. Hun verblijfplaats is nog altijd onbekend. Volgens het laatste rapport van Frontline Defenders is Honduras met twintig moorden in 2020 het op twee na dodelijkste land ter wereld voor mensenrechtenverdedigers. Het is ook het gevaarlijkste land voor milieuactivisten. In 2019 werden veertien milieuactivisten vermoord, waarmee Honduras volgens het Global Witness-rapport van 2020 het hoogste aantal moorden op milieuactivisten ter wereld per hoofd van de bevolking heeft.
Verdrag ter bescherming milieuactivisten niet ondertekend
Ondanks het feit dat Honduras een van de dodelijkste landen is voor activisten, heeft het land de Escazú-overeenkomst niet ondertekend. Dat is het eerste mensenrechtenverdrag op milieugebied in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. De staten die het verdrag ondertekenen, verplichten zich om milieuactivisten te beschermen. Het verdrag trad op 22 april 2021 in werking.
‘De regering van Honduras lijkt de andere kant op te kijken wanneer mensenrechtenverdedigers worden aangevallen in plaats van haar verplichting na te komen om hen te beschermen. De autoriteiten moeten dit serieus nemen en alles doen wat nodig is om mensenrechtenverdedigers te beschermen, zodat een misdrijf als de moord op Berta Cáceres zich nooit herhaald’, zegt Erika Guevara-Rosas.
Achtergrond
Berta Cáceres werd op 2 maart 2016 doodgeschoten. Ze was leider en medeoprichter van de Consejo Cívico de Organizaciones Populares e Indígenas de Honduras (COPINH), een organisatie ter bescherming van inheemse bevolkingsgroepen. Ze voerde campagne tegen het project van de waterkrachtcentrale van Agua Zarca en de gevolgen die de centrale zou hebben op het leefgebied van de inheemse Lenca-bevolking. De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO was een van de financierders van de waterkrachtcentrale. Nadat kort na de dood van Cáceres COPINH-activist Nelson García werd vermoord, trok FMO zich uit Honduras terug.
Het was schokkend dat de moord op Cáceres weinig mensen verraste. Ze was al jaren het slachtoffer van intimidatie en bedreigingen, met als doel haar strijd voor de rechten van inheemse gemeenschappen te stoppen.
Recent, op 3 april 2021, hekelde COPINH de detentie van Bertha en Laura Zúniga, dochters van Berta Cáceres en Camilo Bermúdez door de Hondurese Nationale Politie in Santa Rosa de Copan, drie dagen voordat het proces tegen David Castillo begon.